Deze voorbeeldregels gaan over het aanleggen of veranderen van een weg en het maken of veranderen van een uitweg, zoals geregeld in de artikelen 2:11 (aanleggen, beschadigen of veranderen van een weg) en 2:12 (maken of veranderen van een uitweg) van de model-APV.
De voorbeeldregels richten zich op de activiteiten ‘aanleggen en veranderen van een weg’ en ‘maken of veranderen van een uitweg’. Het beschadigen van de weg, los van deze activiteiten, is niet meegenomen in de omzetting van de bepaling uit de model-APV en dus deze voorbeeldregels. Het ‘opbreken’ van de weg (wat ook gepaard gaat met schade aan de weg) is een activiteit die wel gereguleerd kan worden in het omgevingsplan en is opgenomen in paragraaf 5.2.31 Opbreken en graven in openbaar gebied van de geïntegreerde staalkaarten, omdat het met name voorkomt bij de activiteit graven in de bodem. Het beschadigen anders dan opbreken van een weg is verder privaatrechtelijk geregeld.
Aan de hand van onderstaande drie hoofdvragen en bijbehorende deelvragen (zie ook de introductiepagina, onder Voorbeeldregels) proberen we antwoord te geven op de vraag óf en hoe u dit onderwerp over kunt nemen in het omgevingsplan. We eindigen met een set voorbeeldregels.
A. Wat zijn de doelen van de regels over dit onderwerp?
Bij de regels over het aanleggen, beschadigen of veranderen van een weg en het maken of veranderen van een uitweg gaat het met name om de volgende doelen:
- het behouden van de bruikbaarheid van de wegen
- de verkeersveiligheid
- de bescherming van openbaar groen
- het behoud van parkeerruimte
B. Om welke concrete oogmerken en belangen gaat het?
Om de doelen, genoemd in onderdeel A, te behalen kunnen de regels voor het aanleggen of veranderen van een weg en het maken of veranderen van een uitweg gesteld worden met het oog op:
- het behoeden van de staat en werking van de openbare weg voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die weg
- het bevorderen van de verkeersveiligheid
- het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte
- het beperken van hinder
- het beschermen van het aanzien van de openbare ruimte
- het beschermen van het openbaar groen van de gemeente
- het behoud van parkeerruimte
C. Om welke activiteit gaat het?
In de model-APV zijn dit het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg (artikel 2:11 model-APV) en het maken of veranderen van een uitweg (artikel 2:12 model-APV). Zoals hierboven aangehaald gaat het in deze voorbeeldregels om het aanleggen en veranderen van een weg of het veranderen of maken van een uitweg. Voor ‘uitweg’ wordt in deze regels het woord ‘uitrit’ gebruikt, als het gaat om dezelfde activiteit.
D. Is het wenselijk om de activiteit te reguleren in het omgevingsplan?
Aansluiting bij de Omgevingswet
De Omgevingswet gaat niet alleen over activiteiten die gevolgen (kunnen) hebben voor de fysieke leefomgeving, maar ook over de fysieke leefomgeving zelf. Uit artikel 1.3 van de Omgevingswet blijkt wat de maatschappelijke doelen zijn van de wet: beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving. Het beschermen van de veiligheid en gezondheid valt onder deze maatschappelijke doelen (zie artikel 2.1, derde lid, onder a, van de Ow). Het aanleggenen veranderen van een weg of het aanleggen of veranderen van een uitrit zijn activiteiten die de fysieke leefomgeving wijzigen en moeten dus vanwege art. 2.1 Omgevingsbesluit gereguleerd worden in het omgevingsplan, als de gemeente er regels over wil stellen.
Verkeersregelgeving
De verkeersveiligheid wordt primair beschermd door verkeersregelgeving, zoals de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Die regelgeving gaat echter vooral over het verkeer over de weg en niet over het aanleggen of wijzigen van een weg of uitrit.
E. Is er samenhang met andere regels?
Uit de toelichting blijkt dat de model-APV bepaling over het aanleggen of veranderen van een weg is gericht op het behouden van de bruikbaarheid van de wegen. Het artikel over de aanleg of verandering van een uitrit in de model-APV is gericht op de verkeersveiligheid, de bescherming van openbaar groen en het behoud van parkeerruimte, zo blijkt uit de toelichting.
Het ligt daarom voor de hand om deze onderwerpen in samenhang met andere regels over het veilig en doelmatig gebruik van wegen te regelen. In de geïntegreerde staalkaarten zijn dat de activiteiten die zijn opgenomen in het thema infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte, zoals de activiteit objecten plaatsen op de weg, parkeerexcessen en het aanleggen en verbreden van voet- en fietspaden, erftoegangswegen en parkeergelegenheid.
F. Is nadere beleidsinkadering nodig?
Er is een nadere beleidsinkadering nodig voor die gemeenten die naar huidig recht het aanleggen of veranderen van een weg en het maken of veranderen van een uitweg niet hebben gereguleerd en deze onderwerpen wel willen reguleren in het omgevingsplan.
G. Wat is de beleidsruimte om de activiteiten te reguleren in het omgevingsplan?
Onder de Omgevingswet zijn er geen instructieregels opgenomen in het Bkl die gemeenten dwingen om het aanleggen, beschadigen of veranderen van een weg en het maken of veranderen van een uitweg te reguleren in het omgevingsplan. Wel zijn er in het Bal regels opgenomen over het aanleggen of veranderen van rijkswegen. Ook in de omgevingsverordening en de waterschapsverordening worden activiteiten rond wegen in beheer bij de provincie of het waterschap geregeld.
De gemeente heeft dus voldoende beleidsruimte om dit onderwerp te regelen voor de wegen die in eigen beheer zijn. De wegen buiten beheer van de gemeente worden geregeld door andere overheden.
H. Wat regelt de bruidsschat en wat willen we daarmee?
De bruidsschat bevat geen bepalingen over het aanleggen, beschadigen of veranderen van een weg. Wel bevat de bruidsschat aanvraagvereisten voor een omgevingsvergunning voor het maken, hebben of veranderen van een uitweg. Deze aanvraagvereisten zijn opgenomen in artikel 22.297 van de bruidsschat. Als ervoor wordt gekozen om de activiteit met een vergunningplicht te reguleren en de aanvraagvereisten voor deze vergunningplicht worden opgenomen, dan kan artikel 22.297 van de bruidsschat vervallen of deels worden aangepast en opgenomen in het nieuwe deel van het omgevingsplan.
De bruidsschat bevat in afdeling 22.4 wel regels over geluid door het aanleggen of veranderen van een weg. Dit heeft betrekking op de gebruiksruimte van nieuwe of gewijzigde wegen. Het ligt daarom voor de hand om bij een gebiedsgerichte omzetting van de regels (zie onderdeel J) deze afdeling van de bruidsschat mee te nemen. Na de omzetting kan afdeling 22.4 van de bruidsschat vervallen.
I. Wat zijn mogelijke gemeentelijke beleidskaders?
Veel gemeenten zullen beleid hebben gesteld ter bevordering van de verkeersveiligheid en de parkeergelegenheid, maar zullen moeten inventariseren welk deel ervan geregeld kan worden in het omgevingsplan.
J. Thematisch of gebiedsgerichte omzetting van de regels
Het aanleggen en veranderen van een weg of het aanleggen en veranderen van een uitrit kan overal in de gemeente voorkomen en is niet specifiek gekoppeld aan een gebiedstype. Kleine veranderingen aan wegen of het aanleggen van een uitrit heeft ook geen invloed op de gebruiksruimte. Het ligt daarom voor de hand om deze regels thematisch om te zetten. De activiteit kan dan opgenomen en ‘aangezet’ worden in het thema infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte (paragraaf 4.1.3 van de geïntegreerde staalkaarten).
De aanleg van nieuwe wegen in een gebied vergt ook gebruiksruimte. Nieuwe wegen leiden immers tot geluidhinder en trillinghinder, zodat voldoende afstand tot geluidgevoelige en trillinggevoelige gebouwen moet worden aangehouden. Daarom wordt het aanleggen en veranderen van wegen, voor zover het gaat over de gebruiksruimte, ook gebiedsgericht geregeld in de geïntegreerde staalkaarten. Dat is al gedaan in de paragrafen 5.3.2, 5.3.13 en 5.3.14 van de geïntegreerde staalkaarten.
K. Regeltype
Voor het aanleggen en veranderen van een weg is in de model-APV een vergunningplicht opgenomen. De vergunningplicht kan worden overgenomen in het omgevingsplan.
In de model-APV zijn voor het aanleggen of veranderen van een uitrit twee varianten opgenomen. De eerste variant betreft een meldingsplicht en de tweede variant een vergunningsplicht. Ook in het omgevingsplan kan de gemeente kiezen voor een meldingsplicht in combinatie met algemene regels.
Onder de Omgevingswet volgt na een melding geen besluit. De huidige mogelijkheid in de model-APV om de uitrit na de melding te verbieden, kan dus niet terugkeren. Als de gemeente uitritten wil kunnen verbieden, of liever met open normen wil werken, dan kan worden gekozen voor een vergunningplicht. In dat geval kan het bevoegd gezag steeds in individuele gevallen, voorafgaand aan de start van de activiteit, toetsen of de activiteit toegelaten kan worden.
Daarnaast kan de gemeente een specifieke zorgplicht opnemen voor de activiteit. Hierbij stelt de gemeente geen concrete regels maar bepaalt dat iedereen die de activiteit uitvoert er zorg voor moet dragen dat de kwaliteit van de leefomgeving in stand blijft dan wel verbetert. In het omgevingsplan kan een zorgplicht specifiek worden gemaakt door aan te geven welke kwaliteit van de leefomgeving bedoeld wordt. Er kan direct opgetreden worden (bestuursrechtelijk of strafrechtelijk) of na het opleggen van een maatwerkvoorschrift, als het omgevingsplan deze mogelijkheid biedt.
Uit het voorgaande blijkt waarom hoofdzakelijk is gekozen voor een thematische omzetting van de activiteiten het aanleggen of veranderen van een weg en het maken of veranderen van een uitweg, en een gebiedsgerichte omzetting voor wegen in het transformatiegebied. Een voorbeeld hiervan is hieronder uitgewerkt.
Voorbeeldtekst
Thematisch (alleen paragraaf 5.2.23 en 5.2.24 al opgenomen in de geïntegreerde staalkaarten)
Paragraaf 4.1.3 Infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte
Artikel 4.22 Het aanleggen en veranderen van een weg
Met het oog op de doelen, bedoeld in artikel 4.20, wordt bij het aanleggen en veranderen van een weg voldaan aan paragraaf 5.2.22 Aanleggen en veranderen van een weg.
Artikel 4.23 Uitrit aanleggen en veranderen
1. Met het oog op de doelen, bedoeld in artikel 4.20, wordt bij het aanleggen en veranderen van een uitrit in [ambtsgebied, met uitzondering van deelgebied uitritten] voldaan aan paragraaf 5.2.23 Uitrit aanleggen en veranderen – categorie I.
2. Met het oog op de doelen, bedoeld in artikel 4.20, wordt bij het aanleggen en veranderen van een uitrit in [Deelgebied uitritten] voldaan aan paragraaf 5.2.24 Uitrit aanleggen en veranderen – categorie II.
Paragraaf 5.2.22 Aanleggen en veranderen van een weg
Artikel 5.x Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het aanleggen en veranderen van een weg in beheer bij de gemeente.
Artikel 5.x Oogmerken
De regels in deze paragraaf zijn gesteld met het oog op:
a. het behoeden van de staat en werking van de openbare weg voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die weg;
b. het bevorderen van de verkeersveiligheid;
c. het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte;
d. het beperken van hinder;
e. het beschermen van het aanzien van de openbare ruimte; en
f. het beschermen van het openbaar groen.
Artikel 5.x Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning:
a. een weg aan te leggen;
b. de aard of de breedte van de wegverharding te veranderen; of
c. anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
2. Het verbod geldt niet bij het uitvoeren van een publieke taak in opdracht van de overheid.
Artikel 5.x Bijzondere aanvraagvereisten omgevingsvergunning
Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het aanleggen of veranderen van een weg worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
a. een situatietekening, kaart, foto of een ander geschikt middel met daarop de locatie van de activiteit; en
b. een omschrijving van de aard en omvang van de activiteit.
Artikel 5.x Beoordelingsregels omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning voor het aanleggen en veranderen van een weg wordt alleen geweigerd als:
a. de verkeersveiligheid van de weg wordt aangetast;
b. het doelmatig gebruik van de weg onevenredig wordt gehinderd;
c. de bereikbaarheid van gronden of gebouwen onevenredig wordt gehinderd;
d. het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of
e. de openbare weg onaanvaardbaar wordt beschadigd.
Paragraaf 5.2.23 Uitrit aanleggen en veranderen - categorie I
Artikel 5.145 Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het aanleggen en veranderen van een uitrit naar de openbare weg in beheer bij de gemeente.
Artikel 5.146 Oogmerken
De regels in deze paragraaf zijn gesteld met het oog op:
a. het behoeden van de staat en werking van de openbare weg voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die weg;
b. het bevorderen van de verkeersveiligheid;
c. het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte;
d. het beperken van hinder;
e. het beschermen van het aanzien van de openbare ruimte; en
f. het beschermen van het openbaar groen.
Artikel 5.147 Specifieke zorgplicht
De zorgplicht, bedoeld in artikel 5.4, houdt voor het aanleggen en veranderen van een uitrit naar de openbare weg [in ieder geval] in dat:
a. verkeersonveilige situaties worden voorkomen;
b. de uitrit niet onnodig ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;
c. de uitrit niet onnodig ten koste gaat van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte;
d. het openbare groen door de uitrit niet onevenredig wordt aangetast; en
e. de openbare weg niet onaanvaardbaar wordt beschadigd.
Artikel 5.148 Algemene regels uitrit
1. Met het oog op het beschermen van het aanzien van de openbare ruimte wordt niet meer dan een uitrit per perceel aangelegd.
2. De uitrit heeft een breedte van ten hoogste [x] m.
3. De afstand van de uitrit tot een kruising of bocht in de openbare weg is ten minste [x] m.
Artikel 5.149 Meldingsplicht
1. Het is verboden een uitrit naar de openbare weg aan te leggen of te veranderen zonder dit ten minste vier weken voor het begin ervan te melden.
2. Een melding bevat:
a. een tekening of foto met daarop de gewenste ligging van de uitrit; en
b. een foto van de bestaande situatie.
3. Het bevoegd gezag geeft in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis van de melding.
Paragraaf 5.2.24 Uitrit aanleggen en veranderen - categorie II
Artikel 5.150 Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het aanleggen en het veranderen van een uitrit naar de openbare weg in beheer bij de gemeente.
Artikel 5.151 Oogmerken
De regels in deze paragraaf zijn gesteld met het oog op:
a. het behoeden van de staat en werking van de openbare weg voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die weg;
b. het bevorderen van de verkeersveiligheid;
c. het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte;
d. het beperken van hinder;
e. het beschermen van het aanzien van de openbare ruimte; en
f. het beschermen van het openbaar groen.
Artikel 5.152 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een uitrit aan te leggen naar de openbare weg of een bestaande uitrit te veranderen.
Artikel 5.153 Bijzondere aanvraagvereisten omgevingsvergunning
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
a. een tekening of foto met daarop de gewenste ligging van de uitrit;
b. een foto van de bestaande situatie;
c. de locatie van de uitweg aan het voor-, zij- of achtererf;
d. de afmeting van de nieuwe uitweg of de te veranderen bestaande uitweg en de beoogde verandering daarvan;
e. de te gebruiken materialen; en
f. de aanwezigheid van obstakels die in de weg staan voor het aanleggen of het gebruik van de uitweg, zoals bomen, lantaarnpalen en nutsvoorzieningen.
Let op: Dit artikel vervangt artikel 22.297 van de bruidsschat. Bij de wijziging van het omgevingsplan moet dat artikel dus geschrapt worden.
Artikel 5.154 Beoordelingsregels omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning wordt alleen geweigerd als:
a. door de uitrit een verkeersonveilige situatie kan ontstaan;
b. de aanleg van de uitrit ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;
c. het openbaar groen door de uitrit op onaanvaardbare wijze wordt aangetast;
d. het perceel al door een andere uitrit wordt ontsloten, en de aanleg van de tweede uitrit ten koste gaat van het openbaar groen; of
e. de openbare weg onaanvaardbaar wordt beschadigd.
Gebiedsgericht (al opgenomen in de geïntegreerde staalkaarten)
Paragraaf 4.2.4 Woongebied-Transformatie
Artikel 4.71 Aanwijzing
Er is een gebiedstype Woongebied-Transformatie.
Artikel 4.72 Doelen en waarden
Binnen het 'Woongebied-Transformatie' gelden de volgende doelen als bedoeld in artikel 2.1:
a. het waarborgen van de veiligheid;
b. het beschermen van een goed woon- en leefklimaat;
c. het beschermen van de gezondheid;
d. het beschermen van het milieu;
e. het beschermen van landschappelijke of stedenbouwkundige waarden;
f. de kwaliteit van bouwwerken;
g. het beschermen van cultureel erfgoed;
h. het voorkomen van klimaatverandering;
i. het beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering;
j. het behoeden van de staat en werking van infrastructuur voor nadelige gevolgen van activiteiten;
k. het bevorderen van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte voor personen;
l. het beschermen van omgevingskwaliteit;
m. het voorzien in voldoende woonruime;
n. het realiseren van een suburbaan woongebied in een groen-blauwe setting;
o. het realiseren van een hoge architectonische kwaliteit van het openbaar gebied en van bebouwing;
p. het bieden van ruimte aan de bedrijfsactiviteiten van bierbrouwerij Korhoen;
q. het realiseren van een hoogwaardig woonmilieu;
r. het realiseren van een fietsvriendelijk woongebied;
s. het realiseren van een akoestisch aanvaardbar woongebied;
t. het realiseren van een woongebied met een aanvaardbaar geurniveau;
u. het realiseren van een veilig woongebied;
v. een realiseren van een energieneutraal woongebied;
w. het realiseren van een klimaatbestendig woongebied; en
x. het realiseren van een speel- en beweegvriendelijk woongebied.
Artikel 4.73 Insluiten activiteiten
Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties worden binnen het Woongebied-Transformatie, voor zover het gaat om activiteiten met gebruiksruimte als bedoeld in artikel 4.53, alleen de volgende activiteiten verricht:
a. horeca-activiteiten;
b. maatschappelijke activiteiten;
c. infrastructuuractiviteiten; en
d. woonactiviteiten.
Artikel 4.76 Infrastructuuractiviteiten
Bij infrastructuuractiviteiten wordt voldaan aan:
a. paragraaf 5.3.2 Trillingveroorzakende activiteit verrichten;
b. paragraaf 5.3.13 Gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg toevoegen; en
c. paragraaf 5.3.14 Gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg wijzigen.
Paragraaf 5.3.13 Gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg toevoegen
Artikel 5.320 Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het toevoegen van een gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg binnen Woongebied-Transformatie deelgebied I en III.
Artikel 5.321 Oogmerken
De regels in deze paragraaf zijn gesteld met het oog op:
a. het bereiken van een adequaat verkeer- en vervoerniveau;
b. het voorzien in de behoefte aan woningen; en
c. een aanvaardbaar geluidniveau.
Artikel 5.322 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een gemeenteweg of een waterschapsweg toe te voegen binnen Woongebied-Transformatie, met uitzondering van deelgebied II, als de geluidbelasting op een geluidgevoelig gebouw hoger is dan de standaardwaarde, bedoeld in tabel 5.78t bij artikel 5.78t Bkl.
Artikel 5.323 Bijzondere aanvraagvereisten
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het toevoegen van een gemeenteweg of waterschapsweg worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
a. een situatietekening van de bestaande toestand en een situatietekening van de nieuwe toestand waarop de weg is aangegeven;
b. een akoestisch rapport, waaruit blijkt hoe hoog de geluidbelasting op omliggende geluidgevoelige gebouwen is, inclusief de gecumuleerde geluidbelasting en de gezamenlijke geluidbelasting; en
c. een rapport, waarin inzicht wordt gegeven in de haalbaarheid van bron- en overdrachtsmaatregelen ter beperking van geluid op geluidgevoelige activiteiten.
Artikel 5.324 Beoordelingsregels omgevingsvergunning
1. Een omgevingsvergunning voor het toevoegen van een gemeenteweg of waterschapsweg wordt alleen verleend als:
a. er geen geluidbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om aan de standaardwaarde te voldoen;
b. de overschrijding van de standaardwaarde door het treffen van geluidbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt;
c. het geluid op geluidgevoelige gebouwen niet hoger is dan de grenswaarde, bedoeld in tabel 5.78u bij artikel 5.78u Bkl; en
d. het cumulatieve geluidniveau aanvaardbaar is.
2. De geluidbeperkende maatregelen, bedoelde in het eerste lid, onder a en b, worden in aanmerking genomen als deze naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders:
a. financieel doelmatig zijn; en
b. daartegen geen overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of technische aard bestaan.
3. Als vergunningvoorschrift legt het college van burgemeester en wethouders het gezamenlijke toegestane geluid vast.
Artikel 5.325 Voorwaardelijke verplichting geluidbeperkende maatregelen
Als geluidbeperkende maatregelen, bedoeld in artikel 5.324, tweede lid, moeten worden getroffen, worden deze uiterlijk [xx maanden/jaar] na het toevoegen van de gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg uitgevoerd.
Paragraaf 5.3.14 Wijziging van een gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg
Artikel 5.326 Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het wijzigen van een gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg.
Artikel 5.327 Oogmerken
De regels in deze paragraaf zijn gesteld met het oog op:
a. het bereiken van een adequaat verkeer- en vervoerniveau; en
b. een aanvaardbaar geluidniveau.
Artikel 5.328 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een gemeenteweg of waterschapsweg te wijzigen, als:
a. één of twee rijstroken met meer dan 2 m worden verplaatst;
b. rijstroken met meer dan 1 m worden verhoogd of verlaagd;
c. het aantal rijstroken wordt vergroot, anders dan door middel van voorsorteerstroken en in- en uitvoegstroken;
d. het wegdek wordt vervangen door een minder stil wegdek; of
e. geluidbeperkende maatregelen bestaande uit werken of bouwwerken langs de weg worden verwijderd.
Artikel 5.329 Bijzondere aanvraagvereisten
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het wijzigen van een gemeenteweg of waterschapsweg worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
a. een situatietekening van de bestaande toestand en een situatietekening van de nieuwe toestand;
b. een akoestisch rapport, waaruit blijkt hoe hoog de geluidbelasting op omliggende geluidgevoelige activiteiten is voorafgaand en na wijziging van de weg; en
c. een rapport, waarin inzicht wordt gegeven in de haalbaarheid van bron- en overdrachtsmaatregelen ter beperking van geluid op geluidgevoelige activiteiten.
Artikel 5.330 Beoordelingsregels omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning voor het wijzigen van een gemeenteweg of waterschapsweg wordt alleen verleend als het geluid op geluidgevoelige activiteiten niet hoger is dan de hoogste van de volgende twee waarden:
a. de standaardwaarde, bedoeld in tabel 3.32 Besluit kwaliteit leefomgeving, daarbij rekening houdend met cumulatie met andere geluidbronnen; of
b. het geluid op die geluidgevoelige gebouwen voorafgaand aan de aanvraag van de omgevingsvergunning, daarbij rekening houdend met cumulatie met andere geluidbronnen.
Paragraaf 5.3.2 Trillingveroorzakende activiteit verrichten
Artikel 5.269 Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het verrichten van activiteiten met gebruiksruimte die trillingen veroorzaken.
Artikel 5.270 Normen trillingen
1. Bij het verrichten van een activiteit met gebruiksruimte die trillingen veroorzaakt, wordt in trillinggevoelige ruimten voldaan aan de normen voor toelaatbare continue trillingen, bedoeld in tabel 5.40a, en de normen voor toelaatbare herhaald voorkomende trillingen, bedoeld in tabel 5.40b.
Tabel 5.40a
07.00-23.00u | 23.00-07.00u | |
A1 onderste norm voor trillingsterkte Vmax | 0,1 | 0,1 |
A2 bovenste norm voor trillingsterkte Vmax | 0,4 | 0,2 |
A3 norm voor trillingsterkte Vper | 0,05 | 0,05 |
Tabel 5.40b
07.00-23.00u | 23.00-07.00u | |
A1 onderste norm voor trillingsterkte Vmax | 0,2 | 0,2 |
A2 bovenste norm voor trillingsterkte Vmax | 0,8 | 0,4 |
A3 norm voor trillingsterkte Vper | 0,1 | 0,1 |
2. De normen gelden niet voor de trillingen in trillinggevoelige ruimten van ‘trillinggevoelig gebouwen met een functionele binding of voormalige functionele binding’ met die activiteit.
3. Op een locatie waar dit omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit het bouwen van een trillinggevoelig gebouw toelaat, zijn de normen pas van toepassing als het gebouw is gerealiseerd.
Artikelsgewijze toelichting
Thematisch
Paragraaf 4.1.3 Infrastructuur en voor publiek toegankelijke ruimte
Artikel 4.x Het aanleggen en veranderen van een weg
Dit artikel legt vast welke paragrafen uit hst 5 van toepassing zijn op de activiteit, in casu het aanleggen en veranderen van de weg. Dit artikel heeft daarmee het karakter van richtingaanwijzer.
Artikel 4.x Uitrit aanleggen
Dit artikel legt vast welke paragrafen uit hst 5 van toepassing zijn op de activiteit, in casu het aanleggen en veranderen van een uitrit. Dit artikel heeft daarmee het karakter van richtingaanwijzer.
Paragraaf 5.2.x Aanleggen en veranderen van een weg
Artikel 5.x Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het aanleggen en veranderen van een weg in beheer bij de gemeente. De regels gelden alleen voor openbare wegen die in beheer zijn bij de gemeente. Voor wegen die in beheer zijn bij het rijk, de provincie of het waterschap stellen die overheden zelf de regels.
Het beschadigen van de weg is niet meegenomen in de omzetting van de bepaling uit de model-APV, omdathet beschadigen van een weg met name een gedraging is en geen activiteit die gereguleerd wordt in het omgevingsplan. Het ‘opbreken’ van de weg kan het woord ‘beschadigen’ vervangen als een activiteit die wel gereguleerd kan worden in het omgevingsplan. En die activiteit is al opgenomen in paragraaf 5.2.31 Opbreken en graven in openbaar gebied van de geïntegreerde staalkaarten, omdat het met name voorkomt bij de activiteit graven in de bodem. Het beschadigen anders dan opbreken van een weg is verder privaatrechtelijk geregeld.
Artikel 5.x Oogmerken
De oogmerken geven de achterliggende redenen aan met het oog waarop de regels over aanleggen en veranderen van de weg zijn gesteld en dus welke belangen dienen te worden beschermd.
Artikel 5.x Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Voor het aanleggen en veranderen van een weg is een vergunning vereist. Vanwege de risico’s voor de verkeersveiligheid en de mogelijke aantasting van het openbaar groen, de bereikbaarheid van gronden en gebouw en het doelmatig gebruik van de weg, is steeds een individuele afweging nodig of de activiteit wel of niet kan worden toegestaan. Een vergunningplicht is daarvoor het geschikte instrument.
Artikel 5.x Bijzondere aanvraagvereisten omgevingsvergunning
Dit artikel bevat de aanvraagvereisten voor de omgevingsvergunning voor het aanleggen of veranderen van een weg in beheer bij de gemeente, in aanvulling op de algemene aanvraagvereisten van paragraaf 7.2.1 van de Omgevingsregeling en afdeling 5.1 van dit omgevingsplan.
Bij de aanvraag om een vergunning wordt een situatietekening gevoegd (of een kaart of foto) van de bestaande situatie en een omschrijving van de aard en omvang van de activiteit. De gemeente gebruikt deze informatie voor de beoordeling of de vergunning moet worden geweigerd vanwege de verkeersveiligheid, de aantasting van het openbaar groen, de bereikbaarheid van gronden en gebouwen en het doelmatig gebruik van de weg.
Artikel 5.x Beoordelingsregels omgevingsvergunning
De gemeente wil in principe meewerken aan het aanleggen en veranderen van wegen. Dit artikel bevat daarom een limitatieve set weigeringsgronden. Alleen als het aanleggen of veranderen van de weg tot verkeersonveilige situaties, ondoelmatig gebruik van de weg, onbereikbaarheid van gronden en gebouwen leidt of het openbaar groen onevenredig wordt aangetast.
Paragraaf 5.2.23 Uitrit aanleggen en veranderen - categorie I
Artikel 5.144 Toepassingsbereik
In deze paragraaf zijn de regels opgenomen over het aanleggen en veranderen van een in- of uitrit (ook wel uitweg genoemd). In dit omgevingsplan wordt de term uitrit gebruikt. Deze term sluit het beste aan bij het spraakgebruik.
De regels gelden alleen voor openbare wegen die in beheer zijn bij de gemeente. Voor uitritten naar wegen die in beheer zijn bij het Rijk, de provincie of het waterschap stellen die overheden zelf de regels.
Artikel 5.145 Oogmerken
De oogmerken geven de achterliggende redenen aan met het oog waarop de regels over het aanleggen en veranderen van een in- of uitrit zijn gesteld en dus welke belangen de regels in deze paragraaf beogen te beschermen.
Artikel 5.146 Specifieke zorgplicht
In de aanhef van dit artikel is [in ieder geval] als optioneel onderdeel opgenomen. Door deze zinsnede toe te voegen aan het artikel, maakt de gemeente duidelijk dat er ook andere maatregelen zijn die tot de specifieke zorgplicht behoren, maar die niet zijn uitgewerkt in dit artikel. Als de zinsnede [in ieder geval] niet wordt opgenomen, is de opsomming van maatregelen in de onderdelen a t/m f uitputtend. De gemeente kan dan geen andere maatregelen ter invulling van de specifieke zorgplicht eisen van de initiatiefnemer.
In artikel 5.4 is een specifieke zorgplicht opgenomen voor iedereen die activiteiten verricht, zoals het aanleggen van een uitrit naar de openbare weg. Diegene moet zich rekenschap geven van de doelen, waarvoor de regels in dit hoofdstuk zijn gesteld. Op iedereen rust de verplichting om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevergd om nadelige gevolgen voor die doelen te voorkomen of, als dat niet kan, te beperken. Als die nadelige gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt, moet de activiteit achterwege worden gelaten.
Dit artikel beschrijft wat er bij het aanleggen en veranderen van een uitrit naar de openbare weg in ieder geval tot de specifieke zorgplicht van artikel 5.4 wordt gerekend. De uitrit mag er niet toe leiden dat de goede staat en werking van de openbare weg wordt belemmerd of dat verkeersonveilige situaties ontstaan. Ook mag de uitrit niet onnodig parkeerplaatsen belemmeren of onnodig ten koste gaan van de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte. Daarnaast mag het openbare groen, waaronder ook grasveldjes en heesters worden verstaan, niet onevenredig worden aangetast. De initiatiefnemer moet de uitrit zo situeren, dat het aantal parkeerplaatsen en het aanwezige openbare groen zo veel mogelijk behouden blijven en ook mensen met een fysieke beperking de openbare ruimte kunnen blijven gebruiken.
De specifieke zorgplicht is direct handhaafbaar, zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk. Handhaving is in ieder geval mogelijk bij evidente overtredingen. Dit zijn overtredingen waarvan iedereen weet dat er in strijd met specifieke zorgplicht is gehandeld. Als er discussie mogelijk is over de vraag of de specifieke zorgplicht wel of niet is overtreden, kan het bevoegd gezag met een maatwerkvoorschrift verduidelijken wat er in het concrete geval precies onder de specifieke zorgplicht wordt verstaan. De bevoegdheid daartoe is opgenomen in artikel 5.3.
Het is aan te raden dat de gemeente (als dat mogelijk is) in de toelichting op de regels voorbeelden noemt van wat er in ieder geval onder een evidente overtreding van de specifieke zorgplicht wordt verstaan.
De wijze waarop de gemeente toezicht houdt en handhavend optreedt, is beschreven in de handhavingsstrategie. Daarin wordt onder meer onderscheid gemaakt in de ernst van de geconstateerde overtreding: van een onbedoelde overtredingen met weinig gevolgen tot bewuste, structurele overtredingen met aanzienlijke of onomkeerbare gevolgen. Bij de eerste categorie past een waarschuwing, bij de laatste is strafrechtelijke handhaving aan de orde.
Artikel 5.147 Algemene regels uitrit
Het eerste lid bepaalt dat er niet meer dan één uitrit per perceel wordt aangelegd. Hiermee wordt een onevenredige inbreuk op het aanzien van de openbare ruimte voorkomen. De uitrit mag niet breder zijn dan [x] m <breedte invullen, bijvoorbeeld 5 m>. Om verkeersonveilige situaties te voorkomen, moet de afstand tussen de uitrit en een bocht of kruising in de weg minimaal [x] m zijn <afstand invullen, bijvoorbeeld 10 m>. In bijzondere gevallen kan van de regels in dit artikel worden afgeweken met een maatwerkvoorschrift (op grond van artikel 5.3).
Artikel 5.148 Meldingsplicht
Als een nieuwe uitrit wordt aangelegd of een bestaande uitrit wordt gewijzigd, moet daarvan ten minste vier weken van tevoren een melding worden gedaan bij de gemeente. Bij de melding wordt een situatietekening gevoegd en een foto van de bestaande situatie. De gemeente gebruikt deze informatie voor de beoordeling of er wel of niet een maatwerkvoorschrift moet worden gesteld (artikel 5.3).
Dit artikel kan aan een specifieke locatie worden gekoppeld, bijvoorbeeld [rustige woonwijken]. Voor andere gebieden kan dan de vergunningplicht worden gehanteerd.
Paragraaf 5.2.24 Uitrit aanleggen en veranderen - categorie II
Artikel 5.149 Toepassingsbereik
In deze paragraaf zijn de regels opgenomen over het aanleggen en veranderen van een in- of uitrit (ook wel uitweg genoemd) in Deelgebied uitritten. In dit omgevingsplan wordt de term uitrit gebruikt. Deze term sluit het beste aan bij het spraakgebruik.
De regels gelden alleen voor openbare wegen die in beheer zijn bij de gemeente. Voor uitritten naar wegen die in beheer zijn bij het rijk, de provincie of het waterschap stellen die overheden zelf de regels.
Artikel 5.150 Oogmerken
De oogmerken geven de achterliggende redenen aan met het oog waarop de regels over het aanleggen en veranderen van een in- of uitrit zijn gesteld en dus welke belangen dienen te worden beschermd.
Artikel 5.151 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Voor het aanleggen en veranderen van een uitrit naar de openbare weg is een vergunning vereist. Vanwege de risico’s voor de verkeersveiligheid en de mogelijke aantasting van het openbaar groen en de parkeergelegenheid, is steeds een individuele afweging nodig of de uitrit wel of niet kan worden toegestaan. Een vergunningplicht is daarvoor het geschikte instrument.
Dit artikel kan aan een specifieke locatie worden gekoppeld, bijvoorbeeld [doorgaande wegen]. Voor andere gebieden kan dan de meldplicht worden gehanteerd.
Artikel 5.152 Bijzondere aanvraagvereisten omgevingsvergunning
Dit artikel bevat de aanvraagvereisten voor de omgevingsvergunning voor het aanleggen of veranderen van een uitweg, in aanvulling op de algemene aanvraagvereisten van paragraaf 7.2.1 van de Omgevingsregeling en afdeling 5.1 van dit omgevingsplan.
Bij de aanvraag om een vergunning wordt onder andere een situatietekening gevoegd en een foto van de bestaande situatie. De gemeente gebruikt deze informatie voor de beoordeling of de vergunning moet worden geweigerd vanwege de verkeersveiligheid, de aantasting van het openbaar groen of de beschikbaarheid van parkeerplaatsen.
Let op: Dit artikel vervangt artikel 22.297 van de bruidsschat. Bij de wijziging van het omgevingsplan moet dat artikel dus geschrapt worden.
Artikel 5.153 Beoordelingsregels omgevingsvergunning
De gemeente wil in principe meewerken aan de realisatie van uitritten. Dit artikel bevat daarom een limitatieve set weigeringsgronden. Alleen als de uitrit tot verkeersonveilige situaties leidt, ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen op onaanvaardbare wijze aantast, kan de vergunning worden geweigerd. Hetzelfde geldt als het betreffende perceel al door een uitrit wordt ontsloten, en de tweede uitrit ten koste gaat van openbaar groen. Als het mogelijk is om de parkeerplaats of het openbare groen te compenseren, dan hoeft de vergunning niet geweigerd te worden.
Gebiedsgericht (al opgenomen in de geïntegreerde staalkaarten)
Paragraaf 4.2.4 Woongebied-Transformatie
Artikel 4.x Toepassingsbereik
Artikel 4.71 Aanwijzing
Met dit artikel wordt het gebiedstype Woongebied-Transformatie aangewezen en wordt de locatie bepaald.
Artikel 4.72 Doelen en waarden
Dit artikel bevat een selectie van de doelen die in artikel 2.1 zijn opgenomen.
Artikel 4.73 Regels voor activiteiten met gebruiksruimte
In dit artikel worden activiteiten met gebruiksruimte als bedoeld in artikel 4.53 ingesloten in het gebiedstype Woongebied-Transformatie.
Paragraaf 5.3.13 Gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg toevoegen
Bij het toelaten van (de aanleg van) een gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg in het omgevingsplan moet rekening worden gehouden met geluid afkomstig van de weg op geluidgevoelige gebouwen. De systematiek is vergelijkbaar met de tegenpool: het toelaten van een geluidgevoelig gebouw binnen het geluidaandachtsgebied van een weg. Als niet voldaan wordt aan de standaardwaarde (opgenomen in tabel 3.32 Bkl) kan een hogere waarde worden verleend.
Omdat voor delen van het Woongebied-Transformatie nog niet bekend is waar wegen worden aangelegd en waar woningen komen is voor het toevoegen van nieuwe wegen een vergunningplicht opgenomen. De beoordelingsregels zijn inhoudelijk afgestemd op de instructieregels van paragraaf 5.1.4.2a.3 van het Besluit kwaliteit leefomgeving. Voor deelgebied II in het Woongebied-Transformatie is de inrichting al wel bekend (inclusief ligging van bouwvelden, wegen en groenvoorzieningen). Bij de toelating van wegen in het omgevingsplan is reeds afgewogen of sprake is van een aanvaardbaar geluidniveau op (de nog te bouwen) woningen. Daarmee wordt voldaan aan de instructieregels in het Bkl.
Artikel 5.320 Toepassingsbereik
Deze paragraaf gaat over het toevoegen van een gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoor.
Artikel 5.321 Oogmerken
De regels in deze paragraaf zijn gesteld met het oog op:
a. het bereiken van een adequaat verkeer- en vervoerniveau;
b. het voorzien in de behoefte aan woningen; en
c. een aanvaardbaar geluidniveau.
Artikel 5.322 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen
Omdat voor delen van het Woongebied-Transformatie nog niet bekend is waar wegen worden aangelegd en waar woningen komen, is voor het toevoegen van nieuwe wegen een vergunningplicht opgenomen. De beoordelingsregels zijn inhoudelijk afgestemd op de instructieregels van paragraaf 5.1.4.2.a3 van het Besluit kwaliteit leefomgeving. Voor deelgebied II is de inrichting al wel bekend (inclusief ligging van bouwvelden, wegen en groenvoorzieningen). Bij de toelating van wegen in het omgevingsplan is reeds afgewogen of sprake is van een aanvaardbaar geluidniveau op (de nog te bouwen) woningen. Daarmee wordt voldaan aan de instructieregels in het Bkl.
Artikel 5.323 Bijzondere aanvraagvereisten
Dit artikel bevat de aanvraagvereisten voor de omgevingsvergunning voor het aanleggen of veranderen van een weg in beheer bij de gemeente, in aanvulling op de algemene aanvraagvereisten van paragraaf 7.2.1 van de Omgevingsregeling en afdeling 5.1 van dit omgevingsplan. De gevraagde gegevens en bescheiden heeft het bevoegd gezag nodig om te kunnen beoordelen of een vergunning kan worden verleend. De informatie moet inzicht geven in de ligging van de weg, de geluidbelasting op omliggende (nog niet gebouwde) woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en maatregelen die worden getroffen ter beperking van de geluidbelasting.
Artikel 5.324 Beoordelingsregels omgevingsvergunning
Dit artikel bevat beoordelingsregels voor de omgevingsvergunning. De gemeente wil alleen meewerken aan het toevoegen van een weg als geluidhinder beperkt blijft en de nieuwe weg dus niet leidt tot een onaanvaardbaar geluidniveau. Daarom is er een limitatief lijst met verleningsgronden opgenomen.
Artikel 5.325 Voorwaardelijke verplichting geluidbeperkende maatregelen
Dit artikel bevat een voorwaardelijke verplichting voor geluidbeperkende maatregelen. Daarmee wordt gewaarborgd dat geluidbeperkende maatregelen binnen afzienbare tijd ook daadwerkelijk worden gerealiseerd.
Paragraaf 5.3.14 Wijziging van een gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg
Paragraaf 5.3.2 Trillingveroorzakende activiteit verrichten
Deze paragraaf bevat een algemene regeling voor trillingen die veroorzaakt worden door activiteiten met gebruiksruimte. Anders dan voor de onderwerpen geluid en geur zijn er geen aanvullende regels opgenomen bij een specifieke activiteit.
Artikel 5.268 Toepassingsbereik
Op basis van de instructieregels Bkl is het toepassingsbereik van deze paragraaf beschreven. De regels gelden voor zover ze in hoofdstuk 4 zijn geactiveerd voor bepaalde gebiedstypen.
Artikel 5.269 Normen trillingen
Voor trillingen zijn de standaardwaarden uit het Bkl overgenomen. De normwaarden voor trillingen gelden niet voor trillinggevoelige gebouwen met een functionele of voormalige functionele binding met de betreffende activiteit. Zie paragraaf 5.3.3 voor een nadere toelichting hierop.