Deze voorbeeldregels gaan over het maken of voeren van handelsreclame, zoals geregeld in artikel 4:15 van de model-APV. Onder de Omgevingswet is het onderwerp breder dan alleen handelsreclame.
Aan de hand van onderstaande drie hoofdvragen en bijbehorende deelvragen (zie ook de introductiepagina, onder Voorbeeldregels) proberen we antwoord te geven op de vraag óf en hoe u dit onderwerp over kunt nemen in uw omgevingsplan. We eindigen met een set voorbeeldregels. Deze regels sluiten aan op de geïntegreerde staalkaarten van de VNG. U kunt ze gebruiken ter inspiratie voor uw eigen omgevingsplan.
Er zijn al eerder voorbeeldregels voor reclame gepubliceerd in de staalkaart verordeningen deel II (2020) en in de geïntegreerde staalkaarten (paragraaf 5.2.30). We verwijzen ook naar de toelichting bij deze eerdere documenten.
A. Wat zijn de doelen van de regels over dit onderwerp?
Bij de regels over het plaatsen en aanbrengen van reclame gaat het met name om de volgende doelen: de verkeersveiligheid en het beschermen van een goed woon- en leefklimaat. Dit blijkt uit de toelichting van artikel 4:15 model-APV.
B. Om welke concrete oogmerken of belangen gaat het?
Om de doelen, genoemd in onderdeel A, te behalen kunnen de regels voor het plaatsen en aanbrengen van reclame gesteld worden met het oog op:
- het bevorderen van de verkeersveiligheid
- het behoeden van de staat en werking van de openbare weg
- het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte
- het beschermen van het aanzien van de openbare ruimte
- het beperken van hinder en overlast
C. Om welke activiteit gaat het?
Afbakening activiteit
In de model-APV is dit het verbod op het plaatsen van handelsreclame, waarbij het maken van 'hinderlijke of gevaarlijke handelsreclame’ is verboden. Het uitgangspunt van de activiteit is het plaatsen en aanbrengen van reclame.
In de geïntegreerde staalkaarten gelden de regels voor de activiteit: reclame plaatsen of aanbrengen in de openbare ruimte en zichtbaar vanuit de openbare ruimte. Dit is breder dan handelsreclame als bedoeld in de model-APV. Alleen persoonlijke opvattingen en uitingen van de overheid in het kader van een publiekrechtelijke taak, worden daarvan uitgezonderd. Hiermee vallen ook niet-commerciële reclame en reclame voor ideële doeleinden onder het toepassingsbereik. Dergelijke reclame kan immers ook invloed hebben op de belangen die de gemeente wil behartigen (zoals verkeersveiligheid). Zie ook de artikelsgewijze toelichting bij deze voorbeeldregels.
Geoorloofde inperking van vrijheid van meningsuiting
In artikel 7, vierde lid, van de Grondwet wordt handelsreclame met zo veel woorden van de vrijheid van drukpers uitgezonderd. Voor andere reclame geldt dat artikelen 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en 19 van het Internationale Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) alleen in het geding zijn als de verspreiding van reclame zo zeer aan banden zou zijn gelegd dat de vrijheid om reclame te maken zelf zou worden aangetast (ABRvS 23-12-1994, ECLI:NL:RVS:1994:AN4127). Daarnaast is er geen strijd met de artikelen 10 van het EVRM en 19 van het IVBPR als het verbod bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving ter voorkoming van wanordelijkheden en ter bescherming van rechten van derden (HR 01-04-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0677).
D. Is het wenselijk om de activiteit te reguleren in het omgevingsplan?
Aansluiting bij de Omgevingswet
De Omgevingswet gaat niet alleen over activiteiten die gevolgen (kunnen) hebben voor de fysieke leefomgeving, maar ook over de fysieke leefomgeving zelf. Uit artikel 1.3 van de Omgevingswet blijkt wat de maatschappelijke doelen zijn van de wet: beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving. Het beschermen van de veiligheid valt onder deze maatschappelijke doelen (zie artikel 2.1, derde lid, onder a, van de Ow).
Het plaatsen en aanbrengen van reclame die niet met de grond of met een bouwwerk is verbonden is een activiteit die de fysieke leefomgeving niet wijzigt, maar wel in het omgevingsplan kan worden geregeld. Dit omdat de belangen die worden behartigd, zoals het behouden van de bruikbaarheid van de weg en het bevorderen van de verkeersveiligheid, goed in het omgevingsplan passen. Het plaatsen van reclame die wel met de grond of een bouwwerk is verbonden is een activiteit die de fysieke leefomgeving wijzigt en dus vanwege artikel 2.1 van het Omgevingsbesluit gereguleerd moet worden in het omgevingsplan. Dat is nu opgenomen in deze voorbeeldregels.
Privaatrechtelijke instrumenten
Los van de publiekrechtelijke regels, heeft de gemeente privaatrechtelijke instrumenten om het plaatsen en aanbrengen van reclame te reguleren. De gemeente is immers vaak eigenaar van de gronden en bouwwerken in de openbare ruimte. Als een initiatiefnemer die gronden of bouwwerken wil gebruiken om reclame aan te brengen, is privaatrechtelijke toestemming vereist. De gemeente kan in overeenkomsten voorwaarden opnemen over de wijze waarop reclame wordt gevoerd.
E. Is er samenhang met andere regels?
Uit de toelichting blijkt dat de model-APV bepaling over het plaatsen en aanbrengen van reclame onder andere gericht is op het behouden van de bruikbaarheid van de wegen en de verkeersveiligheid. Het ligt daarom voor de hand om deze onderwerpen in samenhang met andere regels over het veilig en doelmatig gebruik van wegen te regelen. In de geïntegreerde staalkaarten zijn dat de activiteiten die zijn opgenomen in het thema ‘infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte’, zoals het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg of een openbare plaats, het standplaats innemen, parkeerexcessen en het aanleggen en verbreden van voet- en fietspaden, erftoegangswegen en parkeergelegenheid.
Verder blijkt uit de toelichting bij de model-APV dat het verbod op hinderlijke of gevaarlijke reclame in artikel 4:15 van de model-APV in samenhang moet worden gezien met de bouwvergunning die voor reclame van enige omvang of betekenis doorgaans nodig is. Daarom is het aan te raden om in het omgevingsplan het plaatsen en aanbrengen van reclame af te stemmen op de bouwregels voor bouwwerken geen gebouw zijnde.
F. Is nadere beleidsinkadering nodig?
Gemeenten hebben al vaak reclamebeleid vastgesteld. Er is een nadere beleidsinkadering nodig voor die gemeenten die naar huidig recht het plaatsen en aanbrengen van reclame niet hebben gereguleerd en deze onderwerpen wel willen reguleren in het omgevingsplan. Daarbij geldt ook dat het plaatsen en aanbrengen van reclame breder kan zijn dan alleen handelsreclame en dat er ook differentiatie per gebied en locatie kan plaatsvinden in het omgevingsplan, anders dan in de APV (bijvoorbeeld onderscheid tussen historisch centrum versus de andere delen van het ambtsgebied van de gemeente).
G. Wat is de beleidsruimte om de activiteiten te reguleren in het omgevingsplan?
Wat regelt het Bkl?
Onder de Omgevingswet zijn er geen instructieregels opgenomen in het Bkl die de gemeente verplichten om regels te stellen over het plaatsen en aanbrengen van reclame. De gemeente heeft hierbij voldoende beleidsruimte om dit onderwerp te regelen.
Afstemmen met provincie en waterschap
In het geval dat het plaatsen van reclame op of aan een weg plaatsvindt die in beheer is bij de provincie of het waterschap kan dit worden geregeld in de omgevingsverordening en de waterschapsverordening. In dat geval hoeft de gemeente het plaatsen van reclame niet te regelen.
Als de reclame zichtbaar is vanaf een provinciale weg of weg in beheer van het waterschap, maar op de gemeentelijke grond (d.w.z. niet op of aan de weg) dan blijft het een bevoegdheid van de gemeente. Bovendien zullen waterschappen en provincies bij stellen van regels vooral oog hebben voor de veiligheid en bruikbaarheid van de wegen in hun beheer, en niet voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. Vanwege dit belang kan de gemeente ook reclame bij provinciale of waterschapswegen regelen.
H. Wat regelt de bruidsschat en wat willen we daarmee?
De bruidsschat bevat aanvraagvereisten in artikel 22.300 voor het plaatsen en aanbrengen van handelsreclame op of aan onroerende zaken die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats. Deze bepaling sluit aan bij artikel 4:15 van de model-APV over handelsreclame.
De aanvraagvereisten uit 22:300 van de bruidsschat kunnen aangevuld worden bij de omzetting van de regels. Let op: het bruidsschatsartikel moet na omzetting komen te vervallen.
I. Wat zijn mogelijke gemeentelijke beleidskaders?
Veel gemeenten zullen reclamebeleid hebben of beleidsregels hebben vastgesteld waarin de beoordelingsregels van de vergunningaanvraag zijn geregeld. Deze kunnen worden omgezet in beoordelingsregels in het omgevingsplan.
J. Thematisch of gebiedsgerichte omzetting van de regels?
Het plaatsen en aanbrengen van reclame kan overal in de gemeente voorkomen en is niet specifiek gekoppeld aan een gebiedstype. Het ligt daarom voor de hand om deze regels thematisch om te zetten. Bovendien is de invloed van het plaatsen en aanbrengen van reclame op de gebruiksmogelijkheden van omliggende percelen beperkt. De activiteit kan dan opgenomen en ‘aangezet’ worden in het thema ‘infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte’ (paragraaf 4.1.3 van de geïntegreerde staalkaarten). De activiteit plaatsen en aanbrengen van reclame is al opgenomen in paragraaf 5.2.30 van de geïntegreerde staalkaarten.
K. Regeltype
Verbod en open normen
In de model-APV is in artikel 4:15 een verbod opgenomen voor het plaatsen en aanbrengen van hinderlijke of gevaarlijke handelsreclame. Dit verbod is niet overgenomen in paragraaf 5.2.30 van de geïntegreerde staalkaarten, omdat 'hinderlijk' en 'gevaarlijk' open normen zijn. De initiatiefnemer kan moeilijk zelf beoordelen of diens reclame hinderlijk of bezwaarlijk is. Daarnaast zal er vaak discussie ontstaan over de invulling van deze open normen als de gemeente overgaat tot handhaving van het verbod.
Deze open normen kunnen beter vooraf worden getoetst bij de verlening van een omgevingsvergunning of vooraf worden ingevuld door het stellen van eenduidige algemene regels. Door het gebruik van een vergunningplicht kan het bevoegd gezag steeds in individuele gevallen, voorafgaand aan de start van de activiteit, toetsen of de activiteit toegelaten kan worden en is voor de initiatiefnemer helder wat er wel en niet mag.
Specifieke zorgplicht
In paragraaf 5.2.30 van de geïntegreerde staalkaarten is gekozen voor het opnemen van een specifieke zorgplicht, het opnemen van algemene regels in combinatie met een informatieplicht voor uitstallingen, spandoeken en reclameborden en het opnemen van een vergunningplicht voor het plaatsen van reclame in bepaalde gebieden of voor reclameobjecten met door de gemeente te bepalen afmetingen.
Vergunningplicht
De gemeente kan kiezen voor het gebruik van algemene regels wanneer deze goed toepasbaar zijn door de initiatiefnemer en dus geen voorafgaande beoordeling vergen door het bevoegd gezag. In dat geval is er geen noodzaak om ook een vergunningplicht op te nemen in de omgevingsplanregels. Als gemeenten meer zicht willen houden op bijvoorbeeld het plaatsen en aanbrengen van uitstallingen, spandoeken of reclameborden dan is het aan te raden om een meldingsplicht of informatieplicht op te nemen in combinatie met de algemene regels.
Uit het voorgaande blijkt waarom gekozen is voor een thematische omzetting van de activiteit het plaatsen en aanbrengen van reclame. De voorbeeldregels hieronder zijn afkomstig uit de geïntegreerde staalkaarten (paragraaf 4.1.3 en paragraaf 5.2.30).
Voorbeeldtekst
Paragraaf 4.1.3 Infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte (al opgenomen in de geïntegreerde staalkaarten)
Artikel 4.20 Doelen
Voor activiteiten met betrekking tot infrastructuur gelden de volgende doelen:
a. het waarborgen van de veiligheid;
b. het beschermen van de gezondheid;
c. het behoeden van de staat en werking van infrastructuur voor nadelige gevolgen van activiteiten;
d. het beheren van infrastructuur;
e. het beheren van watersystemen;
f. het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte voor personen;
g. het bevorderen van een aantrekkelijke en bereikbare stad;
h. het behouden een adequaat verkeers- en vervoersniveau;
i. het realiseren en in stand houden van voldoende parkeergelegenheid; en
j. het bevorderen van een hoge kwaliteit van het openbaar gebied.
Artikel 4.28 Reclame plaatsen
Met het oog op de doelen, bedoeld in artikel 4.20, wordt bij het plaatsen van reclame voldaan aan paragraaf 5.2.30 Reclame plaatsen en aanbrengen.
Paragraaf 5.2.30 Reclame plaatsen en aanbrengen (al opgenomen in de geïntegreerde staalkaarten)
Artikel 5.175 Toepassingsbereik
1. Deze paragraaf gaat over:
a. het plaatsen en aanbrengen van reclame in de openbare ruimte; en
b. het plaatsen en aanbrengen van reclame op of aan een onroerende zaak die zichtbaar is vanuit de openbare ruimte.
2. Deze paragraaf gaat ook over het plaatsen van objecten waarop de reclame wordt aangebracht.
3. Deze paragraaf gaat niet over:
a. uitstallingen die behoren tot een standplaats als bedoeld in artikel 5.163 en artikel 5.169;
b. het openbaren van gedachten en gevoelens, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.; en
c. het plaatsen van objecten door een overheidsorgaan voor het uitvoeren van een publiekrechtelijke taak.
Artikel 5.176 Oogmerken
De regels in deze paragraaf zijn gesteld met het oog op:
a. het behoeden van de staat en werking van de openbare weg en het openbaar water voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die weg of dat water;
b. het bevorderen van de verkeersveiligheid;
c. het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte;
d. het beperken van hinder; en
e. het beschermen van het uiterlijke aanzien van de openbare ruimte.
Artikel 5.177 Specifieke zorgplicht
De zorgplicht, bedoeld in artikel 5.4, houdt voor het plaatsen en aanbrengen van reclame en het plaatsen van objecten waarop reclame wordt aangebracht [in ieder geval] in dat:
a. voldoende vrije doorgang voor hulpdiensten overblijft;
b. voldoende vrije doorgang op voetpaden overblijft;
c. de vrije toegang tot brandputten en vluchtroutedeuren is geborgd;
d. objecten stabiel worden geplaatst of degelijk worden opgehangen; en
e. het uiterlijk van de reclame niet in strijd is met de goede omgevingskwaliteit.
Artikel 5.178 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning in <aangewezen gebied, zoals Historisch stadscentrum> reclame te plaatsen of aan te brengen.
2. Het is verboden zonder omgevingsvergunning verlichte of bewegende reclame te plaatsen of aan te brengen.
3. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een reclameobject te plaatsen of aanbrengen als dat object:
a. langer is dan [x] m;
b. breder is dan [x] m;
c. hoger is dan [x] m; of
d. langer dan [x] dagen/weken wordt geplaatst.
Artikel 5.179 Bijzondere aanvraagvereisten omgevingsvergunning
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt:
a. een tekening of ingetekende luchtfoto verstrekt met daarop de locatie van de reclame;
b. een foto, tekening of duidelijke omschrijving van de reclame verstrekt;
c. als een object wordt gebruikt: de lengte, breedte en hoogte van dat object aangegeven; en
d. de voorgenomen tijdsduur van het maken van reclame vermeld.
NB dit artikel vervangt artikel 22.300 van de bruidsschat. Bij de wijziging van het omgevingsplan moet dat artikel dus geschrapt worden.
Artikel 5.180 Beoordelingsregels omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning wordt alleen geweigerd als de belangen, bedoeld in artikel 5.176, onevenredig worden geschaad.
Artikel 5.181 Algemene regels uitstallingen
1. Met het oog op het behouden en bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte en het beperken van hinder is een uitstalling maximaal [x] m breed, [x] m diep en [x] m hoog.
2. De uitstalling wordt alleen direct voor of tegen de gevel van het bedrijf geplaatst.
3. De uitstalling wordt alleen tijdens openingstijden van het bedrijf geplaatst.
4. De uitstalling wordt niet in de grond verankerd.
5. Vanaf een uitstalling vindt geen verkoop plaats.
Artikel 5.182 Algemene regels spandoeken
1. Met het oog op het behouden en bevorderen van de verkeersveiligheid en het beperken van hinder zijn spandoeken gemaakt van materiaal dat lucht doorlaat.
2. Op een spandoek staat reclame met een actueel belang.
3. De onderlinge afstand tussen twee spandoeken is ten minste [x] meter.
4. Een spandoek hangt over de gehele lengte minimaal [x] m boven het maaiveld.
5. Een spandoek wordt zo opgehangen dat het uitzicht vanuit een verblijfsruimte niet onevenredig wordt gehinderd.
Artikel 5.183 Algemene regels reclameborden
1. Met het oog op het behouden en bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte en het beperken van hinder is een reclamebord maximaal [x] m hoog en [x] m breed.
2. Op een reclamebord staat reclame met een actueel belang.
3. De onderlinge afstand tussen twee reclameborden is ten minste [x] meter.
Artikel 5.184 Informatieplicht
1. Ten minste vier weken voor het plaatsen of aanbrengen van reclame als bedoeld in artikel 5.181 tot en met artikel 5.183 worden aan het bevoegd gezag de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
a. een tekening of ingetekende luchtfoto met daarop de locatie van de reclame;
b. een foto, tekening of duidelijke beschrijving van de reclame;
c. de afmetingen van de uitstalling, het spandoek of het reclamebord; en
d. de voorgenomen tijdsduur van het maken van reclame.
2. Dit artikel is niet van toepassing als de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 5.178.
Artikelsgewijze toelichting
Paragraaf 5.2.30 Reclame plaatsen en aanbrengen (al opgenomen in de geïntegreerde staalkaarten)
Artikel 5.175 Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het plaatsen en aanbrengen van reclame in de openbare ruimte en over reclame buiten de openbare ruimte, die wel zichtbaar is vanuit de openbare ruimte. Het gaat daarbij om het plaatsen en aanbrengen van fysieke reclamemiddelen op een vaste plaats. Reclame is iedere vorm van openbare aanprijzing van goederen of diensten. Dit kan reclame zijn in de vorm van posters, spandoeken of uitstallingen voor een winkel, maar ook lichtreclame of projecties in de openbare ruimte. De paragraaf is niet beperkt tot handelsreclame; ook niet-commerciële reclame en reclame voor ideële doeleinden valt onder het toepassingsbereik. De paragraaf is ook van toepassing op het plaatsen van objecten waarop de reclame wordt aangebracht, zoals sandwichborden of reclamemasten.
In artikel 7, vierde lid, van de Grondwet wordt handelsreclame met zo veel woorden van de vrijheid van drukpers uitgezonderd. Voor andere reclame geldt dat artikelen 10 van het EVRM en 19 van het IVBPR alleen in het geding zijn als de verspreiding van reclame zo zeer aan banden zou zijn gelegd dat de vrijheid om reclame te maken zelf zou worden aangetast (ABRvS 23-12-1994, ECLI:NL:RVS:1994:AN4127). Daarnaast is er geen strijd met de artikelen 10 van het EVRM en 19 van het IVBPR als het verbod bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving ter voorkoming van wanordelijkheden en ter bescherming van rechten van derden (HR 01-04-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0677).
De paragraaf gaat niet over uitstallingen die behoren tot een standplaats als bedoeld in paragraaf 5.2.29, persoonlijke opvattingen en uitingen of over reclameobjecten die door de overheid worden geplaatst om aan de publieke taak te voldoen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de borden waarop politieke partijen verkiezingsposters mogen aanplakken.
Uit artikel 2.29, onder q, van het Besluit bouwwerken leefomgeving volgt dat de regels in deze paragraaf ook niet van toepassing zijn op bouwborden (borden met reclame over bouwbedrijven, die op of in de onmiddellijke nabijheid van een bouwterrein worden geplaatst).
Los van de publiekrechtelijke regels in deze paragraaf, heeft de gemeente privaatrechtelijke instrumenten om het aanbrengen of maken van reclame te reguleren. De gemeente is immers vaak eigenaar van de gronden en bouwwerken in de openbare ruimte. Als een initiatiefnemer die gronden of bouwwerken wil gebruiken om reclame aan te brengen, is privaatrechtelijke toestemming vereist. De gemeente kan in overeenkomsten voorwaarden opnemen over de wijze waarop reclame wordt gevoerd.
Artikel 5.176 Oogmerken
De oogmerken geven de achterliggende redenen aan met het oog waarop de regels over het plaatsen van reclame zijn gesteld en dus welke belangen dienen te worden beschermd.
Artikel 5.177 Specifieke zorgplicht
In de aanhef van dit artikel is ‘in ieder geval’ als optioneel onderdeel opgenomen. Door deze zinsnede toe te voegen aan het artikel, maakt de gemeente duidelijk dat er ook andere maatregelen zijn die tot de specifieke zorgplicht behoren, maar die niet zijn uitgewerkt in dit artikel. Als de zinsnede ‘in ieder geval’ niet wordt opgenomen, is de opsomming van maatregelen in de onderdelen a t/m e uitputtend. De gemeente kan dan geen andere maateregelen ter invullen van de specifieke zorgplicht eisen van de initiatiefnemer.
In artikel 5.4 is een specifieke zorgplicht opgenomen voor iedereen die activiteiten verricht, zoals het aanbrengen of maken van reclame. Diegene moet zich rekenschap geven van de doelen, waarvoor de regels in dit hoofdstuk zijn gesteld. Op iedereen rust de verplichting om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevergd om nadelige gevolgen voor die doelen te voorkomen of, als dat niet kan, te beperken. Als die nadelige gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt, moet de activiteit achterwege worden gelaten. Dit artikel beschrijft wat er bij het aanbrengen of maken van reclame [in ieder geval] tot de specifieke zorgplicht van artikel 5.4 wordt gerekend.
Bij het plaatsen van reclameobjecten in de openbare ruimte moet in ieder geval voldoende ruimte worden gelaten voor hulpdiensten en voetgangers. Ook moeten reclameobjecten zo worden geplaatst dat de toegang tot brandblusvoorzieningen en de vluchtweg vanuit vluchtdeuren niet wordt belemmerd. Dat zou ontoelaatbare gevaren opleveren. Reclame (zowel in de openbare ruimte als op particulier terrein) mag ook niet strijdig zijn met een goede omgevingskwaliteit. Dit is afhankelijk van het gebied waar het reclameobject wordt geplaatst, of het pand waaraan het reclameobject wordt geplaatst: in een woonwijk is reclame eerder in strijd met de goede omgevingskwaliteit dan op een bedrijventerrein. Vanzelfsprekend mogen reclameobjecten ook niet midden op de rijbaan worden geplaatst. Dat is niet in dit artikel uitgewerkt, omdat dat ook al strijd oplevert met de wegenverkeerswetgeving.
De specifieke zorgplicht is direct handhaafbaar, zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk. Handhaving is in ieder geval mogelijk bij evidente overtredingen. Dit zijn overtredingen waarvan iedereen weet dat er in strijd met de specifieke zorgplicht is gehandeld. Als er discussie mogelijk is over de vraag of de specifieke zorgplicht wel of niet is overtreding, kan het bevoegd gezag met een maatwerkvoorschrift verduidelijken wat er in het concrete geval precies onder de specifieke zorgplicht wordt verstaan. De bevoegdheid daartoe is opgenomen in artikel 5.3 van dit omgevingsplan. Verder kan het bevoegd gezag beleidsregels vaststellen over de invulling van de elementen van de specifieke zorgplicht, zoals een goede omgevingskwaliteit (wetsinterpreterende beleidsregels).
Artikel 5.178 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Voor reclame in bepaalde aangewezen gebieden, zoals in een historisch stadscentrum, en voor verlichte reclame is een voorafgaande toestemming vereist in de vorm van een omgevingsvergunning. In een historisch stadscentrum geldt de vergunningplicht omdat reclame daar sneller afbreuk aan de goede omgevingskwaliteit kan doen. Bij een middeleeuws pand past niet zomaar iedere reclame. Voor verlichte en bewegende reclame geldt de vergunningplicht omdat door licht of beweging sneller hinder kan ontstaan. Zo kunnen weggebruikers afgeleid raken door fel of knipperend licht of opvallende bewegingen. Ook omwonenden kunnen lichthinder ervaren door verlichte reclame.
Voor grotere objecten (langer dan [x] m, breder dan [x] m en hoger dan [x] m <maten invullen, bijvoorbeeld 6 m, 2,50 m en 2,60 m> en voor objecten die langere tijd (langer dan [x] weken <duur invullen, bijvoorbeeld 4 weken> in de openbare ruimte worden geplaatst, is eveneens een voorafgaande toestemming nodig in de vorm van een omgevingsvergunning. Dergelijke objecten kunnen forse hinder veroorzaken en het uiterlijk aanzien van de openbare ruimte schaden, en kunnen daarom niet overal geplaatst worden. De gemeente toetst aan de hand van de maten, de voorgenomen duur van plaatsing en de uiterlijke kenmerken of de reclameobjecten geplaatst kunnen worden. Daarbij wordt ook de aanwezigheid van andere objecten in dezelfde periode betrokken, en bijvoorbeeld de voorgenomen wegwerkzaamheden van de gemeente.
Artikel 5.179 Bijzondere aanvraagvereisten omgevingsvergunning
Dit artikel bevat de aanvraagvereisten voor de omgevingsvergunning voor het plaatsen van reclame, in aanvulling op de algemene aanvraagvereisten van paragraaf 7.2.1 van de Omgevingsregeling en afdeling 5.1 van dit omgevingsplan. Om te kunnen beoordelen wat de mate van hinder en aantasting van het aanzien van de openbare ruimte zal zijn, is informatie nodig over de geplande locatie van de reclame, de omvang van het te plaatsen object, het uiterlijk van de reclame (bij voorkeur in de vorm van een foto of gedetailleerde tekening) en de voorgenomen duur van de plaatsing.
NB. dit artikel vervangt artikel 22.300 van de bruidsschat. Bij de wijziging van het omgevingsplan moet dat artikel dus geschrapt worden.
Artikel 5.180 Beoordelingsregels omgevingsvergunning
De gemeente zal de omgevingsvergunning alleen weigeren als de belangen, bedoeld in artikel 5.176, onevenredig worden geschaad: het behoeden van de staat en werking van de openbare weg en het openbaar water voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die weg of dat water, het bevorderen van de verkeersveiligheid, het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte, het beperken van hinder en het beschermen van het aanzien van de openbare ruimte.
Verlichte of bewegende reclame kan bijvoorbeeld worden geweigerd als deze direct langs een weg staat en automobilisten door het licht verblind kunnen worden of door beweging te veel worden afgeleid. Ook kan verlichte reclame worden geweigerd als het licht bij omwonenden naar binnen kan schijnen. Andere redenen dan de hiervoor genoemde belangen kunnen geen grond zijn om de omgevingsvergunning te weigeren.
Artikel 5.181 Algemene regels uitstallingen
Dit artikel bevat algemene regels voor uitstallingen. Het gaat hierbij alleen om uitstallingen waarmee reclame wordt gemaakt. De algemene regels waarborgen dat uitstallingen met een beperkte omvang, die voor een beperkte tijdsduur in de openbare ruimte worden geplaatst, de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte niet onevenredig belemmeren en geen onevenredige hinder veroorzaken. Het gaat om uitstallingen die tijdens openingstijden van een bedrijf voor het bedrijf worden geplaatst. De uitstalling mag niet verankerd worden in de grond, dan kan de uitstalling na sluitingstijd van het bedrijf eenvoudig binnen worden gezet en geen verdere hinder veroorzaken. Tot slot mag vanaf een uitstalling geen verkoop plaatsvinden. Verkoop vanaf uitstallingen leidt snel tot overmatige hinder, als zich rijen kopers vormen.
Artikel 5.182 Algemene regels spandoeken
Dit artikel bevat algemene regels voor spandoeken. De algemene regels waarborgen dat spandoeken geen gevaar voor het verkeer vormen en geen onevenredige hinder veroorzaken. Spandoeken moeten van luchtdoorlatend materiaal zijn gemaakt, zodat het risico van losraken of scheuren van de spandoeken – met mogelijke onveilige situaties voor het verkeer tot gevolg – beperkt is. Daarnaast moet het om reclame gaan met een actueel belang. Dit houdt in dat een spandoek moet worden weggehaald als het actuele belang er niet meer is, bijvoorbeeld omdat het evenement waarvoor reclame wordt gemaakt al voorbij is.
Ook moeten verschillende spandoeken een bepaalde onderlinge afstand hebben, zodat er geen hinder is door te veel aan informatie en reclame. Tot slot moet het gehele spandoek op een hoogte van ten minste [x <waarde invullen, bijvoorbeeld 2,60>] m boven het maaiveld hangen, zodat er zonder gevaar onder door kan worden gelopen of gereden. Welke hoogte wordt uiteraard bepaald door de lokale situatie. Tot slot mag een spandoek niet zo worden opgehangen dat het uitzicht vanuit verblijfsruimten (zoals een woonkamer, slaapkamer of kantoor) onevenredig wordt belemmerd.
Artikel 5.183 Algemene regels reclameborden
Dit artikel bevat algemene regels voor reclameborden. De algemene regels waarborgen dat reclameborden de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte niet onevenredig belemmeren en geen onevenredige hinder veroorzaken. Het moet om reclame gaan met een actueel belang. Zodra dat belang er niet meer is, moet het reclamebord dan ook weg worden gehaald. Ook zijn maximale afmetingen opgenomen. Reclameborden kleiner dan die afmetingen zullen in het algemeen geen hinder veroorzaken. Daarnaast moet er een minimale onderlinge afstand tussen verschillende reclameborden zijn, zodat er niet te veel reclame wordt gemaakt.
Artikel 5.184 Informatieplicht
In dit artikel is een informatieplicht opgenomen voor uitstallingen, spandoeken en reclameborden die zonder vergunning in de openbare ruimte aangebracht mogen worden. Deze informatie wordt gebruikt om te beoordelen of er een maatwerkvoorschrift moet worden gesteld – bijvoorbeeld omdat er op een bepaalde locatie te veel objecten tegelijk worden geplaatst, waardoor de totale hinder onaanvaardbaar wordt – en om het toezicht op de naleving van de algemene regels te kunnen inplannen.