Bij het gemeentelijk woonbeleid zijn gemeenten en corporaties op elkaar aangewezen. Corporaties investeren in sociale huurwoningen en maatschappelijk vastgoed. Zij maken op basis van de gemeentelijke woonvisie hierover met de gemeente en de huurdersorganisatie prestatieafspraken. Voor de financiering sluiten zij leningen af die kunnen worden geborgd door de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Het rijk en gemeenten vormen de achtervang van die borging.
Borging van leningen van een corporatie
Voor de financiering van diensten van algemeen economisch belang (DAEB) kan een corporatie leningen bij een bank aantrekken die worden geborgd door het WSW. Door die borging kan de bank een lagere rente in rekening brengen. De borgstelling is mogelijk omdat het rijk en gemeenten garant staan voor het WSW. Dit heet de achtervang. Het rentevoordeel dat alle corporaties samen krijgen wordt geschat op ongeveer € 600 miljoen per jaar en representeert circa 0,75% rentevoordeel. Dit voordeel helpt corporaties om bij te dragen aan het gemeentelijke woonbeleid. De achtervangpositie kan van invloed zijn op de gemeentefinanciën. Bovendien is er een relatie tussen de gemeentelijke woonvisie en de werkzaamheden waarvoor corporaties geld lenen. Daarom is het van belang dat raadsleden op de hoogte zijn van de rol van gemeenten in de borging door het WSW.
Risico’s
Hoe groot is het risico van de achtervang? Mocht een corporatie niet in staat zijn om geborgde leningen af te lossen, dan zijn er afspraken over de betaling via het WSW. Borging vindt plaats in 3 schillen:
- In eerste instantie wordt een beroep gedaan op eigen tegoeden van het WSW - ongeveer € 0,5 miljard.
- Vervolgens kan het WSW een bedrag innen bij de corporaties die deelnemen aan WSW – Dat bedraagt in één keer 2,6% van het geborgd schuldrestant (circa € 2 miljard) en jaarlijks 0,25% van het geborgd schuldrestant (circa € 200 miljoen per jaar).
- Pas wanneer dat niet voldoende is, verstrekken de staat (50%) en gemeenten (50%) als achtervangers op basis van achtervangovereenkomsten renteloze geldleningen aan WSW. De kans dat de gemeenten op grond van de achtervangovereenkomst aangesproken worden om renteloze leningen te verschaffen, is onder de huidige omstandigheden bijzonder klein. Dat is sinds de oprichting van het WSW in 1983 ook nog nooit gebeurd. Ook toen de grootste corporatie van Nederland, Vestia, in de problemen kwam, hoefden het rijk en gemeenten niet bij te springen.
Achtervangovereenkomst
In 2021 is een nieuwe generieke achtervangovereenkomst tussen WSW en iedere deelnemende gemeente gesloten. De nieuwe achtervangovereenkomst verschilt op een aantal aspecten van de eerdere achtervangovereenkomst. Deze verschillen hebben betrekking op de onderwerpen: borgbare doelen, achtervang obligolening, aanpassing verdeelsleutel en limitering, definitie herfinanciering, verstrekking en terugbetaling van renteloze leningen, definities.
Belangrijk voor het risico van gemeenten is de gewijzigde verdeelsleutel. Waar achtervang van een lening voorheen aan een individuele gemeente was gekoppeld, wordt onder de nieuwe achtervangovereenkomst de achtervang verdeeld naar rato van de marktwaarde van de DAEB registergoederen in de betreffende gemeente.
Op een enkel punt verandert ook de bestaande achtervangovereenkomst die van toepassing is op lopende geborgde geldleningen. Die wijzigingen worden door middel van een wijzigingsovereenkomst tussen WSW en uw gemeente in de eerste helft van 2022 voorgelegd ter besluitvorming.
Sturingsmogelijkheden
De gemeente heeft sturingsmogelijkheid op de achtervang voor nieuwe leningen, wanneer samen met alle gemeenten waar een corporatie bezit heeft besloten wordt om het leningvolume te limiteren (een maximumbedrag per jaar). Meer invloed op investeringen van een corporatie heeft de gemeente via de woonvisie en de prestatieafspraken.
Deelname aan het WSW is overigens niet verplicht. Maar als deelname wordt beëindigd kan de corporatie vervolgens activiteiten in de gemeente niet of moeilijker financieren. De gemeente blijft in de achtervang staan voor bestaande leningen, totdat deze zijn afgelost of geherfinancierd.