Afvalbeleid is een praktisch en tegelijkertijd een echt politiek onderwerp. Met een eigen afvalbeleid geven gemeenten richting aan doelen en beleidskeuzes over huishoudelijk afval. Beschikbare budgetten vragen om prioriteiten te stellen over de keuze voor een inzamelsysteem, het serviceniveau en circulaire ambities rondom hergebruik van ingezameld materiaal en de bijpassende infrastructuur. In deze raadgever leest u achtergrondinformatie over circulaire economie en het belang van afvalbeleid.

Circulaire economie

Met het in 2023 gepubliceerde Nationaal Programma Circulaire Economie neemt de rijksoverheid een aanvang om met de benodigde stappen (uiteindelijk) in 2050 een duurzaam gedreven, volledig circulaire economie te realiseren. Voor zo’n circulaire economie is het noodzakelijk (naast duurzaam circulair materiaalontwerp, een verantwoordelijkheid van producenten) afval in steeds meer fracties te scheiden. Gemeenten delen met hun inwoners daarvoor de verantwoordelijkheid. Daarbij dragen gemeenten zorg voor de juiste infrastructuur en contractering.

Voorkomen moet worden dat de lineaire economie, met een systeem van produceren, consumeren en weggooien met te lage prijzen, de boventoon blijft voeren en dat de circulaire economie te langzaam van de grond komt. Op termijn is zo’n lineaire economie niet houdbaar. Vooral niet vanwege toenemend gebrek aan grondstoffen. De landen van de Europese Unie willen onafhankelijker zijn van goedkope grondstoffen zoals minerale olie en willen investeren in een circulaire economie met duurzaam gebruik van grondstoffen. Een opgave die gemeentebesturen van harte ondersteunen.

De rijksoverheid zorgt voor een systeem van normeren (denk aan een verplicht percentage recyclaat) en beprijzen van de CO2 die gepaard gaat met productie. Daarnaast kunnen gemeenten bijdragen onder andere via hun aanbestedingsbeleid en inkoop. Door de circulaire economie faciliteren gemeenten een systeem waarbij grondstof zolang mogelijk in de economie blijft en geen afval wordt. Goede voorbeelden daarvan zijn circulaire ambachtscentra verder ontwikkelen, repaircafé’s faciliteren en mede ondersteunen, en bufferlocaties voor recycling van grondstoffen helpen creëren. 

Vanuit de lokaal aanwezige behoefte vult de gemeente zelf de ontwikkeling van de circulaire economie in. Daarbij ligt enerzijds het accent op het type bedrijvigheid in de gemeente of regio. Maar dat niet alleen. Gemeenten hebben anderzijds wettelijke taken rondom afval. Hoe ziet die taak er globaal uit en welke middelen heeft de gemeente beschikbaar om goed te kunnen sturen en controleren?

Wettelijke taken afval

De wettelijke taken zijn neergelegd in de Wet Milieubeheer en in het Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP3) dat in 2025 wordt opgevolgd door het Circulair Materialen Plan.  Kort samengevat zijn de belangrijkste verplichtingen: 

  • Zorgplicht voor afvalbeheer (Artikel 10.21): Gemeenten hebben een zorgplicht om huishoudelijk afval in te zamelen en een gescheiden inzameling van afvalstromen te bevorderen.
  • Gescheiden inzameling (Artikel 10.26): Gemeenten helpen hun inwoners door de mogelijkheid te bieden om afvalstromen (zoals papier, glas, plastic, gft en textiel) gescheiden aan te leveren. Dit draagt bij aan hergebruik en recycling.
  • Afvalstoffenplan en uitvoering: Gemeenten stellen afvalbeleid op in lijn met nationale doelen, zoals de reductie van restafval en de stimulering van circulariteit.
  • Doelstelling van afvalpreventie: Gemeenten nemen maatregelen om afval te voorkomen en stimuleren waar mogelijk hergebruik.
  • Kwaliteitsborging inzamelsysteem huishoudelijk afval: Gemeenten kiezen het voor hen meest geschikte inzamelsysteem op basis van milieuwinst en kosteneffectiviteit.

Circulair Materialen Plan 

Het Circulair Materialen Plan voegt daar onder andere gerichte doelstellingen aan toe voor het verminderen van afval en het verhogen van hergebruik en recycling. Voor huishoudelijk restafval geldt een richtlijn van maximaal 30 kg per persoon per jaar in 2030. Gemeenten integreren circulaire economie steeds meer in hun beleid, onder meer door lokale initiatieven en samenwerkingen met bedrijven en inwoners te bevorderen. 

Een belangrijk instrument is gescheiden inzameling. Gemeenten beheren daarvoor de benodigde infrastructuur om afvalstromen gescheiden te houden, waaronder gft, pmd (plastic, metaal, drinkpakken), textiel en bouw- en sloopafval. Gemeenten sluiten aan bij de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV). Daarbij wordt afstemming gezocht met producenten.  

Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid

Minder restafval en meer gescheiden materiaalstromen vergroten de kansen voor hergebruik. Belangrijk wettelijk kader is de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, waarbij producenten financieel en organisatorisch verantwoordelijk worden gesteld voor de volledige levenscyclus van hun producten, inclusief het afvalbeheer na gebruik. Doel is afvalstromen verminderen, recycling en hergebruik stimuleren en producenten motiveren om producten te ontwerpen die eenvoudiger te recyclen zijn (ecodesign). 

Een voorbeeld daarvan zijn de afspraken over verpakkingen die de VNG  maakt met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en producentenorganisatie Verpact. Inmiddels zijn er naast verpakkingen meerdere UPV’s zoals elektrische apparaten (WEEE), batterijen en accu’s, autobanden, autowrakken, landbouwfolies, medicijnafval, matrassen, zwerfafval en textiel. In de nabije toekomst wordt een UPV incontinentiematerialen, bouwwerkstromen, meubels, zonnepanelen en een uitbreiding van medicijnafval gerealiseerd.

Afvaldriehoek

De afvaldriehoek toont in een oogopslag de beïnvloedbare aspecten van het afvalbeleid: dienstverlening, milieu en kosten. De gemeente voert op al die aspecten regie. Hoe, dat is de uitkomst van de politieke keuzes die de gemeenteraad maakt in het afvalbeleidsplan. Zo ontstaat een evenwicht tussen wensen van inwoners, financiële middelen en milieurendement. De landelijke ontwikkeling in het streven naar een circulaire economie zet vooral in op laatstgenoemde aspect.

De gemeenteraad moet ook kiezen of de gemeente het gemeentelijk afvalbeheer zelf uitvoert, de uitvoering samen met andere gemeenten regelt, of de uitvoering uitbesteedt.

Afvalstoffenheffing

De gemeente mag de kosten voor de inzameling van huishoudelijk afval dekken via de afvalstoffenheffing. De gemeenteraad moet besluiten hoe de kosten over de huishoudens worden verdeeld. Aspecten als milieueffecten, sociale rechtvaardigheid en uitvoerbaarheid zijn daarbij overwegingen. Hoe wordt zwerfafval voorkomen? Kiest de gemeente voor een gedifferentieerd tarief (diftar) en zo ja, hoe: betalen per kilo of zak, en/of per lediging van containers, afhankelijk van het aantal gezinsleden of juist niet? 

Jaarlijks wordt bezien of de heffing toereikend is. Steeds meer wordt van belang of en hoe producenten bijdragen aan de inzameling van (gedeelten van) het huishoudelijk afval. Voor het restafval blijft de gemeente verantwoordelijk. 

Keuzes voor een inzamelsysteem

Gemeenten hebben beleidsvrijheid om een systeem te kiezen dat past bij de lokale situatie, wetgeving en milieudoelstellingen. Hierbij spelen verschillende factoren een rol:

  • De inzamelstructuur: Hanteert de gemeente bronscheiding (huishoudens scheiden afval zelf in verschillende bakken (bijvoorbeeld aparte bakken voor gft, pmd en restafval) of nascheiding (huishoudens scheiden weinig of niet, en de afvalverwerker scheidt de verschillende fracties achteraf, bijvoorbeeld met technologie zoals optische scheiders).
  • Inzamelmiddelen: Hoe zamelt de gemeente in: via rolcontainers per afvalsoort, met ondergrondse containers voor restafval of andere fracties of met afvalzakken (bijvoorbeeld pmd-zakken), al dan niet verschillend per wijk.
  • Frequentie van inzameling: Met welke frequentie worden de gescheiden fracties en het restafval opgehaald. Gemeenten bepalen hoe vaak afval wordt opgehaald (bijvoorbeeld wekelijks voor gft en maandelijks voor restafval).
  • Bekostiging en stimulering: Zie Afvalstoffenheffing
  • Technologie en innovatie: Gemeenten kunnen kiezen voor innovatieve oplossingen, zoals slimme containers met toegangscontrole, sensoren in containers die aangeven wanneer ze vol zijn en samenwerking met afvalverwerkers voor geavanceerde nascheidingssystemen.

Factoren die de keuze beïnvloeden

  • Wettelijke verplichtingen: Doelen zoals recyclingpercentages en de VANG-doelstellingen (Van Afval Naar Grondstof).
  • Bevolkingsdichtheid: In steden is vaak minder ruimte voor rolcontainers, waardoor ondergrondse containers aantrekkelijker zijn.
  • Kosten: Gemeenten balanceren tussen de kosten van bronscheiding, nascheiding en de verwerking van afval.
  • Milieudoelen: Gemeenten met ambitieuze duurzaamheidsdoelen kiezen vaak voor systemen die de meeste recycling opleveren.

Een overzicht van de inzamelresultaten van papier, glas en kunststofverpakkingen per gemeente is te bekijken in onder andere de Afvalmonitor (website Rijkswaterstaat). Verder biedt de benchmark van de NVRD en RWS interessante informatie.

Regie en samenwerken

Verreweg de meeste gemeenten hebben de inzameling van huishoudelijk afval publiek georganiseerd. Via publieke afvalbedrijven dan wel via een eigen gemeentelijke inzameling of gemeenschappelijke regeling. Ook wanneer de inzameling niet zelf wordt uitgevoerd, blijft de gemeente primair verantwoordelijk voor het afvalbeleid en heeft ze de wettelijk taak het huishoudelijk afval  in te zamelen en te verwerken. 

Meer informatie