Deze voorbeeldregels gaan over het vaststellen van de grenzen van marktterreinen, zoals geregeld in artikel 3, tweede lid en onder a, van de model-marktverordening.
Aan de hand van onderstaande drie hoofdvragen en bijbehorende deelvragen (zie ook de introductiepagina, onder Voorbeeldregels) proberen we antwoord te geven op de vraag óf en hoe u dit onderwerp over kunt nemen in uw omgevingsplan. We eindigen met een set voorbeeldregels. Deze regels sluiten aan op de geïntegreerde staalkaarten van de VNG. U kunt ze gebruiken ter inspiratie voor uw eigen omgevingsplan.
A. Wat zijn de doelen van de regels over dit onderwerp?
Bij de regels over het vaststellen van de grenzen van marktterreinen gaat het met name om het doel: een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
B. Om welke concrete oogmerken en belangen gaat het?
Om het doel, genoemd in onderdeel A, te behalen kunnen de regels over het begrenzen van marktterreinen gesteld worden met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. In dit geval is het doel en oogmerk gelijk aan elkaar, zodat een verdere specificering van het doel niet nodig is.
C. Om welke activiteit gaat het?
In artikel 3, tweede lid en onder a, van de model-marktverordening wordt gesproken over het vaststellen van de grenzen van de markt. De activiteit die in de model-marktverordening centraal staat is het houden van een markt, maar die regelen we niet in het omgevingsplan. In het omgevingsplan worden namelijk alleen de grenzen van de (vaste) marktterreinen aangewezen.
D. Is het wenselijk om de activiteit te reguleren in het omgevingsplan?
Aansluiting bij de Omgevingswet
De Omgevingswet gaat niet alleen over activiteiten die gevolgen (kunnen) hebben voor de fysieke leefomgeving, maar ook over de fysieke leefomgeving zelf. Uit artikel 1.3 van de Omgevingswet blijkt wat de maatschappelijke doelen zijn van de wet: beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving. En evenwichtige toedeling van functies aan locaties valt onder deze maatschappelijke doelen (zie artikel 2.1, derde lid, onder k, van de Ow).
Het vaststellen van de grenzen van een marktterrein heeft betrekking op de fysieke leefomgeving. Het organiseren van een markt kan wekelijks op dezelfde locatie plaatsvinden. Dit kan een openbare weg zijn, maar ook een andere locatie in de openbare ruimte die voor publiek toegankelijk is. Hiermee kan geconcludeerd worden dat een markt regelmatig wordt georganiseerd. Het ligt voor de hand om een locatie aan te wijzen waar het organiseren van een markt mogelijk is. De markt wordt daarmee planologisch relevant voor de locatie waar deze gehouden wordt.
Een evenwichtige toedeling van functies aan locaties wordt bereikt door activiteiten evenwichtig over locaties te reguleren. Evenwichtig reguleren impliceert een locatiegerichte benadering waarin de schaarse ruimte in de fysieke leefomgeving wordt verdeeld, ingericht en benut. Artikel 4.2 van de Omgevingswet vereist dat het omgevingsplan erin voorziet dat de aan de fysieke leefomgeving toe te delen functies/activiteiten wederzijds op een evenwichtige manier kunnen worden uitgeoefend. Alle regels met dat doel moeten, gelet op de vereiste evenwichtige samenhang, in ieder geval in het omgevingsplan worden opgenomen.
Daarnaast kan het vaststellen van de grenzen van een marktterrein gevolgen hebben voor de omgeving. Op de plek waar de markt wordt gehouden, kan niet worden geparkeerd of gefietst en kunnen ook geen andere activiteiten worden gehouden. Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties kan het daarom van belang zijn dat er bepaalde locaties worden aangewezen waar markten gehouden kunnen worden.
Conclusie
Het vaststellen van de grenzen van een marktterrein moet in het omgevingsplan worden opgenomen. Het houden van een markt heeft betrekking op de fysieke leefomgeving, omdat de markt een belemmering is voor de gelegenheid om te parkeren, de weg te gebruiken en andere evenementen te houden. Daarnaast is het met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties ook van belang dat er grenzen voor marktterreinen worden opgenomen waarbinnen een marktstandplaats mag worden ingenomen.
E. Is er samenhang met andere regels?
Het gaat in deze voorbeeldregels om het gebruiken van terreinen voor het houden van markten. In het omgevingsplan worden alleen de grenzen van deze marktterreinen vastgelegd. Er is een samenhang met regels over het innemen van een marktstandplaats, waarbij onder andere de inrichting, het schoonhouden van het marktterrein en markttijden worden geregeld (de huishoudelijke regels van de markt). Maar deze regels blijven in de marktverordening staan en blijven gelden naast de regels in het omgevingsplan (zie ook paragraaf 3.1.2 van de Handreiking Marktverordening en omgevingsplan).
F. Is nadere beleidsinkadering nodig?
De meeste gemeenten zullen de markten al in de marktverordening en in hun bestemmingsplannen hebben gereguleerd en dan zal geen nadere beleidsinkadering nodig zijn.
G. Wat is de beleidsruimte om de activiteiten te reguleren in het omgevingsplan?
Onder de Omgevingswet zijn geen instructieregels opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) die de gemeente verplichten om regels te stellen over het gebruiken van terreinen voor het houden van een markt . De instructieregels voor geluid gelden niet bij het gebruiken van terreinen voor het houden van een markt, omdat dit een activiteit is die op grond van artikel 5.63 van het Bkl in hoofdzaak in de openbare buitenruimte wordt verricht.
Het vaststellen van de grenzen van een marktterrein moet in het omgevingsplan worden opgenomen. Het houden van een markt heeft betrekking op de fysieke leefomgeving, omdat de markt een belemmering is voor de gelegenheid om te parkeren, de weg te gebruiken en andere evenementen te houden. Daarnaast is het met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties ook van belang dat er grenzen voor marktterreinen worden opgenomen waarbinnen een marktstandplaats mag worden ingenomen.
H. Wat regelt de bruidsschat en wat willen we daarmee?
De bruidsschat bevat geen bepalingen die verband houden met het vaststellen van de grenzen van marktterreinen. Wel bevat de bruidsschat regels over zwerfafval, geluid en geur. Deze bepalingen zijn opgenomen in de paragrafen 22.3.2 (Zwerfafval), 22.3.4 (Geluid) en 22.3.6 (Geur). Omdat de regels over de inrichting, het schoonhouden en de tijden voor het innemen van een marktstandplaats achterblijven in de marktverordening hoeven de hiervoor genoemde bruidsschatbepalingen voor het vaststellen van de grenzen van marktterreinen niet meegenomen te worden in de omzetting.
I. Wat zijn mogelijke gemeentelijke beleidskaders?
Veel gemeenten zullen beleid hebben voor het organiseren van markten op een marktterrein.
J. Thematisch of gebiedsgerichte omzetting van de regels?
Het vaststellen van de grenzen van marktterreinen heeft zowel milieu- als planologische gebruiksruimte nodig en daarom ligt het voor de hand dit gebiedsgericht te reguleren in het omgevingsplan. Zo kunnen gemeenten per gebiedstype de locaties bepalen voor de marktterreinen.
Markten komen met name voor in de gebiedstypen Woongebied en Centrumgebied. In beide gebiedstypen worden de grenzen van de marktterreinen aangewezen bij het insluiten van de detailhandelsactiviteit in deze gebiedstypen. Hiermee is geregeld dat het houden van een markt alleen op de voor de activiteit toegewezen locaties is toegestaan binnen de gebiedstypen Woongebied en Centrumgebied.
K. Regeltype
Naast het aanwijzen van terreinen waar markten gehouden kunnen worden, zijn er geen andere regels nodig in het omgevingsplan. De overige regels voor het houden van een markt (inrichting, tijden markt en schoonhouden van de markt) blijven namelijk in de marktverordening staan.
Uit het voorgaande blijkt waarom is gekozen voor een gebiedsgerichte omzetting voor het vaststellen van marktterreinen.
Voorbeeldtekst
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
Toevoegen aan Bijlage I
markt: markt als bedoeld in artikel 2 van de model-Marktverordening
Paragraaf 4.2.x Woongebied (al opgenomen in de geïntegreerde staalkaarten)
Artikel 4.63 Aanwijzing
Er is een gebiedstype Woongebied.
Artikel 4.64 Doelen
Binnen het Woongebied gelden de volgende doelen, bedoeld in artikel 2.1:
a. het waarborgen van de veiligheid;
b. het beschermen van de gezondheid;
c. het beschermen van het milieu;
d. het beschermen van landschappelijke of stedenbouwkundige waarden;
e. de kwaliteit van bouwwerken;
f. de energiezuinigheid van bouwwerken;
g. het beperken van hinder;
h. het benutten van locaties en bouwwerken; en
i. een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Artikel 4.65 Insluiten activiteiten met gebruiksruimte
Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties worden binnen het Woongebied, voor zover het gaat om activiteiten met gebruiksruimte als bedoeld in artikel 4.53 alleen de volgende activiteiten verricht:
a. bedrijfsactiviteiten;
b. detailhandelsactiviteiten;
c. horeca-activiteiten;
d. maatschappelijke activiteiten; en
e. woonactiviteiten.
Artikel 4.67 Detailhandelsactiviteiten
1. Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties worden detailhandelsactiviteiten uitsluitend verricht binnen de locatie 'Detailhandel woongebied'.
2. Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties wordt op de locatie ‘Marktterreinen’ alleen een markt gehouden.
3. Bij detailhandelsactiviteiten, met uitzondering van een markt, wordt voldaan aan:
a. PM
Paragraaf 4.2.x Centrumgebied (nog niet opgenomen in geïntegreerde staalkaarten als gebiedstype)
Artikel 4.x Aanwijzing
Er is een gebiedstype Centrumgebied.
Artikel 4.x Doelen
Binnen het Centrumgebied gelden de volgende doelen, bedoeld in artikel 2.1:
a. een evenwichtige toedeling van functies aan locaties; en
b. PM.
Artikel 4.x Insluiten activiteiten met gebruiksruimte
Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties worden binnen het Centrumgebied, voor zover het gaat om activiteiten met gebruiksruimte als bedoeld in artikel 4.53 alleen de volgende activiteiten verricht:
a. detailhandelsactiviteiten; en
b. PM.
Artikel 4.x Detailhandelsactiviteiten
1. Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties worden detailhandelsactiviteiten uitsluitend verricht binnen de locatie 'Detailhandel centrumgebied'.
2. Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties wordt op de locatie ‘Marktterreinen’ alleen een markt gehouden.
3. Bij detailhandelsactiviteiten, met uitzondering van een markt, wordt voldaan aan:
a. PM
Artikelsgewijze toelichting
Paragraaf 4.2.x Woongebied (al opgenomen in de geïntegreerde staalkaarten)
Artikel 4.63 Aanwijzing
Met dit artikel wordt het gebiedstype Woongebied aangewezen en wordt de locatie bepaald.
Artikel 4.64 Doelen
Dit artikel bevat een selectie van de doelen die in artikel 2.1 zijn opgenomen.
Artikel 4.65 Insluiten activiteiten
Dit artikel gaat over het insluiten van activiteiten met gebruiksruimte. Met het insluiten van activiteiten met gebruiksruimte wordt bedoeld dat er alleen op bepaalde locaties activiteiten met gebruiksruimte worden toegelaten. Dit houdt dus in dat de andere activiteiten met gebruiksruimte verboden zijn om te verrichten.
Artikel 4.67 Detailhandelsactiviteiten
Dit artikel bepaalt welke detailhandelsactiviteiten verricht mogen worden en waar die activiteiten verricht mogen worden binnen het gebiedstype Woongebied. In het derde lid is aangegeven aan welke paragrafen in hoofdstuk 5 moet worden voldaan om de detailhandelsactiviteiten te kunnen verrichten. De markten worden hier uitgezonderd van (inhoudelijke) regels in hoofdstuk 5, omdat naast de aanwijzing van de marktterreinen alleen de regels uit de marktverordening gelden voor het innemen van een marktstandplaats op een marktterrein.
Paragraaf 4.2.x Centrumgebied (nog niet opgenomen in geïntegreerde staalkaarten als gebiedstype)
Artikel 4.x Aanwijzing
Met dit artikel worden het gebiedstype Centrumgebied aangewezen en wordt de locatie bepaald.
Artikel 4.x Doelen
Dit artikel bevat een selectie van de doelen die in artikel 2.1 zijn opgenomen.
Artikel 4.x Insluiten activiteiten met gebruiksruimte
Dit artikel gaat over het insluiten van activiteiten met gebruiksruimte. Met het insluiten van activiteiten met gebruiksruimte wordt bedoeld dat er alleen op bepaalde locaties activiteiten met gebruiksruimte worden toegelaten. Dit houdt dus in dat de andere activiteiten met gebruiksruimte verboden zijn om te verrichten.
Artikel 4.x Detailhandelsactiviteiten
Dit artikel bepaalt welke detailhandelsactiviteiten verricht mogen worden en waar die activiteiten verricht mogen worden binnen het gebiedstype Centrumgebied. In het derde lid is aangegeven aan welke paragrafen in hoofdstuk 5 moet worden voldaan om de detailhandelsactiviteiten te kunnen verrichten. De markten worden hier uitgezonderd van (inhoudelijke) regels in hoofdstuk 5, omdat naast de aanwijzing van de marktterreinen alleen de regels uit de marktverordening gelden voor het innemen van een marktstandplaats op een marktterrein.