Laatst bijgewerkt: 25 augustus 2025

Vraag het de jurist

In de rubriek ‘Vraag het de jurist’ buigen juristen van de VNG zich over vragen rond toezicht en handhaving die leven bij gemeenten. Kris Hulsen, als jurist verbonden aan het team Werk en Inkomen, beantwoordt in deze editie de vraag: hoe kunnen gemeenten effectief handhaven op vermogen en giften, en de invloed daarvan op het recht op bijstand, nu deze feiten en omstandigheden niet meer onder de inlichtingenplicht vallen?

Vraag het de jurist

Situatieschets: versoepeling van de inlichtingenplicht per 1 januari 2026

Met de inwerkingtreding van grote delen van het wetsvoorstel Participatiewet in balans per 1 januari 2026 verandert er van alles voor de gemeentelijke uitvoering. Zo ook voor de inlichtingenplicht en de versoepeling daarvan in relatie tot de vermogensvaststelling en ontvangsten uit giften.

Een toename in bezit, tot de vermogensgrens en giften tot een bedrag van € 1200 per jaar, vallen met de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel niet meer onder de inlichtingenplicht.

Actief versus passief: maak onderscheid binnen de inlichtingenplicht

Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen de actieve en passieve elementen van de inlichtingenplicht van artikel 17, eerste lid van de Participatiewet. De wijzigingen in het wetsvoorstel over de inlichtingenplicht beperken zicht tot het actieve deel.

Met het actieve deel wordt bedoeld dat de belanghebbende zelf, zonder dat het college daar eerst om vraagt, direct moet melden welke feiten of omstandigheden van invloed kunnen zijn op zijn recht op bijstand of mogelijkheden om aan het werk te gaan, voor zover hij zelf redelijkerwijs kan begrijpen dat deze informatie relevant is.

In het wetsvoorstel staat dat het college de belanghebbende zelf informeert over deze wijzigingen, zodat het voor hem of haar duidelijk is dat deze veranderingen in het vermogen, binnen het kader van de versoepelingen, in beginsel niet van invloed zijn op het recht op bijstand. 

Passieve inlichtingenplicht blijft onveranderd

Hiertegenover staat de passieve inlichtingenplicht van artikel 17, eerste lid van de Participatiewet.  Dit betreft de situaties waarin de belanghebbende, op verzoek van het college, informatie moet verstrekken over alle feiten en omstandigheden die relevant kunnen zijn voor het recht op bijstand.

Aan dit passieve onderdeel verandert niets. Dit wordt ook bevestigd in de Memorie van Toelichting (pagina 38, paragraaf 3.3.1).

Ongeacht het feit dat giften tot €1.200 niet onder de actieve inlichtingenplicht van de bijstandsgerechtigde vallen, staat het gemeenten daarnaast vrij om de bijstandsgerechtigde te vragen inzicht te geven in de door hem ontvangen giften. Ook kan zij in meer algemene zin van hem vragen om giften die een aanmerkelijke waarde hebben (denk aan bijvoorbeeld € 600 of meer) te melden.” 

Soortgelijke overwegingen over het vermogen vindt u ook op pagina 43 van de Memorie van Toelichting.

Conclusie: mogelijkheden voor toezicht blijven ongewijzigd

Op grond van het bovenstaande kunnen we concluderen dat er voor het controleren en uitoefenen van toezicht door het college feitelijk niets veranderd. 

Zowel de grondslagen voor dergelijke onderzoeken zoals artikel 53a, zesde lid als het passieve element van artikel 17, eerste lid zijn niet aangepast. Dat betekent dat het college nog steeds bevoegd is om te onderzoeken of de door de belanghebbende verstrekte informatie juist en volledig is, en aanvullende gegevens op te vragen die nodig zijn voor het toekennen of voortzetten van de bijstand. De belanghebbende is op zijn beurt verplicht om aan dit onderzoek mee te werken en de gevraagde informatie te verstrekken.