In de rubriek ‘Vraag het de jurist’ beantwoordt Paul Norp van Stimulansz elke maand een veelgestelde vraag door gemeenten over toezicht en handhaving Wmo 2015 en Jeugdwet.

Vraag het de jurist

Team Zorg van VNG Naleving krijgt regelmatig vragen van gemeenten met betrekking tot toezicht en handhaving. Paul Norp is als jurist verbonden aan dit team. Elke maand buigt hij zich in deze rubriek over een vraag die leeft bij meerdere gemeenten. Deze maand is dat: Mag een toezichthouder Wmo rechtstreeks onderzoek doen naar een pgb-aanbieder?

Gemeenten geven aan dat hier twijfel over bestaat. Dat komt doordat gemeenten wel een juridische relatie hebben met de cliënt (via de toekenningsbeschikking), maar niet met de pgb-hulpverlener, die door de cliënt is gecontracteerd.

Bevoegd

Een Wmo-toezichthouder is bevoegd om toezicht te houden op de naleving van de wetgeving waarvoor hij of zij als toezichthouder is aangewezen (artikel 6.1 lid 1 Wmo 2015 en artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht). In beginsel moet iedereen meewerken aan het houden van toezicht (artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht). Dus ook pgb-aanbieders die cliënten van de gemeente ‘bedienen’. Dit alles indien en voor zover het inzetten van toezichtsbevoegdheden uit Titel 5:2 Algemene wet bestuursrecht nodig is (zie artikel 5:13 Algemene wet bestuursrecht). 

Centrale Raad van Beroep

Begin 2021 is er door de Centrale Raad van Beroep (CRvB) nog een uitspraak gedaan waarin dit vraagstuk ook aan de orde komt. De pgb-aanbieder tekende, als belanghebbende partij, hoger beroep aan tegen de intrekking van pgb’s van 3 cliënten, die ondersteuning bij hem inkochten. Daarbij werd onder meer als beroepsgrond aangevoerd dat de gemeente de pgb-aanbieder niet zou mogen onderzoeken, omdat onderzoek via de cliënt zou moeten lopen. Zie de citaten uit de uitspraak hieronder.

3.3.
Appellante (red: de pgb-aanbieder) kan zich niet verenigen met bestreden besluit 2 en heeft samengevat en voor zover nog van belang het volgende aangevoerd. 

(…)

Bovendien biedt de Wmo 2015 geen grond om appellante als organisatie te onderzoeken: het toezicht of de controle dient via de budgethouder te lopen. Dit heeft tot gevolg dat bestreden besluit 2 te algemeen is geformuleerd en niet is gericht op de individuele cliënten. 

(…)

De CRvB verwerpt deze beroepsgrond:

4.5.
De beroepsgrond dat het onderzoek niet aan het bestreden besluit ten grondslag kon worden gelegd omdat de Wmo 2015 geen grond biedt om appellante als organisatie te onderzoeken, slaagt evenmin. 

(…)

Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek heeft het college het standpunt ingenomen dat de ondersteuning door appellante aan individuele budgethouders niet veilig, doeltreffend en cliëntgericht is. De Raad volgt het college hierin.
Kortom, er kunnen - indien nodig - toezichtsbevoegdheden worden ingezet voor onderzoek bij de pgb-aanbieder zelf. Er kunnen dus door de toezichthouder in principe zakelijke gegevens worden gevorderd (artikel 5:17 Algemene wet bestuursrecht).

Los daarvan is er op basis van de Wmo 2015 ook een verplichting voor pgb- én natura-aanbieders om zo nodig (bijzondere) persoonsgegevens van cliënten te verstrekken, zowel aan het college als aan de toezichthouder (artikel 5.2.2 Wmo 2015).

Stel ook een vraag

Heeft u ook een vraag over wet- en regelgeving met betrekking tot toezicht en handhaving Wmo 2015 en Jeugdwet? Stel die dan via ons contactformulier. U ontvangt dan zo snel mogelijk een antwoord. 

Meer informatie