Laatst bijgewerkt: 14 juli 2025

Het belang van de energietransitie is duidelijk voelbaar binnen de lokale context van de gemeente. Zowel gemeente als inwoners komen dagelijks in aanraking met zaken die direct of indirect te maken hebben met de energietransitie. Dat is logisch want de energietransitie is verweven met andere thema’s zoals wonen, ruimte, mobiliteit en rechtvaardigheid. Door het maken van samenhangende keuzes rond de energietransitie kan de gemeente op al deze thema’s het verschil maken voor haar inwoners.

Wonen, energie en netcongestie

Neem het thema wonen: vanuit de energietransitie ligt daar een opgave voor gemeenten rond het verduurzamen van gebouwen. Isoleren helpt inwoners meteen doordat hun energierekening omlaag gaat. Ook kunnen zij vervolgens overstappen naar duurzame vormen van energie zoals warmte en zon. Daardoor zijn zij niet meer afhankelijk van geopolitieke ontwikkelingen die de gasprijs kunnen opdrijven. 

Het thema wonen raakt ook aan het oplossen van netcongestie; een ander belangrijk onderdeel van de energietransitie. De gemeente kan een rol pakken in het verzwaren van het elektriciteitsnet en het faciliteren van (decentrale) duurzame energie-opwek en energie delen. Dit zorgt voor een betrouwbare, betaalbare energievoorziening voor inwoners die zo op elk moment van de dag hun telefoon kunnen opladen en water kunnen koken. Ook voor toekomstige inwoners en bedrijven binnen de gemeente is het oplossen van netcongestie van belang. Dit geeft namelijk ruimte voor het aansluiten van nieuwe woonwijken, ziekenhuizen, scholen en bedrijven op het elektriciteitsnet. 

Ruimte en mobiliteit

De gemeente kan verder bijdragen aan een prettige leefomgeving voor inwoners door de energietransitie te verbinden aan de ruimte. Een manier om dat te doen is via duurzame mobiliteit. Door bijvoorbeeld lopen, fietsen, openbaar vervoer en deelmobiliteit als volwaardige alternatieven neer te zetten kunnen inwoners zich gemakkelijk verplaatsen binnen en tussen gemeenten. Voor mensen die toch een particuliere auto nodig hebben kan de gemeente laadinfrastructuur aanleggen voor het opladen van elektrische voertuigen. 

Bijkomend effect van deze duurzame mobiliteitsopties is dat zij zorgen voor een gezonde leefomgeving: de luchtkwaliteit verbetert en inwoners gaan meer bewegen. Gemeenten kunnen dit effect vergroten door vergroening van de ruimte. Iets wat tevens bijdraagt aan het verminderen van hitte op warme dagen. 

Relatie van gemeente met inwoners

Door het verbinden van de energietransitie met andere opgaven heeft de gemeente haar inwoners dus veel te bieden. Dit geheel geeft gemeenten daardoor ook de kans de relatie met haar inwoners te bestendigen of verbeteren. Bijvoorbeeld door hen te betrekken bij de energietransitie en de keuzes die daaruit voortkomen. Participatie verhoogt engagement en begrip, en kan gemeentelijk beleid verbeteren en het draagvlak daarvoor vergroten. Gemeente en inwoner kunnen zo nader tot elkaar komen en elkaar helpen. 

Hoe kunnen gemeenten de energietransitie uitvoeren?

De gemeenten hebben zich via de ALV van de VNG verbonden aan het Klimaatakkoord en afgesproken een aantal taken uit dat akkoord op  te pakken. Het Klimaatakkoord biedt gemeenten handvatten bij de lokale uitvoering van de energietransitie. Het beschrijft de taken van gemeenten op het gebied van Gebouwde omgeving, Elektriciteit, Mobiliteit, Landbouw en Industrie. Daarmee boeken gemeenten vooruitgang op de energietransitie en dragen zij bij aan het behalen van Nederlandse, Europese en mondiale klimaatafspraken. 

Randvoorwaarden

Namens gemeenten heeft de VNG 4 randvoorwaarden (pdf, 181 kB) gesteld bij het Klimaatakkoord die beogen gemeenten te helpen bij het uitvoeren van de energietransitie:

  • Het speelveld (waaronder wet- en regelgeving, financiële prikkels, verdienmodellen en uitvoerende partijen) en de uitvoeringskracht van gemeenten zijn op orde.
  • De maatregelen zijn haalbaar, betaalbaar en rechtvaardig voor de samenleving.
  • Overheden doen het samen en in vertrouwen.
  • We houden koers voorbij 2030 en kijken ook richting 2050.

Uitvoeringsmiddelen

Tot en met 2030 ontvangen gemeenten geld van het rijk om de energietransitie uit te voeren. De hoogte van deze uitkering is gebaseerd op een advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) uit 2021. In 2024 volgde een nieuw advies van de ROB, of de uitvoeringsmiddelen nog steeds toereikend zijn, ook voor de nieuwe taken die gemeenten sinds het Klimaatakkoord hebben gekregen. In het nieuwe advies stelt de ROB dat gemeenten 39% extra uitvoeringsmiddelen nodig hebben voor de energietransitie. Deze middelen zijn nog niet toegezegd, de VNG is hierover nog in gesprek met het kabinet. 

Wet- en regelgeving

Een van de voorwaarden voor het op orde brengen van het speelveld is wet- en regelgeving die gemeenten faciliteert in hun rol. Dat betreft bijvoorbeeld de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) en de Wet collectieve warmte (Wcw). Samen geven zij gemeenten de regie over de lokale warmtetransitie. Met de Wgiw kunnen gemeenten sturen op wanneer wijken van het aardgas afgaan. De Wcw regelt onder andere een aangepaste tariefstructuur en een publiek meerderheidsbelang.

Zie ook