Deze voorbeeldregels gaan over het verbod op het plaatsen van objecten (anders dan een bouwwerk) onder een hoogspanningslijn, zoals geregeld in artikel 2:22 van de model-APV.
Aan de hand van onderstaande drie hoofdvragen en bijbehorende deelvragen (zie ook de introductiepagina, onder Voorbeeldregels) proberen we antwoord te geven op de vraag óf en hoe u dit onderwerp over kunt nemen in uw omgevingsplan. We eindigen met een set voorbeeldregels. Deze regels sluiten aan op de geïntegreerde staalkaarten van de VNG. U kunt ze gebruiken ter inspiratie voor uw eigen omgevingsplan.
A. Wat zijn de doelen van de regels over dit onderwerp?
Bij regels over objecten onder een hoogspanningslijn gaat het met name om het beschermen van de veiligheid. Dit blijkt uit de toelichting bij de APV-regel.
B. Om welke concrete oogmerken of belangen gaat het?
Om het doel, genoemd in onderdeel A, te behalen kunnen de regels voor objecten onder een hoogspanningslijn worden gesteld met het oog op het bevorderen van de veiligheid en het voorkomen van gevaarlijke situaties voor de omgeving.
C. Om welke activiteit gaat het?
In de model-APV is dit het plaatsen en behouden van een object (anders dan een bouwwerk) en opstaand houtgewas onder een hoogspanningslijn.
D. Is het wenselijk om deze activiteit te reguleren in het omgevingsplan?
De Omgevingswet gaat niet alleen over activiteiten die gevolgen (kunnen) hebben voor de fysieke leefomgeving, maar ook over de fysieke leefomgeving zelf. Uit art. 1.3 van de Omgevingswet blijkt wat de maatschappelijke doelen zijn van de wet: beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving. Het beschermen van de veiligheid valt onder deze maatschappelijke doelen (zie art. 2.1, derde lid, onder a, van de Ow). Het plaatsen en behouden van objecten en opstaand houtgewas onder een hoogspanningslijn kan om deze reden gereguleerd worden in het omgevingsplan.
E. Is er samenhang met andere regels?
Samenhang met bestemmingsplan
Uit de toelichting bij de APV-bepaling blijkt dat de huidige bepaling een aanvulling vormt op het bestemmingsplan. Voor de aanleg van hoogspanningslijnen worden in bestaande bestemmingsplannen stroken grond aangewezen en bouw- of gebruiksvoorschriften opgesteld (zoals de maximale hoogte van bouwwerken) om aantasting van deze bestemming te voorkomen. Alleen voor activiteiten die niet via het bestemmingsplan worden geregeld, zoals het plaatsen en behouden van tijdelijke objecten, komt het verbod in de APV in beeld.
Samenhang met regels over bouwen van bouwwerken
Het bouwen van bouwwerken, het plaatsen van objecten en het aanplanten van bomen zijn geen activiteiten die logisch met elkaar samenhangen. Het ligt daarom voor de hand om deze activiteiten afzonderlijk van elkaar te regelen. De hoogte van bouwwerken in de buurt van hoogspanningsmasten kan via het thema bouwwerken worden geregeld (bijvoorbeeld via een normwaarde voor de maximale bouwhoogte).
Samenhang met regels over objecten op openbare weg
Het plaatsen van objecten wordt geregeld in de geïntegreerde staalkaarten (zie artikel 4.21) voor zover dat op de openbare weg plaatsvindt. Hoogspanningsleidingen lopen echter ook over particulier terrein. Daarom ligt integratie van de regels over objecten op de weg en objecten onder hoogspanningsmasten niet voor de hand.
Samenhang met regels over diepwortelende beplanting
Het aanplanten van bomen wordt voor inwerkingtreding van de Omgevingswet vaak via bestemmingsplannen geregeld vanwege het belang van archeologische waarden (aanbrengen van diepwortelende beplanting). Opgaande houtgewassen zijn vaak ook diepwortelend, maar vanwege de verschillende belangen en de verschillende werkingsgebieden met de regels in de model-APV ligt ook bij deze activiteit integratie niet voor de hand.
F. Is nadere beleidsinkadering nodig?
Er is een nadere beleidsinkadering nodig voor die gemeenten die naar huidig recht het plaatsen van objecten en opstaand houtgewas onder een hoogspanningslijn niet hebben gereguleerd en dit onderwerp wel willen reguleren in het omgevingsplan. Voor gemeenten die het onderwerp in zowel de APV als in bestemmingsplannen hebben geregeld geldt dat zij de regels en het beleid zullen moeten afstemmen ten opzichte van elkaar, voor zover dat nog niet is gedaan.
G. Wat is de beleidsruimte om de activiteiten te reguleren in het omgevingsplan?
Het Besluit kwaliteit leefomgeving bevat in artikel 5.159 een instructieregel voor het omgevingsplan over hoogspanningsverbindingen. Volgens dat artikel moet het omgevingsplan het tracé vastleggen van een locatie voor een hoogspanningsverbinding met een spanning van ten minste 220 kV en moet het omgevingsplan het gebruik als hoogspanningsverbinding en de daarmee verbonden schakel- en transformatorstations en andere voor die hoogspanningsverbinding noodzakelijke hulpmiddelen toelaten.
Deze instructieregel verplicht niet om het plaatsen van objecten of opgaande houtgewassen te regelen. Het ligt echter wel voor de hand dat de gemeente ervoor zorgt dat de betreffende hoogspanningsverbindingen niet worden belemmerd door objecten of bomen. Gemeenten hebben dus voldoende beleidsruimte om regels te stellen aan objecten en opstaand houtgewas onder een hoogspanningslijn in het omgevingsplan.
H. Wat regelt de bruidsschat en wat willen we daarmee?
De bruidsschat bevat geen bepalingen over het plaatsen van objecten en opstaand houtgewas onder een hoogspanningslijn. Artikel 22.301 van de bruidsschat bevat wel de aanvraagvereisten voor de omgevingsvergunning voor het plaatsen van roerende zaken. Maar dit zijn de aanvraagvereisten die horen bij het plaatsen van objecten op de openbare weg en niet die voor objecten in de buurt van hoogspanningsmasten.
I. Wat zijn mogelijke gemeentelijke beleidskaders?
Veel gemeenten zullen beleid hebben gesteld voor het gebruik van gronden voor hoogspanningsmasten. De vraag is of ze ook beleid hebben opgesteld voor het plaatsen van objecten en opstaand houtgewas onder een hoogspanningslijn.
J. Thematische of gebiedsgerichte omzetting van de regels?
Het plaatsen en behouden van objecten en opstaand houtgewas kan overal in de gemeente voorkomen en is niet aan specifieke gebiedstypen gekoppeld. Het onderwerp gaat ook niet over de verdeling van gebruiksruimte. Het ligt daarom voor de hand om deze regel thematisch om te zetten. De activiteit kan dan opgenomen en ‘aangezet’ worden in het thema ‘infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte’ (paragraaf 4.1.3 van de geïntegreerde staalkaarten).
K. Regeltype
In de model-APV zijn algemene regels opgenomen voor het plaatsen en behouden van objecten en opstaand houtgewas, waarvan afgeweken kan worden met een ontheffing van het college. Het gaat hierbij om concrete grenzen die bepalen op welke wijze de activiteit uitgevoerd kan worden. Deze algemene regels zijn goed toepasbaar door de initiatiefnemer en vergen geen voorafgaande beoordeling door het bevoegd gezag. Er is dus geen noodzaak om ook een vergunningplicht op te nemen in de omgevingsplanregels.
Op basis van de generieke maatwerkbevoegdheid (artikel 5.3 van de geïntegreerde staalkaarten) geldt daarnaast dat in individuele gevallen al afgeweken kan worden van de algemene regels. Deze maatwerkbevoegdheid kan worden gebruikt in plaats van de figuur van ‘ontheffing’ uit de bestaande APV regels. Daarom is de vergunningplicht niet overgenomen in deze voorbeeldregels.
Let op: De activiteit gaat niet alleen om het plaatsen van een object (anders dan een bouwwerk) en opstaand houtgewas onder een hoogspanningslijn, maar ook het behouden daarvan. Daarom is in de voorbeeldregels ook een paragraaf in hoofdstuk 6 (Beheer en onderhoud) toegevoegd om het behouden van een object en opstaand houtgewas te reguleren in het omgevingsplan. Beide paragrafen worden ‘aangezet’ in het thema ‘infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte’.
Uit het voorgaande blijkt waarom is gekozen voor een thematische omzetting van de APV-regels voor het plaatsen van objecten en opstaand houtgewas onder een hoogspanningslijn.
Voorbeeldtekst
Paragraaf 4.1.3 Infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte
Artikel 4.x Objecten en opstaand houtgewas onder hoogspanningslijn plaatsen
Met het oog op de doelen, bedoeld in artikel 4.20, wordt bij het plaatsen van een object en opstaand houtgewas in ‘de objectvrije zone van een hoogspanningslijn’ voldaan aan paragraaf 5.2.x Objecten en opstaand houtgewas onder hoogspanningslijn plaatsen.
Artikel 4.x Objecten en opstaand houtgewas onder hoogspanningslijn behouden
Met het oog op de doelen, bedoeld in artikel 4.20, wordt bij het behouden van een object en opstaand houtgewas in ‘de objectvrije zone van een hoogspanningslijn’ voldaan aan paragraaf 6.1.x Objecten en opstaand houtgewas onder hoogspanningslijn behouden.
Paragraaf 5.2.x Objecten en opstaand houtgewas onder hoogspanningslijn plaatsen
Artikel 5.x Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het plaatsen van een object of opstaand houtgewas, niet zijnde een bouwwerk, in ‘de objectvrije zone van een hoogspanningslijn’.
Artikel 5.x Oogmerken
De regels in deze paragraaf zijn gesteld met het oog op:
a. het bevorderen van de veiligheid; en
b. het voorkomen van gevaarlijke situaties voor de omgeving.
Artikel 5.x Algemene regel
Het object of opstaand houtgewas is niet hoger dan twee meter.
Paragraaf 6.1.x Objecten en opstaand houtgewas onder hoogspanningslijn behouden
Artikel 6.x Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het behouden van een object of opstaand houtgewas, niet zijnde een bouwwerk, in ‘de objectvrije zone van een hoogspanningslijn’.
Artikel 6.x Oogmerken
De regels in deze paragraaf zijn gesteld met het oog op:
a. het bevorderen van de veiligheid; en
b. het voorkomen van gevaarlijke situaties voor de omgeving.
Artikel 6.x Algemene regel
Het object of opstaand houtgewas is niet hoger dan twee meter.
Artikelsgewijze toelichting
Paragraaf 4.1.3 Infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte
Artikel 4.x Objecten en opstaand houtgewas onder hoogspanningslijn plaatsen
In dit artikel wordt het plaatsen van objecten en opstaand houtgewas onder een hoogspanningslijn ‘aangezet’ als activiteit binnen het thema infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte in paragraaf 4.1.3 van de geïntegreerde staalkaarten.
Artikel 4.x Objecten en opstaand houtgewas onder hoogspanningslijn behouden
In dit artikel wordt het behouden van objecten en opstaand houtgewas onder een hoogspanningslijn ‘aangezet’ als activiteit binnen het thema infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte in paragraaf 4.1.3 van de geïntegreerde staalkaarten.
Paragraaf 5.2.x Objecten en opstaand houtgewas onder hoogspanningslijn plaatsen
Artikel 5.x Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het plaatsen van een object of opstaand houtgewas (niet zijnde bouwwerk) in ‘de objectvrije zone van een hoogspanningslijn’. De objectvrije zone van een hoogspanningslijn is het werkingsgebied van deze paragraaf en bestaat uit een afstand van zes meter aan weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen. Hiermee wordt met het werkingsgebied aangesloten bij artikel 2:22 van de model-APV.
We noemen het werkingsgebied hier geen ‘beperkingengebied’, omdat het in de APV-regels gaat om de bescherming van de omgeving van de hoogspanningslijn en de veiligheid van derden. Daarmee gaat het niet om de bescherming van dat werk zelf. Als de gemeente alleen regels wil stellen over activiteiten in hetzelfde werkingsgebied ter bescherming van de hoogspanningslijn zelf, dan zou het ‘beperkingengebied hoogspanningslijn’ genoemd kunnen worden. Hiermee volgen we de lijn die is gekozen in paragraaf 5.2.32 van de geïntegreerde staalkaarten.
Artikel 5.x Oogmerken
De oogmerken geven de achterliggende redenen aan met het oog waarop de regels over objecten en opstaand houtgewas onder een hoogspanningslijn zijn gesteld en dus welke belangen dienen te worden beschermd.
Artikel 5.x Algemene regels
In dit artikel zijn de algemene regels uit artikel 2:22 van de model-APV terug te vinden. Voor de aanleg van hoogspanningslijnen wordt in bestemmingsplannen een strook grond als zodanig bestemd en worden ook gebruiksvoorschriften opgesteld waarmee aantasting van deze bestemming voorkomen moet worden. Hierbij kan gedacht worden aan voorschriften over de hoogte van toe te laten gebouwen.
Ook sluit het desbetreffende elektriciteitsbedrijf overeenkomsten met de eigenaren van de gronden waarop en waarover de hoogspanningsmasten en leidingen staan of lopen. Deze overeenkomsten beperken, uiteraard tegen een schadevergoeding, de zakelijke rechten van de eigenaren. Zij bevatten dan ook vaak voorwaarden met betrekking tot het gebruik van de gronden onder de hoogspanningslijnen. In gemeenten waar dit op deze wijze is geregeld, kan het opnemen van dit artikel achterwege blijven. Uit het oogpunt van (fysieke) veiligheid, een van de oogmerken van de regeling, is het overigens aan te bevelen het ook in het omgevingsplan te regelen.
Als een bestemmingsplan ontbreekt dan bevat artikel 2:22 van de model-APV een publiekrechtelijke basis om bij overtreding van deze bepaling, waardoor een zeer gevaarlijke situatie ontstaat, te handhaven.
In het omgevingsplan moeten deze algemene regels afgestemd worden met de voorschriften die gaan over het plaatsen van bouwwerken onder een hoogspanningslijn in het gebiedsgerichte deel van het omgevingsplan. In deze paragraaf is hier alvast rekening mee gehouden door in het toepassingsbereik op te nemen dat de regels niet gaan over het plaatsen van bouwwerken.
Paragraaf 6.1.x Objecten en opstaand houtgewas onder hoogspanningslijn behouden
Artikel 6.x Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het behouden van een object of opstaand houtgewas (niet zijnde bouwwerk) in ‘de objectvrije zone van een hoogspanningslijn’. De objectvrije zone van een hoogspanningslijn is het werkingsgebied van deze paragraaf en bestaat uit een afstand van zes meter aan weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen. Hiermee wordt met het werkingsgebied aangesloten bij artikel 2:22 van de model-APV.
We noemen het werkingsgebied hier geen ‘beperkingengebied’, omdat het in de APV-regels gaat om de bescherming van de omgeving van de hoogspanningslijn en de veiligheid van derden. Daarmee gaat het niet om de bescherming van dat werk zelf. Als de gemeente alleen regels wil stellen over activiteiten in hetzelfde werkingsgebied ter bescherming van de hoogspanningslijn zelf, dan zou het ‘beperkingengebied hoogspanningslijn’ genoemd kunnen worden. Hiermee volgen we de lijn die is gekozen in paragraaf 5.2.32 van de geïntegreerde staalkaarten.
Artikel 6.x Oogmerken
De oogmerken geven de achterliggende redenen aan met het oog waarop de regels over objecten en opstaand houtgewas onder een hoogspanningslijn zijn gesteld en dus welke belangen dienen te worden beschermd.
Artikel 6.x Algemene regels
In dit artikel zijn de algemene regels uit artikel 2:22 van de model-APV terug te vinden. Voor de aanleg van hoogspanningslijnen wordt in bestemmingsplannen een strook grond als zodanig bestemd en worden ook gebruiksvoorschriften opgesteld waarmee aantasting van deze bestemming voorkomen moet worden. Hierbij kan gedacht worden aan voorschriften over de hoogte van toe te laten gebouwen.
Ook sluit het desbetreffende elektriciteitsbedrijf overeenkomsten met de eigenaren van de gronden waarop en waarover de hoogspanningsmasten en leidingen staan of lopen. Deze overeenkomsten beperken, uiteraard tegen een schadevergoeding, de zakelijke rechten van de eigenaren. Zij bevatten dan ook vaak voorwaarden met betrekking tot het gebruik van de gronden onder de hoogspanningslijnen. In gemeenten waar dit op deze wijze is geregeld, kan het opnemen van dit artikel achterwege blijven. Uit het oogpunt van (fysieke) veiligheid, een van de oogmerken van de regeling, is het overigens aan te bevelen het ook in het omgevingsplan te regelen.
Als een bestemmingsplan ontbreekt dan bevat artikel 2:22 van de model-APV een publiekrechtelijke basis om bij overtreding van deze bepaling, waardoor een zeer gevaarlijke situatie ontstaat, te handhaven.
In het omgevingsplan moeten deze algemene regels afgestemd worden met de voorschriften die gaan over het plaatsen van bouwwerken onder een hoogspanningslijn in het gebiedsgerichte deel van het omgevingsplan. In deze paragraaf is hier alvast rekening mee gehouden door in het toepassingsbereik op te nemen dat de regels niet gaan over het behouden van bouwwerken.