In de rubriek ‘Vraag het de jurist’ beantwoordt Paul Norp van Stimulansz elke maand een (veelgestelde) vraag door gemeenten over toezicht en handhaving Wmo 2015 en Jeugdwet.

Vraag het de jurist

Team Zorg van VNG Naleving krijgt regelmatig vragen van gemeenten met betrekking tot toezicht en handhaving. Paul Norp is als jurist verbonden aan dit team. Elke maand buigt hij zich in deze rubriek over een vraag die leeft bij of interessant is voor meerdere gemeenten. Deze maand is dat: wat zijn – in grote lijnen – de (juridische) verschillen tussen de Wmo-toezichthouder en de sociaal rechercheur?

Om bij de basis te beginnen: 

  • een toezichthouder heeft bestuursrechtelijke bevoegdheden vanuit de Algemene wet bestuursrecht (Awb); 
  • een sociaal rechercheur is een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) domein V (Werk, inkomen en zorg) en ontleent de strafvorderlijke opsporingsbevoegdheid uit het Wetboek van Strafvordering.

Een gemeenteambtenaar kan zowel toezichthouder als boa zijn (de zogenaamde dubbele pet), dus bevoegdheden op beide terreinen hebben.

De Wmo-toezichthouder

Een toezichthouder ontleent zijn of haar bevoegdheden aan de Awb, zie Titel 5:2 Awb, en dan met name de artikelen 5:15 tot en met 5:20 Awb. Een Wmo-toezichthouder heeft bovendien een specifieke bevoegdheid op basis van artikel 6.1 lid 2 Wmo 2015 tot inzage in zorgdossiers. Het gaat om bestuursrechtelijke bevoegdheden om toe te zien op de naleving van wettelijke voorschriften en daartoe informatie te vergaren. Op basis van die informatie kan het college zo nodig handhavingsmaatregelen nemen. 

De bevoegdheid van de Wmo-toezichthouder om (bijzondere) persoonsgegevens te verwerken is voor de toezichthouder ook specifiek beschreven in de Wmo. Zie artikel 5.1.5 Wmo 2015, artikel 5.2.1 lid 2, onder d. Wmo 2015, artikel 5.2.2 onder d. Wmo 2015 en artikel 5.2.4 lid 4 Wmo 2015.

De sociaal rechercheur

Een sociaal rechercheur heeft opsporingsbevoegdheden uit het strafrecht, die zijn gericht op strafrechtelijke handhaving. Sociaal rechercheurs zijn buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) in de zin van artikel 142 Wetboek van Strafrecht en artikel 17, lid 3 Wet Economische delicten. Hun positie is nader beschreven in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar. Sociaal rechercheurs vallen onder Domein V (Werk, inkomen en zorg), behorend bij de Regeling domeinlijsten boa. De boa is belast met de opsporing van overtredingen van de daar genoemde wettelijke voorschriften.

Bij verdenking van zo’n overtreding kan de boa mensen aanhouden en/of verhoren met het oog op mogelijke vervolging door het Openbaar Ministerie. Het gaat dan bijvoorbeeld om zaken als valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht), oplichting (artikel 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht) en nog een reeks andere zaken. 

Een bestuursrechtelijke en strafrechtelijke aanpak: opzettelijk verstrekken onjuiste gegevens bij Wmo-aanvraag

Wmo-cliënten hebben een verplichting om bij een Wmo-aanvraag juiste en volledige gegevens te verstrekken aan de gemeente, zie artikel 4:2 Awb. Na toekenning van een voorziening moeten ze de gemeente relevante wijzigingen in hun situatie doorgeven, zie artikel 2.3.8 lid 1 Wmo 2015. 
Als – bijvoorbeeld via heronderzoek of uit signalen – blijkt dat de cliënt geen of onvolledige gegevens verstrekt heeft, en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid, kan de gemeente de toekenning van een naturavoorziening of van een pgb herzien, zie artikel 2.3.10 lid 1, onder a. Wmo 2015. 

Als die verstrekking van onjuiste gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan de gemeente de tegenwaarde van die naturavoorziening of pgb terugvorderen, zie artikel 2.4.1 lid 1 Wmo 2015. Dergelijke intrekkings-/terugvorderingsbesluiten moeten goed worden onderbouwd. Daarvoor zijn gegevens nodig, die soms bij andere partijen (bijvoorbeeld banken) berusten. Een Wmo-consulent kan die gegevens niet verkrijgen. Maar een toezichthouder kan ze wel vorderen op basis van artikel 5:17 lid 1 Awb. Met die toezichtsinformatie kan dan wellicht wel voldoende onderbouwing worden gegeven voor zo’n (handhavings-)besluit tot intrekking en of terugvordering. 

Het opzettelijk verstrekken van onjuiste gegevens kan ook een strafbaar feit zijn, bijvoorbeeld als dat gebeurt door bewust onjuiste gegevens te verstrekken. Dat kan strafbaar zijn als valsheid in geschrifte, zie artikel 225 Wetboek van Strafrecht. Er is ook nog een specifieke strafbepaling rond het schenden van een wettelijke inlichtingenplicht, zie artikel 227b Wetboek van Strafrecht. Een sociaal rechercheur (boa domein V) is bevoegd voor opsporing van dergelijke strafbare feiten. Via SR-onderzoek kan de zaak dan eventueel via de Officier van Justitie voor de rechter worden gebracht. Dan kan de rechter uitspraak doen die kan leiden tot een strafoplegging, zoals een boete of een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf. 

Zo kan dus een bepaalde gedraging, namelijk het opzettelijk verstrekken van onjuiste gegevens, zowel via het bestuursrecht als via het strafrecht worden aangepakt. Daarvoor kunnen bevoegdheden van resp. toezichthouder en sociaal rechercheur worden ingezet. 

Meer informatie