Deze voorbeeldregels gaan over mestopslag, gierkelders of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen (hierna: opslag van organische producten en restmaterialen), zoals geregeld in art. 4:13, eerste lid, onder d van de model-APV.
Alle onderdelen zijn een variatie op het verbod om op door het college aangewezen plaatsen in de openlucht of buiten de weg voorwerpen of stoffen op te slaan. Dit betekent dat het gaat om opslag in de openbare ruimte anders dan de weg, maar ook op eigen terrein.
NB: Het onderwerp van artikel 4:13, eerste lid, onder a, b en c van de model-APV (het opslaan van voer- en vaartuigen, bromfietsen, motorvoertuigen en kampeermiddelen) is apart omgezet (zie hier), maar de regels zijn opgenomen in dezelfde paragraaf van de geïntegreerde staalkaarten als deze voorbeeldregels.
Aan de hand van onderstaande drie hoofdvragen en bijbehorende deelvragen (zie ook de introductiepagina, onder Voorbeeldregels) proberen we antwoord te geven op de vraag óf en hoe u dit onderwerp over kunt nemen in het omgevingsplan. We eindigen met een set voorbeeldregels.
A. Wat zijn de doelen van de regels over dit onderwerp?
Bij regels over opslag van organische producten en restmaterialen gaat het met name om de volgende doelen: het beschermen van de gezondheid, het beschermen van de veiligheid, het waarborgen van een goede omgevingskwaliteit en het tegengaan van verrommeling van erven en terreinen.
B. Om welke concrete oogmerken of belangen gaat het?
Om de doelen, genoemd in onderdeel A, te behalen kunnen de regels voor opslag van organische producten en restmaterialen gesteld worden met het oog op:
- het voorkomen of beëindigen van overlast voor de omgeving
- het voorkomen van schade aan de gezondheid
- het voorkomen van schade aan het uiterlijk aanzien van de gemeente
C. Om welke activiteit gaat het?
In de model-APV gaat het om het opslaan, plaatsen of aanwezig hebben van voorwerpen of stoffen.
D. Is het wenselijk om de activiteit te reguleren in het omgevingsplan?
Afbakening met andere regelgeving
De regels in de model-APV voor opslag van organische producten en restmaterialen zien niet op activiteiten binnen een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Ook ziet de bepaling niet op handelingen die plaatsvinden op de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994. Dit betekent dat het gaat om opslag in de openbare ruimte anders dan de weg, maar ook op eigen terrein (anders dan bij bedrijven).
Aansluiting bij de Omgevingswet
De Omgevingswet gaat niet alleen over activiteiten die gevolgen (kunnen) hebben voor de fysieke leefomgeving, maar ook over de fysieke leefomgeving zelf. Uit 1.3 van de Omgevingswet blijkt wat de maatschappelijke doelen zijn van de wet: beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving. Voor zover de bepaling beoogt overlast voor omgeving te voorkomen of beëindigen, schade aan de gezondheid of het uiterlijk aanzien van de gemeente te voorkomen, past het binnen de doelen van de Omgevingswet en kan het gereguleerd worden in het omgevingsplan.
APV of omgevingsplan?
Daarnaast kan het wenselijk zijn om het onderwerp te reguleren om bij te dragen aan het subjectieve gevoel van (openbare) veiligheid en het voorkomen van vandalisme. De bepaling is dan met name gericht op de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Als de regels hoofdzakelijk gesteld worden met oog op de bescherming van de openbare orde, is de APV de aangewezen plaats om het onderwerp te reguleren.
E. Is er samenhang met andere regels?
Het artikel over opslag van organische producten en restmaterialen is gericht op het tegengaan van ontsiering van de gemeente en het beschermen van de gezondheid. Daarnaast is het artikel uit de model-APV alleen van toepassing buiten inrichtingen. Het gaat dus om een niet-bedrijfsmatige activiteit.
In de geïntegreerde staalkaarten zijn in het kader van de gebiedsgerichte activiteiten met gebruiksruimte regels opgenomen over het opslaan van onder andere mest, champost, dikke fractie, gebruikt substraatmateriaal, kuilvoer en het composteren en opslaan van groenafval (paragrafen 5.3.29 tot en met 5.3.32 van de geïntegreerde staalkaarten). Deze regels zijn afkomstig uit de bruidsschat.
Er is samenhang met deze gebiedsgerichte regels in de geïntegreerde staalkaarten, omdat het in beide gevallen gaat om dezelfde feitelijke activiteiten en omdat de regels in beide gevallen zien op het beschermen van de gezondheid. Het artikel uit de model-APV is echter wel wat breder, aangezien het daar ook gaat over oude metalen. Daarnaast is het artikel uit de model-APV niet van toepassing op inrichtingen als bedoeld in de Wet milieubeheer. Het begrip inrichting is onder de Omgevingswet, en dus ook in de geïntegreerde staalkaarten, echter niet meer relevant en het onderscheid tussen activiteiten binnen en buiten inrichtingen zal dan ook komen te vervallen.
F. Is nadere beleidsinkadering nodig?
Er is een nadere beleidsinkadering nodig voor gemeenten die naar huidig recht opslag van organische producten en restmaterialen niet hebben gereguleerd en dat wel willen gaan doen.
G. Wat is de beleidsruimte om de activiteiten te reguleren in het omgevingsplan?
Wat regelt het Bkl?
In het Bkl zijn geen instructieregels opgenomen die gemeenten dwingen om opslag van organische producten en restmaterialen als zodanig te reguleren in het omgevingsplan. Het Bkl bevat daarentegen wel regels over geur die een rol spelen bij verschillende activiteiten die hieronder vallen. Het gaat om de bovengenoemde activiteiten die ook door het Bal worden gereguleerd (zie art. 5.120 tot en met 5.123 en 5.125 Bkl).
Wat regelt het Bal?
Het Bal bevat regels over het opslaan van mest, champost of dikke fractie, kuilvoer of vaste bijvoedermiddelen, gebruikt substraatmateriaal, drijfmest, digestaat of dunne fractie in een mestbassin en het composteren en opslaan van groenafval. Dit is als milieubelastende activiteit geregeld in het Besluit activiteiten leefomgeving (paragrafen 4.83 tot en met 4.86 en 4.89 Bal) voor agrarische activiteiten die zijn aangewezen in afdeling 3.6 Bal en voor grootschalige mestverwerking als bedoeld in paragraaf 3.3.16 Bal.
Conclusie
Als de regels uit de model-APV afgebakend worden ten opzichte van het Bal, dan heeft de gemeente, buiten het geuraspect, voldoende beleidsruimte om dit onderwerp te regelen.
H. Wat regelt de bruidsschat en wat willen we daarmee?
Artikel 4:13 van de model-APV houdt verband met artikel 1a, tweede lid, van de Woningwet en artikel 7.21 van het Bouwbesluit. In die artikelen is een plicht opgenomen om ervoor te zorgen dat de staat van een open erf of het gebruik daarvan geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid oplevert.
Die bepalingen zijn onderdeel van de bruidsschat. In artikel 22.20 van de bruidsschat staat een vergelijkbare zorgplicht die betrekking heeft op de staat en het gebruik van open erven en terreinen. Deze zorgplicht is ook van toepassing op de opslag van organische producten en restmaterialen en is aanvullend ten opzichte van de regels uit de model-APV. Deze zorgplicht kan gewoon blijven bestaan. In de geïntegreerde staalkaarten is deze zorgplicht al verwerkt in paragraaf 5.2.15. Het wordt om die reden niet opgenomen in de voorbeeldregels.
I. Wat zijn mogelijke gemeentelijke beleidskaders?
Veel gemeenten zullen eigen beleid hebben voor het gebruik van open erven en terreinen, maar dit zal vaak opgedeeld zijn in een planologisch deel en een deel dat met name ziet op de handhaving van de openbare orde/veiligheid. De verwachting is dat integraal beleid vanuit het oogpunt van de bescherming van het milieu en het benutten van de fysieke leefomgeving er nog niet zal zijn.
J. Thematische of gebiedsgerichte omzetting van de regels?
Aangezien het hier gaat om regels die betrekking hebben op het gebruik van open erven en terreinen, ligt het voor de hand om dit onderwerp thematisch om te zetten.
Bij een deel van de te reguleren activiteiten zijn er echter wel raakvlakken met de activiteiten met gebruiksruimte die gebiedsgericht worden geregeld, namelijk voor zover het gaat over de geurhinder die optreedt bij het opslaan van stoffen in het kader van agrarische activiteiten. De onderhavige regels zien echter niet zozeer op het gebruiksruimte-aspect.
Daarnaast ziet artikel 4:13 van de model-APV alleen op de activiteiten voor zover ze buiten inrichtingen worden verricht. Daardoor valt bijvoorbeeld mestopslag in het kader van een agrarische activiteit buiten het toepassingsbereik van dit artikel. De relevante regels over activiteiten met gebruiksruimte zien daarentegen juist wel op activiteiten in het kader van een agrarisch bedrijf. Daarom is ook voor zover er raakvlakken zijn met de gebiedsgerichte activiteit een thematische aanpak aan te raden.
K. Regeltype
In de model-APV is voor opslag van organische producten en restmaterialen een verbod opgenomen in combinatie met een mogelijkheid voor het college om nadere regels te stellen. Het verbod kan overgenomen worden in het omgevingsplan. De bevoegdheid tot het aanwijzen van de gebieden waar het verbod geldt en tot stellen van algemene regels kan worden verwerkt in het delegatiebesluit. Het college kan door middel van dergelijke algemene regels een nadere invulling geven aan de oogmerken van de paragraaf of uitzonderingen op het verbod vaststellen.
Uit het voorgaande blijkt waarom is gekozen voor een thematische omzetting. Hieronder is een mogelijke uitwerking opgenomen.
NB: Artikel 4:13, eerste lid, onder a, b en c van de model-APV (het opslaan van voer- en vaartuigen, bromfietsen, motorvoertuigen en kampeermiddelen) zijn apart omgezet, maar de regels zijn opgenomen in dezelfde paragraaf van de geïntegreerde staalkaarten als deze voorbeeldregels.
Voorbeeldtekst
Paragraaf 4.1.3 Infrastructuur en openbaar toegankelijke ruimte
Artikel 4.x Opslag van voorwerpen en stoffen
Met het oog op de doelen, bedoeld in artikel 4.20, wordt bij het opslaan van voorwerpen en stoffen voldaan aan paragraaf 5.2.x Opslaan van voorwerpen en stoffen.
Paragraaf 5.2.x Opslaan van voorwerpen en stoffen
Artikel 5.x Toepassingsbereik
1. Deze paragraaf gaat over het in de openlucht en buiten de openbare weg opslaan van:
a. voer- en vaartuigen, bromfietsen, motorvoertuigen en kampeermiddelen;
b. mest en gier;
c. vuil;
d. ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde afbraakmaterialen; en
e. oude metalen.
2. Deze paragraaf gaat niet over:
a. het plaatsen van objecten op de weg als bedoeld in paragraaf 5.2.20 en 5.2.21;
b. het opslaan van autowrakken als bedoeld in paragraaf 4.48 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
c. het opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie, bedoeld in paragraaf 5.3.29;
d. het opslaan van gebruikt substraatmateriaal van plantaardige oorsprong, bedoeld in paragraaf 5.3.30;
e. het opslaan van kuilvoer of vaste bijvoedermiddelen, bedoeld in paragraaf 5.3.31; en
f. het composteren of opslaan van groenafval, bedoeld in paragraaf 5.3.32.
Artikel 5.x Oogmerken
De regels in deze paragraaf zijn gesteld met het oog op:
a. het voorkomen of beëindigen van overlast voor de omgeving;
b. het voorkomen van schade aan de openbare gezondheid;
c. het voorkomen van schade aan het uiterlijk aanzien van de gemeente; en
d. het tegengaan van verrommeling van erven en terreinen.
Artikel 5.x Verbod opslaan van voorwerpen en stoffen
Het is verboden de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan binnen ‘deelgebied verbod opslag voorwerpen en stoffen’:
a. een onbruikbaar of aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuig of onderdelen daarvan;
b. een bromfiets of motorvoertuig of onderdelen daarvan;
c. kampeermiddelen, voor zover het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop, verhuur of anderszins voor een commercieel doel;
d. mest en gier;
e. vuil;
f. ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde afbraakmaterialen; of
g. oude metalen.
Artikelsgewijze toelichting
Paragraaf 5.2.x Opslaan van voorwerpen en stoffen
Artikel 5.x Toepassingsbereik
Eerste lid
Deze paragraaf gaat over het opslaan van voorwerpen en stoffen. De bepaling ziet niet op handelingen die plaatsvinden op de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994.
Let op: de openbare weg is in de geïntegreerde staalkaarten opgenomen in een begrippenlijst, waarbij wordt verwezen naar de definitie in de Wegenwet. Hiermee is geregeld wat wordt bedoeld met de openbare weg in de geïntegreerde staalkaarten. Het is aan te raden om in het omgevingsplan voor de definitie van de openbare weg op dezelfde manier aan te sluiten bij de Wegenwet, zodat er geen onduidelijkheid hierover kan ontstaan.
Tweede lid
Vanwege de samenhang met verschillende andere paragrafen uit het omgevingsplan is in dit artikel een lijst opgenomen van activiteiten waar deze paragraaf niet over gaat.
Onder andere de opslag van mest in het kader van een agrarisch bedrijf valt niet onder deze paragraaf, omdat dergelijke opslag al gebiedsgericht is geregeld in het kader van de activiteiten met gebruiksruimte. Verder is er een afbakening gemaakt ten opzichte van het opslaan van autowrakken, voor zover dat in het Bal wordt geregeld.
Artikel 5.x Oogmerken
De oogmerken geven de achterliggende redenen aan met het oog waarop de regels over de opslag van voorwerpen en stoffen zijn gesteld en dus welke belangen dienen te worden beschermd.
Artikel 5.x Verbod opslaan van voorwerpen en stoffen
Dit artikel bevat een verbod om verschillende voorwerpen en stoffen op te slaan binnen een aangewezen gebied. Dit verbod is de voortzetting van het voormalige artikel 4:13 van de APV.