Deze voorbeeldregels gaan over het ten gehore brengen van onversterkte muziek bij bedrijfsmatige activiteiten, zoals geregeld in artikel 4:5 van de model-APV.
Aan de hand van onderstaande drie hoofdvragen en bijbehorende deelvragen (zie ook de introductiepagina, onder Voorbeeldregels) proberen we antwoord te geven op de vraag óf en hoe u dit onderwerp over kunt nemen in uw omgevingsplan. We eindigen met een set voorbeeldregels. Deze regels sluiten aan op de geïntegreerde staalkaarten van de VNG. U kunt ze gebruiken ter inspiratie voor uw eigen omgevingsplan.
Alternatief
Voordat de gemeente met deze regels aan de slag gaat, is het goed om de vraag te stellen of ‘het ten gehore brengen van onversterkte muziek bij bedrijfsmatige activiteiten’ wel het goede aangrijpingspunt is. Het is immers een nogal specifiek onderwerp. De gemeente kan het onderwerp ook op een wat hoger abstractieniveau beschouwen, zoals (in oplopende volgorde):
- onversterkte muziek
- muziek
- geluid bij bedrijfsmatige activiteiten
De keuze voor een hoger abstractieniveau kan ertoe leiden dat onversterkte muziek bij bedrijfsmatige activiteiten niet meer specifiek benoemd wordt in het omgevingsplan, maar onder een generieke set regels valt. Zo bevatten de huidige geïntegreerde staalkaarten al een regeling voor geluid bij bedrijfsmatige activiteiten in de paragrafen 5.3.5 (Geluidveroorzakende activiteit verrichten) en 5.3.6 (Geluidveroorzakende activiteit verrichten op een bedrijventerrein). Dit is voldoende om ook het geluid van onversterkte muziek bij bedrijven aanvaardbaar te houden.
A. Wat zijn de doelen van de regels over dit onderwerp?
In het kader van onversterkte muziek (muziek die niet elektronisch is versterkt) gaat het met name om de volgende doelen: het beschermen van het milieu en het beschermen van de gezondheid. Uit de toelichting bij de model-APV blijkt namelijk bij de regels over deze activiteit dat het gericht is op bescherming van hinderbeleving. Deze doelen sluiten aan bij de doelen van paragraaf 5.1.4 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (hierna: Bkl), waar de instructieregels van het rijk voor geluid zijn opgenomen.
Daarnaast kan overlast voor omwonenden een reden zijn voor regulering. In dat geval kan het onderwerp ook gereguleerd worden met het doel om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te beschermen.
B. Om welke concrete oogmerken of belangen gaat het?
Om de doelen, genoemd in onderdeel A, te behalen kunnen de regels over onversterkte muziek gesteld worden met het oog op het voorkomen of beperken van geluidhinder. Te harde muziek in nachtelijke uren kan leiden tot slaapgebrek. Om het doel ‘bescherming van de gezondheid’ te kunnen behalen, kan de gemeente geluidsregels stellen. Hiermee wordt aangesloten op het oogmerk van de APV-bepaling. Ook het waarborgen van een goed woon- en leefklimaat kan een oogmerk zijn van de regels.
Daarnaast kan er milieuschade ontstaan door geluidsoverlast, bijvoorbeeld de communicatie tussen dieren kan hierdoor verstoord worden. De geluidsregels kunnen dus ook zien op het beschermen van het milieu. Hiermee wordt aangesloten op de doelen van paragraaf 5.1.4 van het Bkl.
C. Om welke activiteit gaat het?
In dit geval gaat het om het ten gehore brengen van onversterkte muziek bij bedrijfsmatige activiteiten.
D. Is het wenselijk om deze activiteit te reguleren in het omgevingsplan?
In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Abm) wordt onversterkte muziek uitgezonderd van de algemene geluidsniveau’s die gelden voor bedrijven (artikel 2.18, eerste lid en onder f, Abm). In artikel 2.18, vijfde lid, Abm is geregeld dat gemeenten voor het voorkomen van geluidhinder in een gemeentelijke verordening regels kunnen stellen over onversterkte muziek. Dit artikel is opgenomen in afdeling 2.8 Abm, die regels bevat over geluidhinder. Er zijn algemene regels opgenomen over het geluidsniveau waar bedrijven aan moeten voldoen. De regels zijn gericht op de gevolgen van het produceren van geluid in geluidgevoelige gebouwen en in- en aanpandige gevoelige gebouwen en terreinen.
Als een gemeente ervoor heeft gekozen geen invulling te geven aan de afwijkmogelijkheid in artikel 2.18 van het Abm, dan is onversterkte muziek niet gereguleerd. Op grond van het Bkl is dit onder het nieuwe stelsel niet meer mogelijk, want gemeenten zijn verplicht om al het geluid van bedrijfsmatige activiteiten te reguleren in het omgevingsplan (zie antwoord op vraag G).
E. Is er samenhang met andere regels?
Het artikel over onversterkte muziek in de model-APV is alleen gericht op onversterkte muziek vanuit bedrijven, blijkt uit de toelichting op het artikel. Daarom ligt het voor de hand om dit onderwerp te regelen in samenhang met de andere geluidsregels voor bedrijven. In de geïntegreerde staalkaarten (en de staalkaart bedrijventerrein) zijn de geluidsregels voor bedrijfsmatige activiteiten gebiedsgericht geregeld.
F. Is nadere beleidsinkadering nodig?
Er is een nadere beleidsinkadering nodig voor die gemeenten die naar huidig recht onversterkte muziek niet hebben gereguleerd, omdat in het nieuwe stelsel de instructieregels voor geluid dit vereisen.
G. Wat is de beleidsruimte om de activiteiten te reguleren in het omgevingsplan?
Met de regels van het Activiteitenbesluit milieubeheer is het geluid van onversterkte muziek uitgezonderd van toetsing aan de grenswaarden voor geluid, maar het Activiteitenbesluit komt te vervallen met inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Wat regelt het Bkl?
In het Bkl is géén uitzondering opgenomen voor het geluid van onversterkte muziek. Dus de instructieregels in paragraaf 5.1.4.2 Geluid door activiteiten voor geluid gelden ook voor dit specifieke onderwerp. De gemeente kan invulling geven aan deze instructieregels door de standaardwaarden uit het Bkl over te nemen in het omgevingsplan. Wanneer een gemeente onversterkte muziek wil uitzonderen van deze standaardwaarden, moet zij gebruikmaken van de flexibiliteitsbepalingen van paragraaf 5.1.4.2. Gemeenten bepalen dus zelf hoe onversterkte muziek gereguleerd wordt in het omgevingsplan.
Als gemeenten dat wenselijk vinden, moet de raad een uitzondering voor onversterkte muziek opnemen in het nieuwe stelsel, omdat de instructieregels voor geluid alleen niet gelden voor de volgende activiteiten (art. 5.55 en 5.63 Bkl):
- wonen
- doorgaand verkeer op wegen, vaarwegen en spoorwegen
- activiteiten op een industrieterrein met een geluidproductie-plafond
- activiteiten in openbaar gebied
- evenementen, met uitzondering van een speciaal voor evenementen ingericht niet-openbaar terrein waar het gehele jaar evenementen plaatsvinden (zoals een concertzaal) of evenementen die geen festiviteiten zijn
- geluid dat niet representatief is voor een activiteit, zoals uitzonderlijke bedrijfssituaties
Conclusie
Onversterkte muziek bij bedrijfsmatige activiteiten valt niet onder deze uitzondering uit het Bkl en daarom moet de raad zelf die uitzondering opnemen.
H. Wat regelt de bruidsschat en wat willen we daarmee?
Uitzondering Activiteitenbesluit milieubeheer
Vóór inwerkingtreding van de Ow gelden er geluidsnormen voor type A en type B inrichtingen op grond van artikel 2.16b van het Abm. Deze geluidsnormen zijn opgenomen in afdeling 2.8 van datzelfde besluit. In artikel 2.18 Abm wordt een aantal activiteiten uitgezonderd van die geluidsnormen. Eén daarvan is het ten gehore brengen van onversterkte muziek (art. 2.18, eerste lid en onder f, Abm).
Gemeenten hebben volgens het recht zoals dat geldt vóór inwerkingtreding Ow wel de bevoegdheid om alsnog geluidsnormen op te nemen voor het ten gehore brengen van onversterkte muziek bij bedrijfsmatige activiteiten. Dat blijkt uit de tenzij-bepaling die is opgenomen in art. 2.18, eerste lid en onder f, Abm: tenzij en voor zover daarvoor bij gemeentelijke verordening regels zijn gesteld. Op basis van deze maatwerkbevoegdheid is in de model-APV een bepaling opgenomen met geluidsnormen voor het ten gehore brengen van onversterkte muziek bij bedrijfsmatige activiteiten.
Bruidsschat versus Bkl
Het onderwerp geluid voor deze activiteit komt in het Besluit activiteiten leefomgeving niet meer terug, maar wordt via het Bkl via instructieregels geregeld. Daarom zijn de regels over geluid uit het Abm overgenomen in de bruidsschat voor gemeenten. Artikel 2.18 Abm is overgenomen in artikel 22.70 Bruidsschat. Dit is een beleidsneutrale omzetting, maar voldoet niet aan de instructieregels over geluid in het Bkl. Dit betekent dat zolang de bruidsschat nog geldt, het ten gehore brengen van onversterkte muziek bij bedrijfsmatige activiteiten niet wordt meegenomen bij de berekening van de geluidsniveaus.
Conclusie
Onder het nieuwe stelsel hebben gemeenten niet de mogelijkheid om het ten gehore brengen van onversterkte muziek bij bedrijfsactiviteiten niet te reguleren. Er is alleen een mogelijkheid om gemotiveerd af te wijken van de standaardwaarden in het Bkl.
I. Wat zijn mogelijke gemeentelijke beleidskaders?
Veel gemeenten zullen eigen geluidbeleid hebben vastgesteld, maar de vraag is of onversterkte muziek daarin is meegenomen.
J. Thematische of gebiedsgerichte omzetting van de regels?
Omdat het hier gaat om geluidsregels voor bedrijfsmatige activiteiten ligt het voor de hand om onversterkte muziek te integreren in de paragrafen 5.3.5 (Geluidveroorzakende activiteit verrichten) en 5.3.6 (Geluidveroorzakende activiteit verrichten op een bedrijventerrein) van de geïntegreerde staalkaarten.
Hiermee is onversterkte muziek geregeld in die gebieden waar bedrijfsmatige activiteiten (horeca-activiteiten etcetera) expliciet zijn ingesloten en waar is aangegeven dat voldaan moet worden aan deze paragrafen. Een voorbeeld hiervan is te vinden in het gebiedstype bedrijventerrein in de geïntegreerde staalkaarten, waarin bij het verrichten van bedrijfsactiviteiten en horeca-activiteiten voldaan moet worden aan de eerdergenoemde paragrafen.
Gelet op de instructieregels uit het Bkl moeten gemeenten erop letten dat bij alle relevante ingesloten activiteiten geluidsregels van toepassing worden verklaard.
K. Regeltype
Keuze regeltype
In de model-APV zijn voor het ten gehore brengen van onversterkte muziek bij bedrijfsmatige activiteiten algemene regels opgenomen in de vorm van immissiewaarden (geluidsniveaus op de gevel). Het gaat hierbij om concrete grenzen die bepalen op welke wijze de activiteit uitgevoerd kan worden. Op basis van de generieke maatwerkbevoegdheid, geregeld in artikel 5.3 van de geïntegreerde staalkaarten, kan in individuele gevallen afgeweken worden van deze algemene regels.
Deze algemene regels zijn goed toepasbaar door de initiatiefnemer en vergen geen voorafgaande beoordeling door het bevoegd gezag. Dus er is geen noodzaak om ook een vergunningplicht op te nemen in de omgevingsplanregels. Als gemeenten meer zicht willen houden op het ten gehore brengen van onversterkte muziek bij bedrijfsmatige activiteiten dan is het aan te raden om een meldingsplicht of informatieplicht op te nemen in combinatie met de algemene regels.
Geluidsregels in geïntegreerde staalkaarten
In de paragrafen 5.3.5 en 5.3.6 van de geïntegreerde staalkaarten zijn geluidsregels opgenomen ter uitwerking van de instructieregels uit het Bkl. De regels over onversterkte muziek bij bedrijfsmatige activiteiten vallen dan onder Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT als gevolg van activiteiten in de tabellen 5.25, 5.29 en 5.32 van de geïntegreerde staalkaarten.
Let op: In de model-APV is een uitzondering opgenomen voor muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen voor een aantal uur in de week. Maar gelet op de instructieregel kan die uitzondering alleen opgenomen worden in het omgevingsplan als daarvoor andere regels worden opgenomen die ervoor zorgen dat het geluidsniveau aanvaardbaar is (5.59 tweede lid Bkl). Mogelijk kan dit de specifieke zorgplicht zijn, maar die vergt een aanvullende onderbouwing die niet is te herleiden uit de model-APV.
Conclusie
Als gemeenten dus een uitzondering willen opnemen in het omgevingsplan voor onversterkte muziek van muziekgezelschappen zullen ze dus moeten motiveren dat het geluid bij nabijgelegen geluidgevoelige gebouwen aanvaardbaar is.
Uit het voorgaande blijkt dat er geen aanvullende regels opgenomen hoeven te worden in het omgevingsplan voor onversterkte muziek bij bedrijfsmatige activiteiten. Het geluidsniveau van onversterkte muziek bij bedrijfsmatige activiteiten valt al onder de geluidswaarden in de tabellen 5.25, 5.29 en 5.32 van de geïntegreerde staalkaarten (onder Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT als gevolg van activiteiten). Hieronder zijn de twee tabellen waarin deze geluidswaarden worden geregeld als voorbeeld overgenomen uit de geïntegreerde staalkaarten. Geluid door onversterkte muziek bij bedrijfsmatige activiteiten wordt geregeld door in onderstaande tabellen de eerste rij in te vullen. Let op: dit betekent dat onversterkte muziek samen met ander geluid bij bedrijfsmatige activiteiten wordt gereguleerd.
Voorbeeldtekst
Paragraaf 5.3.5 Geluid veroorzaakt door activiteiten
Artikel 5.280 Geluid op een geluidgevoelig gebouw
Bij het verrichten van een activiteit is het geluid niet meer dan de waarden, bedoeld in tabel 5.25.
07.00-19.00u | 19.00-23.00u | 23.00-07.00u | |
Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT als gevolg van activiteiten | <normwaarde> dB(A) | <normwaarde> dB(A) | <normwaarde> dB(A) |
Maximaal geluidniveau LAmax veroorzaakt door aandrijfgeluid van transportmiddelen | - | <normwaarde> dB(A) | <normwaarde> dB(A) |
Maximaal geluidniveau LAmax veroorzaakt door andere piekgeluiden | - | <normwaarde> dB(A) | <normwaarde> dB(A) |
Artikel 5.286 Geluid binnen een in- of aanpandig geluidgevoelig gebouw
Bij het verrichten van een activiteit is het geluid in geluidgevoelige ruimten binnen in- en aanpandige geluidgevoelige gebouwen niet meer dan de waarden, bedoeld in tabel 5.29.
07.00-19.00u | 19.00-23.00u | 23.00-07.00u | |
Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT als gevolg van activiteiten | 35 dB(A) | 30 dB(A) | 25 dB(A) |
Maximaal geluidniveau LAmax veroorzaakt door aandrijfgeluid van transportmiddelen | - | 55 dB(A) | 55 dB(A) |
Maximaal geluidniveau LAmax veroorzaakt door andere piekgeluiden | - | 45 dB(A) | 45 dB(A) |
Let op: Hetzelfde geldt voor tabel 5.32 in paragraaf 5.3.6 van de geïntegreerde staalkaarten.