Sinds 1 juli 2021 staat er een nieuw artikel in de Algemene wet bestuursrecht:
Artikel 5:20, derde lid. Met dit artikel is de last onder dwangsom en bestuursdwang ‘standaard’ geregeld in de Awb. Lees meer over hoe u dit artikel in de gemeentelijke praktijk toepast.

De casus

Kan een gemeente last onder dwangsom of bestuursdwang inzetten bij de handhaving op de Participatiewet? 

Bestuursrechtelijk sanctioneren

Het opleggen van een dwangsom of bestuursdwang is voor gemeenten niet nieuw en gebeurt al geruime tijd voor de handhaving van verschillende wetten die gemeenten uitvoeren (zie artikel 125 Gemeentewet). In deze gevallen gaat het echter om het afdwingen van medewerking aan het uitvoeren van wetgeving en handhavingsbesluiten en niet zozeer om het verlenen van medewerking aan het toezicht. Hier komt dus met het nieuwe Artikel 5:20, derde lid Awb verandering in.

Besluiten versus handhavingsactiviteiten

Allereerst is het opleggen van een dwangsom geen bevoegdheid van de toezichthouder, maar besluitvorming in de zin van de Awb. Dat is in beginsel een collegebevoegdheid. Dat moet juridisch goed worden onderscheiden van meewerken aan toezicht. Handhaving is feitelijk handelen, geen besluitvorming.

Het college kan de plicht van het niet of niet tijdig verlenen van medewerking aan toezicht sanctioneren met een last onder dwangsom of bestuursdwang. De toezichthouder Participatiewet heeft hiermee – onder besluit van het college – een belangrijk instrument in handen om opvolging te geven aan zijn/haar toezichts- en handhavingsbevoegdheden. 

Een voorbeeld

De toezichthouder controleert voor het recht op bijstand de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens. Een cliënt is gevraagd om zijn/haar bankafschriften aan te leveren in het kader van een rechtmatigheidsonderzoek Participatiewet. De cliënt weigert echter bijvoorbeeld om bankafschriften te verstrekken of heeft vermoedelijk de ingeleverde afschriften gemanipuleerd. Dan kan de toezichthouder de cliënt passeren en de afschriften formeel vorderen bij de desbetreffende financiële instelling. Let op: dat kan alleen na duidelijke motivatie waarom de cliënt wordt gepasseerd en waarom het op dat specifieke moment in het onderzoek noodzakelijk is. 

In beginsel is de financiële instelling verplicht medewerking te verlenen aan de formele vordering (in de zin van artikel 5:16 en 5:17 Awb) van u als toezichthouder. Hierbij dienen zij alle medewerking te verlenen die u kunt vorderen binnen de aan u onder titel 5:2 Awb toegekende bevoegdheden. Het niet of niet tijdig verlenen van medewerking door de financiële instelling aan deze formele vordering kan door het college sinds 1 juli 2021 worden afgedwongen met een last onder dwangsom of bestuursdwang. 

Procedures en processen

De VNG besteedt in de algemene handreiking ‘Handhaving door en voor gemeenten - een juridische handleiding voor de gemeentelijke praktijk’ in hoofdstuk 5 aandacht aan bestuursdwang en de daarbij te nemen stappen (met aandachtspunten). Zie ook hoofdstuk 7 van deze handleiding. Dat gaat over kostenverhaal na het toepassen van bestuursdwang. 

We raden toezichthouders in het sociaal domein aan om, met vragen, rond dit thema contact op te nemen met collega toezichthouders in het fysieke domein of met de afdeling algemeen-juridische zaken van hun gemeente. Daar is ervaring met de procedures en processen rondom het opleggen van bestuursdwang en last onder dwangsom. Deze wijken niet af in het kader van de handhaving op de Participatiewet.