Deze voorbeeldregels gaan over parkeerexcessen, zoals geregeld in de artikelen 5:2 tot en met 5:10 van de model-APV.
Aan de hand van onderstaande drie hoofdvragen en bijbehorende deelvragen (zie ook de introductiepagina, onder Voorbeeldregels) proberen we antwoord te geven op de vraag óf en hoe u dit onderwerp over kunt nemen in uw omgevingsplan. We eindigen met een set voorbeeldregels. Deze regels sluiten aan op de geïntegreerde staalkaarten van de VNG. U kunt ze gebruiken ter inspiratie voor uw eigen omgevingsplan.
A. Wat zijn de doelen van de regels over dit onderwerp?
Bij regels over parkeerexcessen gaat het, zoals blijkt uit de toelichting bij de APV, met name om de volgende doelen: het beschermen van het uiterlijk aanzien van de gemeente en het beperken van de parkeerdruk binnen de gemeente.
Vertaald naar het nieuwe stelsel kunnen de doelen als volgt worden geformuleerd: het behoeden van de staat en werking van infrastructuur voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die weg en het bevorderen van een hoge kwaliteit van het openbaar gebied. Bij een aantal artikelen over parkeerexcessen spelen ook andere doelen een rol, met name het beperken van hinder en het beschermen van de veiligheid.
B. Om welke concrete oogmerken of belangen gaat het?
Om de doelen, genoemd in onderdeel A, te behalen kunnen de regels voor parkeerexcessen gesteld worden met het oog op:
- het realiseren en in stand houden van voldoende parkeergelegenheid
- het behoeden van de staat en werking van de openbare weg voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die weg
- het bevorderen van de verkeersveiligheid
- het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte
- het beperken van hinder
- het beschermen van het aanzien van de openbare ruimte
C. Om welke activiteit gaat het?
In de model-APV is dit het parkeren van voertuigen (waarbij vervolgens onderscheid gemaakt wordt naar verschillende typen voertuigen).
D. Is het wenselijk om deze activiteit te reguleren in het omgevingsplan?
Uit de toelichting bij de artikelen 5:2 tot en met 5:10 van de model-APV blijkt dat de juridische regels met name gericht zijn op het beschermen van het uiterlijk aanzien van de gemeente en het beperken van de parkeerdruk binnen de gemeente. Het gaat daarbij meer om de kwaliteit van de fysieke leefomgeving dan het subjectieve gevoel van veiligheid als onderdeel van de openbare orde. Dit zijn doelen die passen binnen de reikwijdte van de Omgevingswet. De Wegenverkeerswet 1994 staat het opnemen van regels over parkeerexcessen in het omgevingsplan niet in de weg. De activiteit kan dus in het omgevingsplan geregeld worden.
E. Is er samenhang met andere regels?
Parkeerexcessen hangen samen met de regels over andere vormen van gebruik van de openbare ruimte (zoals het plaatsen van voorwerpen op de weg). Het ligt daarom voor de hand om de parkeerexcessen in samenhang met de andere regels over het gebruik van de openbare ruimte te regelen. In de geïntegreerde staalkaarten zijn dat de activiteiten die zijn opgenomen in het thema infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte.
De gemeente zal de regels over parkeerexcessen ook moeten afstemmen op de reguliere regels over parkeren op grond van de Wegenverkeerswet 1994 (zie ook onder G hieronder).
F. Is nadere beleidsinkadering nodig?
Er is alleen nadere beleidsinkadering nodig voor die gemeenten die naar huidig recht parkeerexcessen niet hebben gereguleerd.
G. Wat is de beleidsruimte om de activiteiten te reguleren in het omgevingsplan?
De gebruiksregels voor verkeer, waaronder het ‘reguliere’ parkeren, staan in de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) en het daarop gebaseerde Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. In artikel 2a van de WWV is uitdrukkelijk in een aanvullende verordenende bevoegdheid van het gemeentebestuur voorzien. Uit de toelichting bij het amendement waarbij die bepaling in de WVW is opgenomen, blijkt dat met deze bevoegdheid primair werd gedacht aan het bestrijden van parkeerexcessen (Kamerstukken II 1994/95, 23 664, nr. 12). De gemeente heeft dus voldoende beleidsruimte om parkeerexcessen in het omgevingsplan te regelen.
H. Wat regelt de bruidsschat en wat willen we daarmee?
De bruidsschat bevat geen regels over parkeerexcessen.
I. Wat zijn mogelijke gemeentelijke beleidskaders?
Vrijwel alle gemeenten hebben parkeerbeleid. Dat beleid gaat in ieder geval over de parkeerbehoefte bij nieuwe ontwikkelingen, maar ook de aanpak van parkeerexcessen kan daarin een plaats hebben gekregen.
J. Thematische of gebiedsgerichte omzetting van de regels?
Parkeerexcessen kunnen overal in de gemeente voorkomen en hoeven daarom niet aan specifieke gebiedstypen te worden gekoppeld. Het onderwerp heeft ook niets te maken met de verdeling van gebruiksruimte. Het ligt daarom voor de hand om deze regels thematisch om te zetten (daarmee worden regels bedoeld gericht op een onderwerp). De activiteit kan worden opgenomen en aangezet in het thema ‘Infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte’ (pararagraaf 4.1.3 van de geïntegreerde staalkaarten).
K. Regeltype
Verbod, ontheffing of vergunningplicht?
In de model-APV zijn voor parkeerexcessen verbodsbepalingen opgenomen. De meeste artikelen over parkeerexcessen in de model-APV bieden een mogelijkheid om met een ontheffing af te wijken van het verbod. In het omgevingsplan kunnen de verbodsbepalingen worden overgenomen. Onder de Omgevingswet is het verlenen van een ontheffing niet meer mogelijk. De activiteit kan wel gereguleerd worden met een vergunningplicht, als een voorafgaande toets wenselijk is.
Aangezien er in de praktijk relatief weinig ontheffingen worden verleend voor deze activiteit, is het advies om de ontheffing niet om te zetten in een (binnenplanse) vergunningplicht. Er kan in voorkomende gevallen altijd nog met een buitenplanse omgevingsplanactiviteit van de regels worden afgeweken. Hiermee worden dus alleen de verbodsbepalingen omgezet in het omgevingsplan.
Maatwerkvoorschriften
Voor de duidelijkheid kan worden toegevoegd dat er over de betreffende regels geen maatwerkvoorschriften kunnen worden gesteld. Maatwerkvoorschriften passen namelijk niet goed bij de aard van de regels in deze paragraaf. De regels zijn gericht op het voorkomen van excessen, niet op reguliere activiteiten die met maatwerk kunnen worden bijgestuurd. De buitenplanse omgevingsvergunning is dan het enige instrument waarmee kan worden afgeweken van de regels.
Uit het voorgaande blijkt waarom is gekozen voor een thematische omzetting van parkeerexcessen.
Voorbeeldtekst
Paragraaf 4.1.3 Infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte
Artikel 4.25 Parkeerexcessen
Met het oog op de doelen, bedoeld in artikel 4.20, wordt bij het parkeren van voertuigen voldaan aan paragraaf 5.2.26 Parkeerexcessen.
Paragraaf 5.2.26 Parkeerexcessen
Artikel 5.152 Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het parkeren van motorvoertuigen, aanhangwagens en fietsen op de openbare weg in beheer bij de gemeente.
Artikel 5.153 Oogmerken
De regels in deze paragraaf zijn gesteld met het oog op:
a. het realiseren en in stand houden van voldoende parkeergelegenheid;
b. het behoeden van de staat en werking van de openbare weg voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die weg;
c. het bevorderen van de verkeersveiligheid;
d. het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte;
e. het beperken van hinder; en
f. het beschermen van het aanzien van de openbare ruimte.
Artikel 5.154 Specifieke zorgplicht
De zorgplicht, bedoeld in artikel 5.4, houdt voor het parkeren van motorvoertuigen, aanhangwagens en fietsen op de openbare weg [in ieder geval] in dat:
a. parkeerruimte niet buitensporig lang wordt ingenomen;
b. het uitzicht vanuit verblijfsruimten niet onevenredig wordt gehinderd; en
c. defecte motorvoertuigen, aanhangwagens en fietsen worden verwijderd.
Artikel 5.155 Bedrijfsmatig parkeren
1. Met het oog op het doelmatig gebruik van de weg en het beperken van hinder worden op de openbare weg niet meer dan [x] motorvoertuigen en aanhangwagens geparkeerd binnen een afstand van [x] m van elkaar, waarvan de houder bedrijfsmatig:
a. rijlessen verzorgt;
b. personen tegen betaling vervoert; of
c. onderhouds- of herstelwerkzaamheden verricht.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op:
a. het motorvoertuig dat persoonlijk door de houder wordt gebruikt; en
b. motorvoertuigen en aanhangwagens waaraan onderhouds- of herstelwerkzaamheden worden verricht die niet meer dan een uur vergen.
Artikel 5.156 Defecte voertuigen
Met het oog op het doelmatig gebruik van de weg en het beperken van hinder worden motorvoertuigen, aanhangwagens en fietsen met rij-technische gebreken niet langer dan [x] achtereenvolgende dagen op de openbare weg geparkeerd.
Artikel 5.157 Parkeerdruk
1. Met het oog op het doelmatig gebruik van de weg en het beperken van hinder wordt in het parkeerdrukgebied niet langer dan [x] achtereenvolgende dagen geparkeerd met motorvoertuigen of aanhangwagens die bedoeld zijn voor recreatie.
2. In het parkeerdrukgebied wordt niet geparkeerd met:
a. reclamevoertuigen; en
b. motorvoertuigen en aanhangwagens die niet bedoeld zijn voor recreatie en die, met inbegrip van de lading, langer zijn dan [x] m of hoger zijn dan [x] m.
3. Het tweede lid, onder b, geldt niet op werkdagen van 08:00 tot 18:00 uur.
Artikel 5.158 Hinderlijk parkeren
Met het oog op het beperken van hinder worden motorvoertuigen en aanhangwagens die, met inbegrip van de lading, langer zijn dan [x] m of hoger zijn dan [x] m, niet op zodanige wijze geparkeerd dat het uitzicht vanuit een verblijfsruimte onevenredig wordt belemmerd.
Artikel 5.159 Geen maatwerkvoorschrift
Er wordt geen maatwerkvoorschrift gesteld over de regels in deze paragraaf.
Artikelsgewijze toelichting
Paragraaf 4.1.3 Infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte
Artikel 4.25 Parkeerexcessen
Dit artikel legt vast welke paragrafen uit hoofdstuk 5 van toepassing zijn op de activiteit, in casu het parkeren van voertuigen. Dit artikel heeft daarmee het karakter van een richtingaanwijzer.
Paragraaf 5.2.26 Parkeerexcessen
Artikel 5.152 Toepassingsbereik
De regels in deze paragraaf gaan over het parkeren van gemotoriseerde voertuigen, aanhangwagens en fietsen en bromfietsen op de openbare weg in beheer bij de gemeente. De regels hebben tot doel om de nadelige gevolgen van het parkeren op de openbare weg te beperken. Het langdurig parkeren van voertuigen kan bijvoorbeeld ten koste gaan van de beschikbare parkeerruimte en het vrije zicht vanuit woningen of andere verblijfsruimten.
Voor de begripsomschrijving van parkeren is in dit omgevingsplan aangesloten bij het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990): het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen. De regels in deze paragraaf gaan over het parkeren van de hiervoor genoemde voertuigen en niet over bijvoorbeeld kleine voertuigen zoals steps.
De regels gelden niet voor wegen die in beheer zijn bij het rijk, de provincie of het waterschap. Die overheden stellen zelf de regels over parkeerexcessen op die wegen.
Artikel 5.153 Oogmerken
De oogmerken geven de achterliggende redenen aan met het oog waarop de regels over het parkeren van motorvoertuigen, aanhangwagens, fietsen en bromfietsen zijn gesteld en dus welke belangen dienen te worden beschermd.
Artikel 5.154 Specifieke zorgplicht
<In de aanhef van dit artikel is “in ieder geval” als optioneel onderdeel opgenomen. Door deze zinsnede toe te voegen aan het artikel, maakt de gemeente duidelijk dat er ook andere maatregelen zijn die tot de specifieke zorgplicht behoren, maar die niet zijn uitgewerkt in dit artikel. Als de zinsnede “in ieder geval” niet wordt opgenomen, is de opsomming van maatregelen in de onderdelen a t/m c uitputtend. De gemeente kan dan geen andere maatregelen ter invulling van de specifieke zorgplicht eisen van de initiatiefnemer.>
In artikel 5.4 is een specifieke zorgplicht opgenomen voor iedereen die activiteiten verricht, zoals het parkeren van motorvoertuigen, aanhangwagens en fietsen op de openbare weg. Diegene moet zich rekenschap geven van de doelen, waarvoor de regels in dit hoofdstuk zijn gesteld. Op iedereen rust de verplichting om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevergd om nadelige gevolgen voor die doelen te voorkomen of, als dat niet kan, te beperken. Als die nadelige gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt, moet de activiteit achterwege worden gelaten.
Voor het reguleren van het parkeren van motorvoertuigen, aanhangwagens en fietsen (verder: voertuigen) op de openbare weg is die specifieke zorgplicht afdoende. In het algemeen leidt het parkeren van voertuigen niet tot problemen. Alleen de parkeerexcessen kunnen onaanvaardbare hinder en onaanvaardbare nadelige gevolgen voor de bruikbaarheid van de weg opleveren. Van eenieder die een voertuig parkeert wordt verwacht dat hij zich rekenschap geeft van de nadelige gevolgen die dat kan opleveren. In dit artikel is gespecificeerd wat de zorgplicht [in ieder geval] inhoudt voor het parkeren van voertuigen op de openbare weg. Parkeerruimte mag niet buitensporig lang worden ingenomen. Ook moet worden gezorgd dat het vrije uitzicht vanuit woningen of andere verblijfsruimten niet onevenredig wordt gehinderd. Een voorbeeld van onevenredige hinder zou kunnen zijn wanneer grote voertuigen voor langere tijd worden geparkeerd voor een raam. Als een voertuig defect is, moet deze binnen een redelijke termijn worden gerepareerd of bijvoorbeeld worden afgevoerd naar een afvalverwerker of verplaatst naar eigen terrein.
Wat er precies onder ‘buitensporig lang’ parkeren moet worden verstaan, verschilt per gebied. In rustige woonwijken of het buitengebied, waar genoeg parkeerruimte beschikbaar is, is een langere parkeerduur acceptabel dan in centrumgebieden met een hoge parkeerdruk.
Deze paragraaf sluit de bevoegdheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften uit. Handelen in strijd met de specifieke zorgplicht wordt alleen via toezicht en handhaving aangepakt. De wijze waarop de gemeente toezicht houdt en handhavend optreedt, is beschreven in de handhavingsstrategie. Daarin wordt onder meer onderscheid gemaakt in de ernst van de geconstateerde overtreding: van een onbedoelde overtredingen met weinig gevolgen tot bewuste, structurele overtredingen met aanzienlijke of onomkeerbare gevolgen. Bij de eerste categorie past een waarschuwing, bij de laatste is strafrechtelijke handhaving aan de orde.
Artikel 5.155 Bedrijfsmatig parkeren
Bij bedrijfsmatige activiteiten zoals rijscholen, garage- of autodemontagebedrijven of taxibedrijven, bestaat behoefte aan parkeergelegenheid voor voertuigen. Parkeren op de openbare weg is in beperkte mate toegestaan, maar mag niet leiden tot een onevenredige inname van de beschikbare parkeerruimte. Daarom is in dit artikel een grens gesteld aan het aantal motorvoertuigen en aanhangwagens dat in de nabije omgeving mag worden geparkeerd: er mogen niet meer dan [x] voertuigen en aanhangwagens <aantal invullen, een gebruikelijke waarde is 3> binnen [x] m <afstand invullen, bijvoorbeeld 100 m> van elkaar worden geparkeerd. In dit voorbeeld is dat 3 motorvoertuigen binnen 100 meter. Welke waarden ingevuld moeten worden is uiteraard geheel aan de gemeente om te beoordelen, omdat dit afhankelijk is van de lokale situatie. Het eigen motorvoertuig van de bedrijfseigenaar wordt daarbij niet meegeteld. Ook kortdurende reparaties vormen geen onevenredige belasting en zijn uitgezonderd van het maximale aantal te parkeren voertuigen.
Artikel 5.156 Defecte voertuigen
Om te voorkomen dat defecte motorvoertuigen, aanhangwagens en fietsen voor langere tijd op de openbare weg worden gestald, is een grens aan de duur van het parkeren van dergelijke voertuigen gesteld van [x] dagen <duur invullen, bijvoorbeeld 3 dagen>. Een defect voertuig kan niet normaal aan het verkeer deelnemen. Parkeren is daarom voor een defect voertuig, anders dan voor niet defecte voertuigen, geen normaal deelnemen aan het verkeer. De schaarste aan parkeerplekken maakt dat dan de voorkeur uitgaat naar gebruik van parkeerplekken door voertuigen die niet defect zijn.
Artikel 5.157 Parkeerdruk
Het parkeerdrukgebied is het gebied waar extra regels worden gesteld aan het parkeren van reclamevoertuigen, motorvoertuigen en aanhangwagens. Deze regels hebben tot doel om de parkeerhinder te beperken.
In het parkeerdrukgebied is het aantal beschikbare parkeerplaatsen beperkt in verhouding tot de parkeerbehoefte. Dat is de reden om in dit gebied aanvullende beperkingen op te leggen aan het gebruik van de beschikbare parkeerruimte. Motorvoertuigen en aanhangwagens voor recreatieve doeleinden, zoals campers en caravans, mogen niet langer dan [x] achtereenvolgende dagen in het parkeerdrukgebied worden geplaatst. Voor reclamevoertuigen geldt een algeheel verbod. Grote voertuigen (vrachtwagens, bestelbussen en dergelijke) mogen uitsluitend tijdens werktijden aanwezig zijn in het gebied. Deze regels zorgen er samen voor dat de parkeeroverlast niet groter is dan noodzakelijk.
Artikel 5.158 Hinderlijk parkeren
Grote voertuigen <maatvoering invullen, een gebruikelijke waarde is langer dan 6 m of een hoogte van meer dan 2,4 m> moeten niet zodanig geparkeerd worden dat zij het vrije zicht vanuit woningen of andere verblijfsruimten onevenredig belemmeren. In hoeverre de belemmering onevenredig is, hangt af van de afstand van de parkeerplaats tot aan het raam, de duur van het parkeren en de mogelijkheden om het voertuig op minder hinderlijke plekken in de buurt te plaatsen.
Artikel 5.159 Geen maatwerkvoorschrift
Dit artikel sluit de bevoegdheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften voor deze paragraaf uit. Maatwerkvoorschriften passen niet goed bij de aard van de regels in deze paragraaf. De regels zijn gericht op het voorkomen van excessen, niet op reguliere activiteiten die met maatwerk kunnen worden bijgestuurd. In de model-APV zijn algemene regels in de vorm van verboden opgenomen, waarvan met ontheffingen kan worden afgeweken. In de praktijk worden deze ontheffingen weinig verleend. Daarom is gekozen om voor deze ontheffingen geen binnenplanse omgevingsvergunning in de plaats te stellen. Er kan eventueel wel met een buitenplanse omgevingsvergunning worden afgeweken van de algemene regels in deze paragraaf.