Deze wegwijzer hoort bij actie 14 uit lijst met minimale acties. Gemeenten beschikken op de inwerkingtredingsdatum over een tijdelijk omgevingsplan van rechtswege. Als een gemeente het omgevingsplan wil wijzigen, dan stelt de gemeente deze wijziging vanaf de inwerkingtredingsdatum vast volgens de eisen van de Omgevingswet.
Het gewijzigde deel van het plan moet ook voldoen aan de instructieregels uit hoofdstuk 5 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en de provinciale omgevingsverordening. De wijziging wordt met behulp van de geldende standaard ontsloten via het DSO-LV. Het wijzigen van het tijdelijke omgevingsplan moet volgens de regels van de Omgevingswet gebeuren.
Voor minimale actie 15 (kunnen werken met tijdelijk omgevingsplan) is ook een wegwijzer opgesteld. Daarin vindt u meer informatie over het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Deze wegwijzer focust zich op het mogelijk maken van initiatieven en het toewerken naar het definitieve omgevingsplan door het nemen van wijzigingsbesluiten (op het omgevingsplan).
Urgentie
-
Als een gemeente het omgevingsplan niet kan wijzigen, kunnen beleidswensen vanuit het college en initiatieven van derden waarbij aanpassing van het omgevingsplan nodig is, niet afgehandeld worden.
-
Een gemeente kan slechts in beperkte mate nieuwe gebiedsontwikkeling mogelijk maken, want het is lastig om te voldoen aan instructieregels van andere bevoegde gezagen (bijvoorbeeld van de provincie op het gebied van energie). Het niet kunnen wijzigen van een omgevingsplan brengt de samenhangende benadering, die centraal staat in de Omgevingswet, in het geding.
-
De aanname dat alles via het verlenen van een vergunning voor een buitenplanse omgevingsactiviteit (BOPA) te regelen valt is niet juist. Het vergunnen van buitenplanse omgevingsactiviteiten heeft beperkingen in de toepasbaarheid. Bovendien moet alles wat via buitenplanse activiteit geregeld is uiteindelijk opgenomen worden in het omgevingsplan (zie artikel 22.5, tweede lid, Ow).
-
Het advies is om zo veel mogelijk voor de inwerkingtredingsdatum te oefenen hoe het omgevingsplan te wijzigen. Als dit niet op tijd gebeurt, kunnen er grote problemen ontstaan met betrekking tot de inpassing van initiatieven in het omgevingsplan en het beleid.
-
De (technische) randvoorwaarden om wijzigingsbesluiten te kunnen nemen zijn aanwezig.
-
De plansoftware is door de gemeente geselecteerd en geïmplementeerd, applicatiebeheer is ingericht.
-
De koppeling met de PRE-productieomgeving van het DSO-Landelijke Voorziening (DSO-LV) is werkend. Kijk hier voor de planning en werkwijze van het aansluiten op DSO-LV.
-
De koppeling met de Productieomgeving DSO-Landelijke Voorziening is werkend. Kijk hier voor de planning en werkwijze van het aansluiten op DSO-LV.
-
De gedigitaliseerde bruidsschat is gedownload, ingelezen in uw plansoftware.
-
De geometrieën van werkingsgebieden in het omgevingsplan kunnen gemaakt en onderhouden worden (indien nodig m.b.v. in- en export naar CAD/GIS-software)
-
Annotaties en wijzigingen daarvan kunnen conform de standaarden aangebracht worden.
-
-
Organisatorische en procesmatige randvoorwaarden zijn geregeld (mensen beschikbaar en opgeleid, organisatie ingericht, processen ontworpen en werkend).
-
U heeft een strategie ten aanzien van de opbouw/ structuur van het omgevingsplan (zie ook minimale actie 16 en de geïntegreerde staalkaarten)”.
-
De taakverdeling tussen/ rollen van omgevingsdienst, veiligheidsregio, GGD en andere samenwerkingspartners is/zijn duidelijk.
-
Met het stedenbouwkundig bureau zijn basisafspraken gemaakt over de opbouw en inrichting van het omgevingsplan en de vastlegging daarvan (zoals annotaties).
-
De taakverdeling tussen stedenbouwkundig bureau, planjurist en regelanalist (Toepasbare regels) is bepaald en afstemming is geborgd.
-
U kent en kunt voldoen aan de samenwerkingsafspraken en afstemmingsverplichtingen.
-
U heeft de integrale benadering voor het wijzigen van het omgevingsplan ingericht en geoefend (tegelijk werken aan verschillende wijzigingen met verschillende disciplines en rollen).
-
-
De volgende resultaten kunnen gerealiseerd worden.
-
U kunt het omgevingsplan wijzigen met het mutatiescenario ‘intrekken en vervangen’.
-
U kunt een voorbereidingsbesluit nemen en publiceren onder de Omgevingswet.
-
U kunt het besluit tot wijziging van het omgevingsplan aanleveren en publiceren.
-
U kunt de "pons" trekken.
-
U kunt de overige mutaties van regels: wijzigen, toevoegen en verwijderen uitvoeren.
-
Het participatiebeleid is opgesteld (conform de motie Nooren) en u kunt daarmee werken en verwijzen in uw motiveringsplicht participatie.
-
U kunt een kennisgeving van participatie publiceren tegelijkertijd met de voorgenomen activiteit.
-
-
Formuleer een strategie ten aanzien van het omgevingsplan (minimale actie 16) . Denk hierbij aan hoe (en hoe lang) u de transitie van het tijdelijk omgevingsplan naar het definitieve omgevingsplan wilt laten lopen. Kies hoe u het ‘ja, tenzij’ gedachtengoed van de Omgevingswet wilt implementeren. Neem de gemeenteraad mee in de gedachtevorming en strategiebepaling.
-
Een omgevingsplan is iets anders dan een bestemmingsplan. Het omgevingsplan heeft een bredere focus, bevat minder details en lijkt meer op een verordening. Denk na over de kaders, wat op welke manier gereguleerd moet worden of wat juist niet gereguleerd moet worden. Begin, wanneer u regels opstelt, bij de vraag ‘wat wil ik regelen?’ De ‘ontwerpvragen omgevingsplan’ helpen hierbij.
-
Het kunnen wijzigen van het omgevingsplan vraagt een integrale benadering. Organiseer daarom samenwerking tussen de betrokken disciplines en adviseurs, zoals de ketenpartners. Neem de tijd om elkaar en elkaars taal te leren kennen. En neem de tijd om te oefenen. Dit vergt (langdurige) inspanning en gaat niet vanzelf.
-
Het is raadzaam om de regels in het omgevingsplan zorgvuldig te annoteren. Anders worden regels onvindbaar in het DSO-LV. Let op: wanneer in een regel een vergunnings-, meldings-, of informatieplicht wordt opgenomen moet ook het bijbehorende aanvraagformulier aangeleverd worden aan het DSO-LV. Meer informatie hierover vindt u in de wegwijzer voor minimale actie 5 (kunnen aanleveren indieningsvereisten). Het wijzigen van het tijdelijke omgevingsplan moet volgens de regels van de Omgevingswet. Dit betekent dat wijzigingen moeten voldoen aan de instructieregels van Rijk en provincie, maar ook aan andere kaders vanuit wet- en regelgeving. Denk aan: wat mag in het omgevingsplan, welke omgevingswaarden mag de gemeente zelf stellen, waar is maatwerk op rijksregels mogelijk etc.
-
Bij het maken van een omgevingsplan nieuwe stijl krijgen gemeenten te maken met een aantal beleidsvernieuwingen. De vernieuwing op het gebied van geluid is de voornaamste. Zo zullen de huidige geluidproductieplafonds van (spoor)wegen en gezoneerde industrieterreinen in omgevingswaarden in het omgevingsplan moeten worden opgenomen en zijn de rekenregels aangepast. Ook de systematiek voor externe veiligheid verandert: in het nieuwe omgevingsplan komen zogenaamde aandachtsgebieden. Zie hiervoor ook wegwijzer aanvullingssporen (minimale actie 28).
-
Alle documenten moeten voldoen aan de digitale standaarden die op grond van de Omgevingswet vastgesteld zullen worden. De wijzigingsbesluiten (en de daaraan voorafgaande voorbereidingsbesluiten) moeten volgens de nieuwe standaard (STOP/TPOD) aan de LVBB (en daarmee indirect aan DSO-LV) worden aangeboden. Hier zijn nieuwe applicaties voor nodig, de zgn. plansoftware.
Acties:
-
Opstellen van het omgevingsplan vereist nieuwe software waarmee het omgevingsplan onderhouden kan worden en volgens de nieuwe STOP/TPOD-standaard aangeboden kan worden aan het DSO-LV. Sluit niet alleen tijdig aan op PRE-en Productie omgeving, oefen ook met het werken met deze nieuwe techniek.
-
Werken in één omgevingsplan vraagt bij elke wijziging een afstemming daarvan met de bestaande regels. Bijvoorbeeld: Hebben de voorgestelde wijzigingen van de regels alleen betrekking op het wijzigingsgebied? Hoe moet een wijziging doorgezet worden als in een ander wijzigingsgebied een deel van dezelfde regels nog onder de rechter hangt? Kunt u parallel meerdere wijzigingen verzorgen? Dit dien in processen en organisatie belegd te worden om juridisch en procesmatige fouten te voorkomen.
In aanvulling op de in de hierboven, in de tekst opgenomen hyperlinks, wijzen we u graag op de volgende producten en diensten.
Vindt u niet wat u zoekt? Voor meer producten en diensten kunt u de Catalogus Omgevingswet voor gemeenten raadplegen.
-
Heeft u naar aanleiding van deze wegwijzer een inhoudelijke vraag? Stel uw vraag via het Informatiepunt Omgevingswet.
-
Voor ondersteuning bij dit onderwerp kunt u ook terecht bij uw Regionale Implementatiecoach Omgevingswet (RIO).