In de rubriek ‘Vraag het de jurist’ buigen juristen van Naleving zich over vragen rond toezicht en handhaving die leven bij gemeenten. Stéphanie Groothedde, als jurist verbonden aan het ondersteuningsteam Arbeidsmigranten, beantwoordt deze maand de vraag: Hoe beschermt de Wet goed verhuurderschap de arbeidsmigrant?

Vraag het de jurist

Gemeenten worstelen met de aanpak van malafide verhuurpraktijken. Vaak is bekend dat kwetsbare burgers slachtoffer worden van discriminerende selectieprocedures, dat burgers op kosten worden gejaagd door te hoge huurprijzen en dat deze burgers onvoldoende hun recht halen. In een tijd van grote woningnood lijken verhuurders alles te kunnen maken. Veel burgers zijn hiervan de dupe. Arbeidsmigranten blijken bovengemiddeld vaak de pineut.

Op 1 juli 2023 treedt de Wet goed verhuurderschap (Wgv) in werking. Gemeenten krijgen een toezichthoudende en handhavende taak ten aanzien van het gedrag van verhuurders. Het is bijzonder dat naast de algemene normering van het verhuurgedrag van verhuurders, deze wet ook specifieke bepalingen bevat ten aanzien van de bescherming van arbeidsmigranten. En dat  is hard nodig.

Geen tweederangsburgers

In november 2020 is het rapport ‘Geen tweederangsburgers. Aanbevelingen om misstanden bij arbeidsmigranten in Nederland tegen te gaan’, verschenen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten. Hierin zijn 50 aanbevelingen opgenomen om de erbarmelijke positie van arbeidsmigranten in Nederland te verbeteren.

Nederland moet arbeidsmigranten behandelen als gelijkwaardige en volwaardige deelnemers van onze samenleving. Daarop moet ook regelgeving worden ingericht. Meer inzet op bescherming van arbeidsmigranten en daarmee ook een grotere rol voor de overheid.

Definitie

De Wgv doet een eerste poging om de term ‘arbeidsmigrant’ helder de definiëren: 'onderdaan van een andere lidstaat van de Europese Unie die zijn hoofdverblijf niet in Nederland heeft en in Nederland verblijft om tijdelijke werkzaamheden te verrichten' (artikel 1 Wgv). Deze definitie bevat 4 elementen die getoetst moeten worden om te bepalen in hoeverre er sprake is van een arbeidsmigrant:

  • Een EU-burger
  • Hoofdverblijf niet in Nederland
  • Die in Nederland verblijft
  • Om tijdelijke werkzaamheden te verrichten

Deze definitie beoogt een zo groot mogelijke groep arbeidsmigranten te beschermen en deze bescherming niet afhankelijk te stellen van de duur van hun verblijf in Nederland. Dit is positief. Maar de wijze waarop gemeenten moeten vaststellen waar het hoofdverblijf is, is niet eenvoudig. De hoop is dat dit in de praktijk voor zichzelf spreekt en niet tot discussie zal leiden. Een inschrijving in de BRP is daarbij uitdrukkelijk geen aanwijzing dat de persoon in Nederland het hoofdverblijf heeft. Een arbeidsmigrant kan zich (en moet zich in veel gevallen) gewoon in de BRP laten registreren. Dit heeft geen invloed op de beoordeling waar deze persoon het hoofdverblijf heeft.

Wet goed verhuurderschap en arbeidsmigranten

De Wet goed verhuurderschap werkt een aantal aanbevelingen uit bovengenoemd rapport uit:

  • Ontkoppeling huur- en arbeidscontract op papier en in de praktijk
  • Informatievoorziening in eigen taal of in het Engels
  • Invoering van verhuurdersvergunning
  • Eén persoon per slaapkamer (voorschrift verbinden aan vergunning)
  • Kwaliteitseisen stellen aan woning/verblijfsruimte (voorschrift verbinden aan vergunning)

Algemene regels

De wet introduceert 7 algemene regels waaraan de verhuurder zich moet houden. Denk hierbij aan het voorkomen en tegengaan van discriminatie en intimidatie, maar ook de wijze waarop de huur, borg en servicekosten moeten worden berekend. Verhuurders die verhuren aan arbeidsmigranten moeten daarbij arbeidsmigranten altijd een aparte huurovereenkomst aanbieden. Deze huurovereenkomst mag geen onderdeel zijn van een arbeidsovereenkomst. Want verlies van een arbeidsrelatie mag niet automatisch leiden tot direct verlies van woning. Het verbod op geïntegreerde contracten probeert deze problematische relatie te doorbreken. Daarnaast moeten huurders geïnformeerd worden over alle rechten en plichten. Arbeidsmigranten zijn het Nederlands en vaak Engels niet machtig. De wet schrijft daarom voor dat arbeidsmigranten altijd geïnformeerd moeten worden in de taal die zij goed begrijpen. In de meeste gevallen is dit de moedertaal.

Gemeenten moeten daarnaast een laagdrempelig meldpunt inrichten. Bij dit meldpunt kan (anoniem) gemeld worden over slecht verhuurgedrag. Om de meldingsbereidheid van arbeidsmigranten te vergroten is het advies om burgers in meerdere talen over dit meldpunt te informeren. Naast het Nederlands en Engels zou het wenselijk zijn dat dit ook in het Pools, Bulgaars, Roemeens en Spaans gebeurt. Dit kan ook via automatische vertaling worden aangeboden.

Verhuurvergunning arbeidsmigranten

Als een gemeente echt stevig grip wil krijgen op het verhuurgedrag richting arbeidsmigranten, dan kan ze bij gemeentelijke verordening een verhuurverordening vaststellen. Hierin kan de verplichting worden opgenomen dat enkel mag worden verhuurd aan arbeidsmigranten als de verhuurder beschikt over de verhuurvergunning verblijfsruimte (ofwel ‘verhuurvergunning arbeidsmigranten’). Alle vormen van huisvesting waar arbeidsmigranten verblijven zijn volgens de Wgv namelijk ‘verblijfsruimte’.

Deze vergunning kan over de gehele gemeente worden uitgerold. Maar het mag ook gebiedsgericht worden ingesteld. Een gefaseerde invoering van de verhuurvergunning is aan te bevelen als in bepaalde wijken hardnekkige problematiek moet worden aangepakt, maar de gemeente niet beschikt over voldoende capaciteit om alle verhuurders in de gemeente te onderwerpen aan een onderzoek.

De verhuurvergunning arbeidsmigranten is met name interessant als een gemeente wil inzetten op een sterke kwaliteitsverbetering van de huizen waar arbeidsmigranten wonen. Met de verhuurvergunning kan ze borgen dat een arbeidsmigrant beschikt over een eigen slaapkamer. Daarmee is privacy, rust en voldoende beschikbaarheid van de aanwezige voorzieningen geborgd. Met dit voorschrift wordt ook overbewoning bestreden met een positieve uitwerking op de leefbaarheid van een wijk. Daarnaast kan de gemeente eisen stellen aan de aanwezige voorzieningen in de keuken, badkamer en wasruimte. Deze eisen zijn een aanvulling op het bouwbesluit. De VNG adviseert om de normen ten aanzien van de inrichting van keuken, badkamer en wasruimte over te nemen uit de normenkaders van SNF en AKF. Een overzicht van deze normen worden binnenkort op het VNG forum geplaatst.

Meer informatie