Deze voorbeeldregels gaan over het hebben of innemen van een standplaats, zoals geregeld in de artikelen 5:18 (Standplaatsvergunning en weigeringsgronden), 5:19 (Toestemming rechthebbende) en 5:20 (Afbakeningsbepalingen) van de model-APV.
Aan de hand van onderstaande drie hoofdvragen en bijbehorende deelvragen (zie ook de introductiepagina, onder Voorbeeldregels) proberen we antwoord te geven op de vraag óf en hoe u dit onderwerp over kunt nemen in uw omgevingsplan. We eindigen met een set voorbeeldregels. Deze regels sluiten aan op de geïntegreerde staalkaarten van de VNG. U kunt ze gebruiken ter inspiratie voor uw eigen omgevingsplan.
Er zijn al eerder voorbeeldregels voor het innemen van een standplaats gepubliceerd in de staalkaart verordeningen deel II (2020) en in de geïntegreerde staalkaarten (paragraaf 5.2.29). We verwijzen ook naar de toelichting bij deze eerdere documenten.
A. Wat zijn de doelen van de regels over dit onderwerp?
Bij regels over standplaatsen hebben en innemen gaat het om het beschermen van het milieu, de ordening van straathandel en het voorkomen van verstoring van de openbare orde. Dit blijkt uit de toelichting bij artikel 5:18 van de model-APV. De doelen kunnen daarnaast bestaan uit het behouden van een goed woon- en leefklimaat en het beschermen van het aanzien van de openbare ruimte.
B. Om welke concrete oogmerken of belangen gaat het?
Om de doelen, genoemd in onderdeel A, te behalen kunnen de regels voor het hebben en innemen van een standplaats gesteld worden met het oog op:
- het bevorderen van de verkeersveiligheid
- het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte
- het beschermen van het aanzien van de openbare ruimte
- het beperken van hinder
- het behouden van een goed woon- en leefklimaat
Verder kunnen de regels gesteld worden met het oog op het beschermen van het milieu, zoals een doelmatig beheer van afvalwater en afvalstoffen en het voorkomen of beperken van geluidhinder en geurhinder.
C. Om welke activiteit gaat het?
In de model-APV gaat het om het hebben en innemen van een standplaats (artikel 5:18 APV). Onder deze activiteit valt niet het hebben of innemen van een standplaats op een markt of evenement (zie artikel 5:17 model-APV en de toelichting bij dit artikel).
Het hebben of innemen van een standplaats op een markt wordt namelijk vaak gereguleerd in de marktverordening. En op het hebben of innemen van een standplaats op een evenement zijn andere artikelen dan artikel 5:18 APV van toepassing. Ook in het omgevingsplan kunnen deze activiteiten van elkaar worden onderscheiden en apart van elkaar worden geregeld.
D. Is het wenselijk om de activiteit te reguleren in het omgevingsplan?
Aansluiting bij de Omgevingswet
Uit artikel 1.2 van de Omgevingswet volgt dat de Omgevingswet gaat over de fysieke leefomgeving en activiteiten die gevolgen (kunnen) hebben voor de fysieke leefomgeving. Het hebben of innemen van een standplaats hoeft niet verplicht gereguleerd te worden in het omgevingsplan, omdat dit geen wijziging van de fysieke leefomgeving is (artikel 2.1 Omgevingsbesluit). De kramen of andere middelen die worden gebruikt op een standplaats zijn immers eenvoudig verplaatsbaar.
De maatschappelijke doelen van de wet zijn: het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (artikel 1.3 Omgevingswet). Voor zover de regels beogen het milieu en de fysieke veiligheid te beschermen, passen deze binnen de doelen van de Omgevingswet.
Wanneer moet de activiteit gereguleerd worden in de APV?
Het kan wenselijk zijn om het onderwerp te reguleren om bij te dragen aan het subjectieve gevoel van (openbare) veiligheid. Als de regels hoofdzakelijk gesteld worden met oog op de bescherming van de openbare orde, dan is de APV de aangewezen plaats om het onderwerp te reguleren. Het beschermen van de fysieke veiligheid (bijvoorbeeld de verkeersveiligheid) lijkt echter een belangrijker motief dan het subjectieve veiligheidsgevoel.
Afbakening met Wegenverkeerswet 1994
De verkeersveiligheid wordt ook beschermd door verkeersregelgeving, zoals de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Die regelgeving gaat echter vooral over het verkeer over de weg en niet over het hebben of innemen van een standplaats.
Precariobelasting
Als de gemeente rechthebbende is, dan moet ook precario of vergoeding betaald worden. Er ontstaat dan een aparte rechtsverhouding (hetzij precariobelasting hetzij huurovereenkomst, zie artikel 228 Gemeentewet).
Conclusie
Het hebben of innemen van een standplaats hoeft niet verplicht gereguleerd te worden in het omgevingsplan, omdat dit geen wijziging van de fysieke leefomgeving is (artikel 2.1 Omgevingsbesluit). Het mag wel. Belangrijk is wel dat de doelen/oogmerken van de activiteit aansluiten bij die van de Omgevingswet. Verder moeten de regels afgebakend worden ten opzichte van verkeersregelgeving en gemeentelijke belastingregelgeving.
E. Is er samenhang met andere regels?
Uit de toelichting bij de model-APV blijkt dat artikel 5:18 van de model-APV vooral is gericht op de ordening van de straathandel en op het tegengaan van hinder (overlast), zoals geluidshinder, stankoverlast, verkeershinder en hinder door zwerfafval. Daarbij ziet artikel 5:18 APV toe op standplaatsen in de openbare ruimte. Het ligt daarom voor de hand om deze activiteit in samenhang met andere regels over het veilig gebruik van de openbare ruimte te regelen.
In de geïntegreerde staalkaarten zijn dat de activiteiten die zijn opgenomen in het thema infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte, zoals de activiteiten objecten plaatsen op de weg en het plaatsen van reclame. Er is in het algemeen geen raakvlak met bestemmingsplannen.
F. Is nadere beleidsinkadering nodig?
Gemeenten hebben al vaak standplaatsenbeleid vastgesteld. Er is een nadere beleidsinkadering nodig voor die gemeenten die naar huidig recht het hebben of innemen van een standplaats niet hebben gereguleerd en deze onderwerpen wel willen reguleren in het omgevingsplan.
G. Wat is de beleidsruimte om de activiteiten te reguleren in het omgevingsplan?
Wat regelt het Bkl?
Onder de Omgevingswet zijn geen instructieregels opgenomen in het Bkl die gemeenten verplichten om regels te stellen over het hebben of innemen van een standplaats. De instructieregels voor geluid gelden niet voor standplaatsen, omdat dit activiteiten zijn die in hoofdzaak in de openbare buitenruimte worden verricht (artikel 5.63, tweede lid, van het Bkl).
Wat regelen de provincie en het waterschap?
In de omgevingsverordening en de waterschapsverordening worden activiteiten rond wegen in beheer bij de provincie of het waterschap geregeld. De provincie en het waterschap hebben echter andere belangen dan de gemeente om de activiteit te regelen. De provincie en het waterschap letten bijvoorbeeld bij de beoordeling van de vergunningaanvraag voor het hebben of innemen van een standplaats niet op het uiterlijk aanzien van de gemeente, geluidshinder en stankoverlast. Daarom beperken de gemeentelijke regels over deze activiteit zich niet tot de gemeentelijke wegen.
Conclusie
Gemeenten hebben dus voldoende beleidsruimte om het onderwerp te reguleren en kunnen regels stellen over het hebben of innemen van een standplaats op alle wegen in de openbare ruimte.
H. Wat regelt de bruidsschat en wat willen we daarmee?
De bruidsschat bevat bepalingen over het doelmatig beheer van zwerfafval, over geluid en over geur. Deze bepalingen zijn opgenomen in paragraaf 22.3.2 (Zwerfafval), 22.3.4 (Geluid) en 22.3.6 (Geur) van de bruidsschat. Omdat het hier gaat om activiteiten die hoofdzakelijk plaatsvinden in de openbare ruimte zijn deze paragrafen van de bruidsschat niet van toepassing op standplaats innemen (artikel 22.41, tweede lid, onder c, Bs omgevingsplan). Om die reden zijn er regels opgenomen om hinder te voorkomen.
I. Wat zijn mogelijke gemeentelijke beleidskaders?
Veel gemeenten zullen standplaatsenbeleid hebben of beleidsregels hebben vastgesteld waarin de beoordelingsregels van de vergunningaanvraag zijn geregeld. Deze kunnen worden omgezet in beoordelingsregels in het omgevingsplan.
J. Thematisch of gebiedsgerichte omzetting van de regels?
In deze voorbeeldregels gaat het om regels die betrekking hebben op het hebben of innemen van een standplaats. Dit kan overal in de gemeente voorkomen en hoeft daarom niet aan specifieke gebiedstypen te worden gekoppeld. Het onderwerp heeft meestal weinig te maken met de verdeling van gebruiksruimte. Het ligt daarom voor de hand om deze regel thematisch om te zetten. De activiteit kan worden opgenomen en aangezet in het thema ‘Infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte (paragraaf 4.1.3 van de geïntegreerde staalkaarten).
Er kunnen gebieden zijn waar veel standplaatsen zijn en wordt voorzien dat de gebruiksruimte wel een belangrijke rol gaat spelen (vanwege bijvoorbeeld de geuroverlast of geluidhinder). Dan kan het innemen van een standplaats ook als activiteit met gebruiksruimte worden geregeld in het gebiedsgerichte deel van het omgevingsplan (afdeling 4.2 en 5.3 van de geïntegreerde staalkaarten).
K. Regeltype
Vergunningplicht opnemen?
Voor het hebben of innemen van een standplaats is in artikel 5:18 van de model-APV een vergunningplicht opgenomen. De vergunningplicht kan worden overgenomen in het omgevingsplan. De weigeringsgronden van artikel 5:18, derde lid, van de model-APV kunnen ook worden overgenomen in het omgevingsplan.
Werken met algemene regels
De gemeente kan in plaats van een vergunningplicht ook kiezen voor het opnemen van algemene regels met betrekking tot de fysieke middelen die worden gebruikt op de standplaats, geurhinder en zwerfafval. De gemeente kan, wanneer is gekozen voor het opnemen van algemene regels, ook een specifieke zorgplicht opnemen voor de activiteit. Hierbij stelt de gemeente geen concrete regels, maar wordt bepaald dat iedereen die de activiteit uitvoert er zorg voor moet dragen dat de kwaliteit van de leefomgeving in stand blijft dan wel verbetert.
In het omgevingsplan kan een zorgplicht specifiek worden gemaakt door invulling te geven aan welke kwaliteit van de leefomgeving bedoeld wordt. Er kan direct opgetreden worden (bestuursrechtelijk of strafrechtelijk) of na het opleggen van een maatwerkvoorschrift, mits het omgevingsplan deze mogelijkheid biedt. In artikel 5.3 van de geïntegreerde staalkaarten is zo’n generieke maatwerkbevoegdheid opgenomen.
Omzetting van artikel 5:19 van de model-APV
Artikel 5:19 van de model-APV wordt niet overgenomen in het omgevingsplan. Uit dit artikel volgt dat het de rechthebbende op een particulier perceel verboden is om toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats is of wordt ingenomen. Op grond van dit artikel kan de handhaver (ook) de rechthebbende van het perceel aanspreken als een standplaats zonder vergunning is of wordt ingenomen. Als degene die de standplaats heeft ingenomen onbekend of niet aanwezig is bij de standplaats, dan kan de handhaver toch handhaven door het aanspreken van de rechthebbende van het perceel.
Voor het aanspreken heeft de handhaver artikel 5:19 model-APV niet nodig, aangezien de Awb (genoeg) grondslag biedt hiervoor. Een last onder dwangsom kan op grond van artikel 5:32, eerste lid, van de Awb alleen worden opgelegd aan de overtreder. Onder overtreder wordt verstaan: ‘degene die het desbetreffende wettelijke voorschrift daadwerkelijk schendt.’ (ABRvS 15 oktober 2008 ECLI:NL:RVS:2008:BF8999.gd)
Er zijn vier gevallen waarin iemand als overtreder kan worden aangemerkt. Een van die mogelijke gevallen is als de betrokken partij, in dit geval de rechthebbende van het perceel, kan worden toegerekend dat de overtreding is gepleegd (ABRvS 22 januari 2014 ECLI:NL:RVS:2008:BF8999). Als een standplaats zonder vergunning wordt ingenomen op iemands perceel, dan kan beargumenteerd worden dat dit kan worden toegerekend aan de rechthebbende van dat perceel. De rechthebbende van het perceel zal namelijk toestemming hebben gegeven aan de initiatiefnemer om een standplaats op dat perceel te hebben of in te nemen. Aan de rechthebbende van het perceel kan dan ook een last onder dwangsom worden opgelegd.
Omdat het handhavingsrecht van de Awb voldoende grondslag biedt om de rechthebbende van een perceel te handhaven wanneer op desbetreffend perceel een standplaats is of wordt ingenomen zonder vergunning, is het integreren van artikel 5:19 van de model-APV in het omgevingsplan niet per se nodig, maar de gemeente kan wel de normadressaat uitbreiden (zie artikel 5.162a van deze voorbeeldregels).
Uit het voorgaande blijkt waarom gekozen is voor een thematische omzetting van de APV-regels voor het hebben of het innemen van een standplaats. De voorbeeldregels hieronder zijn afkomstig uit de geïntegreerde staalkaarten.
Voorbeeldtekst
Paragraaf 4.1.3 Infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte
Artikel 4.27 Standplaats innemen
1. Met het oog op de doelen, bedoeld in artikel 4.20, wordt bij het innemen van standplaatsen binnen het [ambtsgebied, met uitzondering van deelgebied standplaatsen] voldaan aan paragraaf 5.2.28 Standplaats innemen – categorie I.
2. Met het oog op de doelen, bedoeld in artikel 4.20, wordt bij het innemen van standplaatsen binnen [het deelgebied standplaatsen] voldaan aan paragraaf 5.2.29 Standplaats innemen – categorie II.
Paragraaf 5.2.28 Standplaats innemen – categorie I
Artikel 5.163 Toepassingsbereik
1. Deze paragraaf gaat over het innemen van een standplaats op de openbare weg.
2. Deze paragraaf gaat niet over:
a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;
b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel [x.x] van de Algemene plaatselijke verordening;
c. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in paragraaf 5.3.x; en
d. [een standplaats op een weg in beheer bij het Rijk, de provincie of het waterschap.]
Artikel 5.163a Uitbreiding normadressaat
In aanvulling op artikel 5.2 wordt aan deze paragraaf ook voldaan door de rechthebbende op het perceel.
Artikel 5.164 Oogmerken
De regels in deze paragraaf zijn gesteld met het oog op:
a. het behoeden van de staat en werking van de openbare weg voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die weg;
b. het bevorderen van de verkeersveiligheid;
c. het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte;
d. het beperken van hinder;
e. het beschermen van het aanzien van de openbare ruimte;
f. het beschermen van het milieu, voor zover het gaat om:
1. het beschermen tegen milieuverontreiniging;
2. het beschermen en verbeteren van de kwaliteit van lucht, bodem en de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen;
3. een doelmatig beheer van afvalwater en afvalstoffen; en
4. het voorkomen of beperken van geluidhinder en geurhinder; en
g. het behouden van een goed woon- en leefklimaat.
Artikel 5.165 Specifieke zorgplicht
De zorgplicht, bedoeld in artikel 5.4, houdt voor het innemen van een standplaats [in ieder geval] in dat:
a. voldoende vrije doorgang voor hulpdiensten overblijft;
b. voldoende vrije doorgang op voetpaden overblijft;
c. de vrije toegang tot brandputten of vluchtroutedeuren is geborgd;
d. het uiterlijk van een standplaats niet in strijd is met de goede omgevingskwaliteit;
e. alle passende preventieve maatregelen tegen milieuverontreiniging worden getroffen;
f. geen significante milieuverontreiniging wordt veroorzaakt; en
g. afvalwater en afvalstoffen doelmatig worden beheerd.
Artikel 5.166 Fysieke middelen
1. Met het oog op het behouden en bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte en het beperken van hinder zijn de fysieke middelen die worden gebruikt op de standplaats niet groter dan:
a. in de lengte: [x] m;
b. in de breedte: [x] m; en
c. in de hoogte: [x] m.
2. De fysieke middelen staan stabiel en zijn eenvoudig verplaatsbaar.
3. De Winkeltijdenwet en de [citeertitel winkeltijdenverordening] zijn van overeenkomstige toepassing op standplaatsen waar diensten worden geleverd. [Of: Een standplaats wordt alleen tussen x:00 en y:00 u ingenomen.]
Artikel 5.167 Beperken van geurhinder
Met het oog op het beperken van geurhinder is, als op een standplaats voedingsmiddelen worden bereid of verkocht, de afstand vanaf het punt waar geur vrijkomt tot aan de dichtstbijzijnde bebouwing ten minste [x] m.
Artikel 5.168 Beperken van zwerfafval
Met het oog op het doelmatig beheer van afvalstoffen worden binnen een straal van [x] m rond de standplaats zo vaak als nodig is etenswaren, verpakkingen en andere afvalstoffen verwijderd die van de standplaats afkomstig zijn.
Artikel 5.168a Informatieplicht
Ten minste vier weken voor het begin van het innemen van een standplaats worden aan het bevoegd gezag de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
a. een tekening of ingetekende luchtfoto met daarop de locatie van de standplaats;
b. een foto, tekening of duidelijke omschrijving van de fysieke middelen of voedingsmiddelen, die worden gebruikt op de standplaats; en
c. de voorgenomen tijdsduur van het innemen van een standplaats.
Paragraaf 5.2.29 Standplaats innemen – categorie II
Artikel 5.169 Toepassingsbereik
1. Deze paragraaf gaat over het innemen van een standplaats op de openbare weg.
2. Deze paragraaf gaat niet over:
a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;
b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel x.x van de Algemene plaatselijke verordening;
c. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in paragraaf 5.3.x; en
d. [een standplaats op een weg in beheer bij het Rijk, de provincie of het waterschap.]
Artikel 5.170 Oogmerken
De regels in deze paragraaf zijn gesteld met het oog op:
a. het behoeden van de staat en werking van de openbare weg voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die weg;
b. het bevorderen van de verkeersveiligheid;
c. het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte;
d. het beperken van hinder;
e. het beschermen van het aanzien van de openbare ruimte;
f. het beschermen van het milieu, voor zover het gaat om:
1. het beschermen tegen milieuverontreiniging;
2. het beschermen en verbeteren van de kwaliteit van lucht, bodem en de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen;
3. een doelmatig beheer van afvalwater en afvalstoffen; en
4. het voorkomen of beperken van geluidhinder en geurhinder; en
g. het behouden van een goed woon- en leefklimaat.
Artikel 5.171 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een standplaats in te nemen binnen de locatie aangewezen standplaatsen.
Artikel 5.172 Bijzondere aanvraagvereisten omgevingsvergunning
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
a. de locatie van de standplaats;
b. een foto of tekening van het uiterlijk van de fysieke middelen die worden gebruikt op de standplaats;
c. de afmetingen van die fysieke middelen;
d. [het soort goederen of diensten dat wordt aangeboden of verhandeld]; en
e. de dagen en tijdstippen waarop de standplaats wordt ingenomen.
Artikel 5.173 Beoordelingsregels omgevingsvergunning
1. De omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd als:
a. de standplaats ontoelaatbare hinder voor het doelmatig gebruik van de openbare weg kan veroorzaken;
b. de veiligheid van het verkeer in het geding is;
c. het uiterlijk van de standplaats, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, in strijd is met de goede omgevingskwaliteit;
d. de standplaats onevenredige geurhinder of geluidhinder kan veroorzaken; of
e. [door bijzondere omstandigheden redelijkerwijs te verwachten is dat voor een standplaats voor het verkopen van goederen het goede woon- en leefklimaat in gevaar komt.]
2. De omgevingsvergunning wordt voor maximaal [x] jaar verleend.
3. Er zijn beleidsregels, waarin in ieder geval zijn opgenomen:
a. een passende mate van openbaarheid over de te verlenen omgevingsvergunningen; en
b. de criteria voor verdeling van de omgevingsvergunningen.
Artikel 5.174 Verbod standplaatsen buiten standplaatsengebied
Buiten de locatie aangewezen standplaatsen worden geen standplaatsen ingenomen.
Artikelsgewijze toelichting
Paragraaf 4.1.3 Infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte
Artikel 4.27 Toepassingsbereik
Dit artikel legt vast welke paragrafen uit hst 5 van toepassing zijn op de activiteit, in casu het innemen van een standplaats. Dit artikel heeft daarmee het karakter van richtingaanwijzer.
Paragraaf 5.2.28 Standplaatsen innemen – categorie I
Artikel 5.163 Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het innemen van standplaatsen op de openbare weg. Een standplaats is gedefinieerd als het vanaf een vaste locatie te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of aanbieden van diensten, gebruikmakend van fysieke middelen zoals een kraam, een wagen of een tafel. De regels gelden niet voor een vaste plaats op een (jaar)markt en voor vaste standplaatsen op evenementen. Standplaatsen op markten zijn geregeld in de marktverordening, en voor evenementen zijn in paragraaf [x] van het omgevingsplan afzonderlijk regels gesteld.
De regels gelden ook voor standplaatsen op wegen die in beheer zijn bij het rijk, de provincie of het waterschap. Die overheden kunnen zelf ook regels stellen voor het innemen van standplaatsen op de wegen die zij beheren, ter bescherming van de doelmatige werking van die wegen, maar met die regels worden niet alle doelen behartigd die onder de regels in dit omgevingsplan vallen.
De regels van de andere overheden hebben geen betrekking op de bescherming van het milieu, [het behoud van een goed woon- en leefklimaat] en het beschermen van het aanzien van de openbare ruimte.
[Of, als het tweede lid, onder c, wordt opgenomen:
De regels gelden niet voor standplaatsen op wegen die in beheer zijn bij het rijk, de provincie of het waterschap. Die overheden stellen zelf de regels voor het innemen van standplaatsen op de wegen die zij beheren.]
Artikel 5.163a Normadressaat
Aan paragraaf 5.2.28 moet ook worden voldaan door de rechthebbende op het perceel waar de standplaats wordt ingenomen. De regels in deze paragraaf gaan over het innemen van een standplaats op de openbare weg. Met de uitbreiding van de normadressaat in dit artikel is geregeld dat ook rechthebbenden van particuliere terreinen gebonden zijn aan de algemene regels in deze paragraaf.
Artikel 5.164 Oogmerken
In dit artikel zijn de oogmerken opgenomen. De oogmerken zien niet alleen toe op het beschermen van de openbare ruimte en natuur, maar ook op het benutten van de openbare ruimte.
Artikel 5.165 Specifieke zorgplicht
In de aanhef van dit artikel is ‘in ieder geval’ als optioneel onderdeel opgenomen. Door deze zinsnede toe te voegen aan het artikel, maakt de gemeente duidelijk dat er ook andere maatregelen zijn die tot de specifieke zorgplicht behoren, maar die niet zijn uitgewerkt in dit artikel. Als de zinsnede ‘in ieder geval’ niet wordt opgenomen, is de opsomming van maatregelen in de onderdelen a t/m g uitputtend. De gemeente kan dan geen andere maatregelen ter invulling van de specifieke zorgplicht eisen van de initiatiefnemer.
In artikel 5.4 is een specifieke zorgplicht opgenomen voor alle activiteiten die zijn geregeld in hoofdstuk 5. Dit artikel beschrijft wat er in ieder geval tot de specifieke zorgplicht voor het innemen van een standplaats wordt gerekend. De standplaats mag niet zodanig worden ingericht dat de vrije doorgang voor hulpdiensten of voor voetgangers wordt gehinderd. Bij het innemen van een standplaats moet daarnaast gezorgd worden dat er geen strijd ontstaat met de goede omgevingskwaliteit. Hiermee wordt ernstige verstoring van het straatbeeld tegengegaan en het aanzien van monumentale gebouwen gewaarborgd.
Tot slot zijn enkele milieuaspecten uitgewerkt in de specifieke zorgplicht. De initiatiefnemer moet alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging nemen en mag geen significante milieuverontreiniging veroorzaken. Deze twee aspecten zijn overgenomen uit de specifieke zorgplicht van artikel 2.11 van het Besluit activiteiten leefomgeving en hebben dezelfde betekenis als in dat besluit. Hieronder valt ook het beperken van geluidhinder en geurhinder.
Daarnaast moeten afvalstoffen en afvalwater doelmatig worden beheerd. Dit betekent dat ontstaan van afvalstoffen zo veel mogelijk wordt beperkt, afvalstoffen worden verzameld, bij voorkeur gescheiden worden gehouden en op de juiste wijze worden verwerkt of afgegeven. Voor afvalwater houdt dit in dat het ontstaan van afvalwater wordt beperkt, afvalwater dat vergelijkbaar is met huishoudelijk afvalwater in het openbare vuilwaterriool wordt geloosd en schoon water (bijvoorbeeld regenwater) in het openbare hemelwaterstelsel wordt geloosd.
De specifieke zorgplicht is direct handhaafbaar, zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk. Handhaving is in ieder geval mogelijk bij evidente overtredingen. Dit zijn overtredingen waarvan iedereen weet dat er in strijd met de specifieke zorgplicht is gehandeld. Als er discussie mogelijk is over de vraag of de specifieke zorgplicht wel of niet is overtreden, kan het bevoegd gezag met een maatwerkvoorschrift verduidelijken wat er in het concrete geval precies onder de specifieke zorgplicht wordt verstaan. De bevoegdheid daartoe is opgenomen in artikel 5.3.
Artikel 5.166 Fysieke middelen
De fysieke middelen die op een standplaats worden gebruikt, zoals een kraam of wagen, mogen er niet toe leiden dat de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte onevenredig wordt beperkt of er op andere wijze onevenredige hinder ontstaat. Daarom zijn in dit artikel maximale maten opgenomen voor deze fysieke middelen. Bovendien moet het kraam of de wagen altijd stabiel staan en makkelijk kunnen worden verplaatst. Dat betekent niet dat de standplaats iedere avond ontruimd moet worden; kramen en wagens mogen worden afgesloten en kunnen dan op de locatie blijven staan, waarbij luifels en dergelijke wel worden ingeklapt.
Voor winkels en standplaatsen waar goederen worden verkocht, geldt de Winkeltijdenwet en de [citeertitel winkeltijdenverordening] voor de openingstijden. Deze regels gelden echter niet voor standplaatsen waar alleen diensten worden verricht. Het is voor het beperken van hinder wel wenselijk dat ook dergelijke standplaatsen op dezelfde tijden als winkels en andere standplaatsen gesloten zijn. Daarom zijn in het derde lid de Winkeltijdenwet en de winkeltijdenverordening van overeenkomstige toepassing verklaard op standplaatsen waar diensten worden geleverd. [Of: Daarom is bepaald dat standplaatsen alleen gedurende een bepaalde periode per dag mogen worden ingenomen.]
Artikel 5.167 Beperken van geurhinder
Bij het bereiden en verkopen van voedingsmiddelen op een standplaats komt geur vrij. Ter beperking van de geurhinder is in dit artikel bepaald dat de afstand vanaf het punt waar geur vrijkomt tot aan de dichtstbijzijnde bebouwing ten minste [waarde van bijvoorbeeld 25] meter moet bedragen. Dat zorgt er voor dat geurhinder in het algemeen tot een acceptabel niveau wordt beperkt.
Er is gekozen voor een afstandseis omdat ontgeuringsinstallaties of schoorstenen bij standplaatsen in het algemeen niet uitvoerbaar zijn. Als de afstandseis in een concreet geval niet tot een acceptabel geursituatie leidt, kan het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift (op grond van artikel 5.3) aanvullende of strengere eisen stellen.
Artikel 5.168 Beperken van zwerfafval
De exploitant van een standplaats moet zo vaak als dat nodig is het zwerfafval verwijderen dat afkomstig is van de standplaats. Dat betreft bijvoorbeeld verpakkingsmateriaal, blikjes, servetten, etensresten, etc. Het hangt van de omstandigheden af hoe vaak het zwerfafval in een concreet geval moet worden verwijderd. Op drukke dagen met een hoge doorloop van goederen of etenswaren is dat vaker nodig dan op rustige dagen.
Artikel 5.168a Informatieplicht
In dit artikel is een informatieplicht opgenomen voor standplaatsen die zonder vergunning ingenomen mogen worden. Deze informatie wordt gebruikt om te beoordelen of er een maatwerkvoorschrift moet worden gesteld – bijvoorbeeld omdat er op een bepaalde locatie te veel middelen tegelijk worden geplaatst, waardoor de totale hinder onaanvaardbaar wordt – en om het toezicht op de naleving van de algemene regels te kunnen inplannen.
Paragraaf 5.2.29 Standplaatsen innemen – categorie II
Artikel 5.169 Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het innemen van standplaatsen op de openbare weg. Een standplaats is gedefinieerd als het vanaf een vaste locatie te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of aanbieden van diensten, gebruikmakend van fysieke middelen zoals een kraam, een wagen of een tafel. De regels gelden niet voor een vaste plaats op een (jaar)markt en voor vaste standplaatsen op evenementen. Standplaatsen op markten zijn geregeld in de marktverordening, en voor evenementen zijn in paragraaf van het omgevingsplan afzonderlijk regels gesteld.
De regels gelden ook voor standplaatsen op wegen die in beheer zijn bij het rijk, de provincie of het waterschap. Die overheden kunnen zelf ook regels stellen voor het innemen van standplaatsen op de wegen die zij beheren, ter bescherming van de doelmatige werking van die wegen, maar met die regels worden niet alle doelen behartigd die onder de regels in dit omgevingsplan vallen.
De regels van de andere overheden hebben geen betrekking op de bescherming van het milieu, [het behoud van een goed woon- en leefklimaat] en het beschermen van het aanzien van de openbare ruimte.
[Of, als het tweede lid, onder c, wordt opgenomen:
De regels gelden niet voor standplaatsen op wegen die in beheer zijn bij het Rijk, de provincie of het waterschap. Die overheden stellen zelf de regels voor het innemen van standplaatsen op de wegen die zij beheren.]
Artikel 5.170 Oogmerken
In dit artikel zijn de oogmerken opgenomen. De oogmerken zien niet alleen toe op het beschermen van de openbare ruimte en natuur, maar ook op het benutten van de openbare ruimte.
Artikel 5.171 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Voor het innemen van standplaatsen is een voorafgaande toestemming vereist in de vorm van een omgevingsvergunning. In dit artikel is ervoor gekozen om een locatie op te nemen waar de vergunningplicht geldt binnen het deelgebied standplaatsen, namelijk ‘locatie aangewezen standplaatsen’. Dit betekent dat op overige locaties binnen het deelgebied standplaatsen het verboden is een standplaats in te nemen (zie ook artikel 5.174).
De vergunningplicht heeft tot doel om vooraf te kunnen toetsen of er geen onevenredige hinder voor de omgeving zal optreden en om te toetsen of de standplaats voldoet aan redelijke eisen van welstand.
Daarnaast wordt de vergunningplicht gebruikt om te zorgen dat een redelijk verzorgingsniveau voor de consument behouden blijft. Als winkels sluiten vanwege concurrentie door standplaatsen, kan dit er immers toe leiden dat consumenten niet meer binnen een redelijke afstand vanaf hun woning in hun dagelijkse levensbehoeften kunnen voorzien.
Artikel 5.172 Bijzondere aanvraagvereisten omgevingsvergunning
Dit artikel bevat de aanvraagvereisten voor de omgevingsvergunning voor het innemen of hebben van een standplaats, in aanvulling op de algemene aanvraagvereisten van paragraaf 7.2.1 van de Omgevingsregeling en afdeling 5.1 van dit omgevingsplan.
Om te kunnen beoordelen wat de mate van hinder en aantasting van het aanzien van de openbare ruimte zal zijn, is informatie nodig over de locatie van de in te nemen standplaats, een foto of beschrijving van het uiterlijk van de standplaats en de gebruikte fysieke middelen, de afmetingen van de fysieke middelen die op de standplaats worden gebruikt en de dagen en tijdstippen waarop de standplaats wordt ingenomen. Daarnaast moet informatie worden aangeleverd over het soort goederen of diensten dat wordt aangeboden vanuit de standplaats. Deze informatie wordt gebruikt om te toetsen of het behoud van een redelijk verzorgingsniveau voor de consument in gevaar komt.
Artikel 5.173 Beoordelingsregels omgevingsvergunning
De gemeente zal de omgevingsvergunning in ieder geval weigeren als de standplaats leidt tot ontoelaatbare hinder voor het doelmatig gebruik van de openbare weg of tot onveilige verkeerssituaties, als de standplaats in strijd is met de goede omgevingskwaliteit, als er onevenredige geurhinder of geluidhinder kan optreden of als het redelijk verzorgingsniveau voor de consument in gevaar komt.
Omgevingsvergunningen voor standplaatsen zijn schaarse vergunningen. Dit betekent dat bij het verdelen van deze vergunningen potentiële gegadigden de mogelijkheid moeten krijgen om naar de beschikbare vergunningen mee te dingen. In lijn met de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal over schaarse vergunningen (ECLI:NL:RVS:2016:1421) moet de gemeente daarbij een "passende mate van openbaarheid" garanderen en moeten de criteria voor verdeling van de vergunningen vooraf helder zijn.
Bovendien kunnen schaarse vergunningen niet voor onbepaalde tijd worden verleend. In het tweede lid is daarom bepaald dat omgevingsvergunningen voor standplaatsen voor maximaal [waarde invullen, bijvoorbeeld 5] jaar worden verleend. Het derde lid geeft het college de opdracht om de passende mate van openbaarheid en de criteria voor verdeling van de vergunningen vast te leggen in een beleidsregel.
Artikel 5.174 Verbod standplaatsen
Binnen de ‘locatie aangewezen standplaatsen’ (binnen het deelgebied standplaatsen) is het verboden zonder omgevingsvergunning een standplaats in te nemen (zie ook artikel 5.171). Met artikel 5.174 wordt geregeld dat buiten die locatie geen standplaatsen kunnen worden ingenomen, ook niet met een vergunning.