In de rubriek ‘Vraag het de jurist’ beantwoordt Paul Norp van Stimulansz elke maand een (veelgestelde) vraag door gemeenten over toezicht en handhaving Wmo 2015 en Jeugdwet.

Vraag het de jurist

Team Zorg van VNG Naleving krijgt regelmatig vragen van gemeenten met betrekking tot toezicht en handhaving. Paul Norp is als jurist verbonden aan dit team. Elke maand buigt hij zich in deze rubriek over een vraag die leeft bij of interessant is voor meerdere gemeenten. Deze maand is dat: hoe zijn toezicht en handhaving in de Jeugdwet geregeld?

Wat de wet zegt over kwaliteit

In de Jeugdwet is het toezicht op de kwaliteit in eerste instantie belegd bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Zie artikel 9.1 Jeugdwet en het Aanwijzingsbesluit toezichthoudende ambtenaren Jeugdwet en Wmo 2015. 

Hoofdstuk 9 Jeugdwet regelt ook bestuursrechtelijke handhaving op het gebied van kwaliteit, zie bijvoorbeeld artikel 9.3 Jeugdwet over het geven van aanwijzingen en schriftelijke bevelen, artikel 9.5 Jeugdwet over bestuursdwang en artikel 9.6 Jeugdwet over het opleggen van bestuurlijke boetes.

Hoofdstuk 4 Jeugdwet geeft landelijke kwaliteitsvoorschriften voor jeugdhulpverlening.

Naast de IGJ heeft de gemeente – in het kader van contractering, samenwerking, afstemming en monitoring – een rol bij het toezien op/controleren van de kwaliteit.

Wat de wet zegt over rechtmatigheid

Verordening basis rechtmatigheid

Toezicht op de rechtmatigheid in de Jeugdwet is niet belegd bij de IGJ. Dit is een verantwoordelijkheid van gemeenten. In artikel 2.9, onder d. Jeugdwet is geregeld dat gemeenten bij verordening regels moeten stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of persoonsgebonden budget, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik. Hierin hebben gemeenten beleidsvrijheid. 

Via de verordening creëren gemeenten – op basis van artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht – de vereiste grondslag voor aanwijzing van een toezichthouder, met bijbehorende toezichtsbevoegdheden uit Titel 5:2 Algemene wet bestuursrecht. 

De Jeugdwet zelf kent hiervoor namelijk (vooralsnog) geen grondslag, zoals die er bijvoorbeeld wel is in artikel 6.1 lid 1 Wmo 2015. Dat artikel verplicht gemeenten om Wmo-toezichthouders aan te wijzen. 

Controlebevoegdheid gedeclareerde naturahulp

Los van het aanwijzen van toezichthouders geven paragraaf 6a en paragraaf 6b Regeling Jeugdwet gemeenten een specifieke controlebevoegdheid ten aanzien van gedeclareerde naturahulp (dus niet voor pgb’s). 

Inlichtingen- en medewerkingsplicht jeugdhulp

Jeugdigen en ouders die jeugdhulp krijgen, hebben verder een inlichtingen- en medewerkingsplicht ten aanzien van de gemeente en moeten de gemeente relevante gegevens verstrekken. Zie artikel 8.1.2 lid 1 en 3 Jeugdwet. 

Handhavingsmaatregelen

Via bovenstaande juridische middelen kunnen door gemeenten gegevens worden vergaard om zo nodig handhavingsmaatregelen te nemen. Denk daarbij aan het intrekken van het recht op een pgb (zie artikel 8.1.4 Jeugdwet) of het beëindigen van een contract of een subsidie aan een aanbieder. Gemeenten kunnen geen bestuurlijke boetes opleggen in het kader van de Jeugdwet. 

Ook via het strafrecht zijn er mogelijkheden, indien een jeugdige of ouder, of een aanbieder strafbaar handelt bij aanvraag of gebruik van Jw-voorzieningen. De gemeente kan daarvoor een sociaal rechercheur inzetten. 

Verder is de Arbeidsinspectie Nederland als bijzondere opsporingsdienst actief via de Regeling strafrechtelijke handhaving door de Nederlandse Arbeidsinspectie op het terrein van Jeugdwet, Wlz, Wmo 2015, Wmg en Zvw.

Meer informatie