VNG Magazine nummer 9, 21 mei 2021
Tekst: Saskia Klaassen | Beeld: Piet den Blanken/ANP
René Cuperus had grote verwachtingen van de lokale democratie. Maar het Haagse probleem van macht en tegenmacht en politiek wantrouwen speelt ook in gemeenten, ziet hij. Er zit wat hem betreft niets anders op: de politiek moet weer terug de maatschappij in.
Mogen statushouders door een chique villawijk lopen? Dat was begin mei de vraag in de gemeenteraad van Oegstgeest. Het CDA diende een motie in, die later werd ingetrokken. De burgemeester had zelf al afspraken gemaakt met het COA: de asielzoekers zouden het dwingende advies krijgen voor een alternatieve – iets langere – route. Voor politiek analist en cultuurhistoricus René Cuperus is het een voorbeeld van de ‘lobbykracht’ van de hoger opgeleide elite. ‘Vergelijk dat eens met de onvoorstelbare moeite die het de toeslagenouders heeft gekost om verhaal te halen over het hun aangedane onrecht.’ Nederland ziet zichzelf als een egalitaire samenleving, maar in werkelijkheid is er sprake van een ‘diplomademocratie’, stelt hij keer op keer in zijn publicaties. De groeiende kloof tussen hoog- en laagopgeleiden zorgt ervoor dat een steeds grotere groep zich afkeert van de lokale en landelijke politiek.
Revolte
Cuperus was als strategisch adviseur verbonden aan het programma Democratie in Actie van de VNG en het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dat programma moet de lokale democratie versterken en vernieuwen om zo oplossingen te vinden voor de vertrouwenscrisis tussen politiek en burgers. Voor de groeiende spanning tussen hoogopgeleiden, laagopgeleiden en immigranten waarschuwt Cuperus al sinds de opkomst van Pim Fortuyn. Als onderzoeker bij het wetenschappelijk bureau van de PvdA, de Wiardi Beckman Stichting, vond hij indertijd dat die partij te veel was losgezongen van haar traditionele achterban. Inmiddels geldt dat voor meer middenpartijen.
De ongelijkheid tussen ‘toekomst-zekeren en toekomst-onzekeren’ heeft een ‘revolte van het populisme’ veroorzaakt. Cuperus: ‘Een groeiende groep burgers ziet zich weggeschreven worden uit het toekomstscript van Nederland. Lager en middelbaar opgeleiden herkennen zich niet en voelen zich niet gerespecteerd in de kenniseconomie voor academische professionals only. Voor hen is duurzaamheid en diversiteit niet de eerste obsessie. Ze maken zich drukker over hun pensioen en woonlasten, of over een te snel veranderende wereld, maar vinden bij de politiek weinig gehoor.’
Het politiek bestuur drijft steeds meer af van de lokale gemeenschap
Ze worden hierdoor regelrecht in de armen gedreven van populistische partijen als Forum voor Democratie en PVV, die deze miskenning en dit onbehagen exploiteren. Cuperus is bezorgd over het populisme zelf, ‘door de ontsporing ervan in extreemrechtse gedaante’, maar ook over de oorzaken ervan. Het establishment moet veel meer oog hebben voor mensen met minder sociaal, financieel en cultureel kapitaal. Dat is voor Cuperus ook een belangrijk aspect van de menselijke maat. ‘Ik heb niets tegen hoogopgeleiden, ik hoor er zelf ook bij. Maar wel tegen hoogopgeleiden die geen empathie, geen antenne hebben voor niet-hoogopgeleiden.’
Statusangst
Samen met electoraal geograaf Josse de Voogd brengt hij de kloof in kaart in een Atlas van Afgehaakt Nederland, die in juni verschijnt. Ze laten daarin zien hoe delen van Nederland dreigen af te haken van de hoofdstroom. De krimpgebieden in Noord- en Oost-Nederland, oude industriële gemeenten rond het Noordzeekanaal, middelgrote steden die te maken hebben met een braindrain van hoogopgeleide jongeren. Daar wonen veel mensen, meestal behorend tot de ingeklemde lagere middenklasse, die op protestpartijen stemmen, of niet meer stemmen. ‘Het vertrouwen in de gevestigde politiek staat daar op het spel.’ Hij noemt de toeslagenaffaire, het aardbevingsgebied in Groningen, de windmolenprotesten bij Stadskanaal. ‘Maar ook de omgang met de agrarische sector. Voor hen is de overheid allang niet meer het schild voor de zwakken, maar is de aloude verzorgingsstaat veranderd in een staat van bestraffing en vernedering, zoals blijkt uit het toeslagenschandaal en de inhumane praktijk van de Participatiewet.’
Niet dat alle burgers engeltjes zijn. ‘De meeste mensen deugen misschien, maar daar kun je niet al het beleid op baseren. Fraude en criminele ondermijning zijn er ook.’ De menselijke maat betekent dat je niet rigide met regels en protocollen omgaat. ‘Ik dacht altijd dat Nederland zo’n relaxed en informeel bestuurd land was, met een wijze gedoogcultuur en creatieve beleidsmakers, maar de laatste neoliberale decennia is de bestuurscultuur erg risicomijdend, hiërarchisch en paternalistisch geworden.’
Schaduwambtenaren
In deze complexe, geglobaliseerde en geïndividualiseerde wereld had hij gehoopt dat Nederlanders meer bescherming zouden vinden in de lokale wereld. ‘Ik ben een romanticus, ik geloof in de lokale gemeenschap. Maar ik zie het politiek bestuur in gemeenten steeds meer afdrijven van de lokale gemeenschap. Ik zie een groeiende afstand tussen bestuurders en burgers, ja zelfs met hun vertegenwoordigers: de gemeenteraad.’
Lokaal bestuurders en hun ambtelijke organisatie zoeken volgens hem bewust de ruimte in regionale organen zoals de Regionale Energiestrategie. ‘Uit het zicht van de gemeenteraad en al helemaal van de burgers.’
Corona heeft deze tendens alleen maar versterkt, constateert hij. Cuperus wijst op de centrale positie van Veiligheidsregio’s bij de bestrijding van het coronavirus. ‘De gemeenteraad had het nakijken. Ik mag hopen dat dit geen blijvende verschuiving is.’
Raadsleden blijken niet in staat om voldoende tegenwicht te bieden. ‘Zij zouden verhalen moeten ophalen uit de lokale samenleving, maar spelen in werkelijkheid te vaak de rol van schaduwambtenaren in de beleidswereld van het stadhuis.
‘We hebben in Nederland een bestuurdersdemocratie, geen burgerdemocratie. Burgers kiezen de controleurs van de macht, maar worden niet volwassen genoeg geacht om de macht zelf te bepalen. We kiezen de gemeenteraad of de Tweede Kamer, maar niet de wethouders, burgemeester of premier. Zo’n regenteske bestuurscultuur werkt zolang er basisvertrouwen is tussen bevolkingsgroepen en hun bestuurselite. Maar mensen zijn geen deel meer van een zuil, noch lid van een politieke partij. Daardoor is er een groot probleem van vertegenwoordiging en politiek vertrouwen ontstaan. We moeten als het ware de democratie opnieuw uitvinden.’
Burgers worden niet volwassen genoeg geacht om de macht zelf te bepalen
Maatschappelijke democratie
Dat ziet hij ook steeds meer gebeuren, vooral op lokaal niveau. ‘Er is meer democratische vernieuwing en experiment op lokaal niveau dan landelijk. De enorme en vaak succesvolle opkomst van lokale partijen is daar ook een teken van.’ Via Democratie in Actie van de VNG en BZK kwam hij in het hele land in aanraking met initiatieven van burgerparticipatie en democratische vernieuwing. Hij zag sympathieke initiatieven als de G1000 en het uitdaagrecht, waarbij burgers ideeën aanleveren bij de (lokale) democratie. ‘Wat we helaas wel zien, is dat deze nieuwe golf van burgerparticipatie steunt op mensen die de weg naar de (lokale) politiek toch al heel goed konden vinden. De zogenaamde “participatie-elite” van hoger opgeleide mannen met veel tijd meestal. Daar is op zich niets mis mee, maar je hoopt toch dat burgerparticipatie ook ten goede komt aan hen die de politiek het hardst nodig hebben.’
Toekomstagenda
Hoogopgeleiden hebben de neiging zich te veel te fixeren op alleen de politieke democratie, stelt Cuperus. Terwijl er ook nog zoiets is als de maatschappelijke democratie, waarin burgerschap wordt uitgeoefend dat voorbijgaat aan het eigen belang. Hij noemt de vrijwillige brandweer, sportclubs, kerken, patiëntenverenigingen, voedselbanken, het Rode Kruis – vaak plekken waar juist lager en middelbaar opgeleiden actief zijn. ‘Ook dat is democratische participatie.’ Een vitale lokale democratie legt voortdurend verbindingen tussen politieke en maatschappelijke democratie, stelt hij. En wellicht is ook hier de menselijke maat in de lokale gemeenschap te vinden.
Hij experimenteert met een ontmoetingsplek tussen politieke en maatschappelijke democratie in bibliotheken, als ‘huiskamer van de lokale gemeenschap’. Bibliotheekdirecteuren en programmeurs leert hij hoe ze deze ontmoetingen in de stad kunnen laten ontstaan. ‘Haal mensen uit hun bubbel, laat hoog- en laagopgeleiden, oud- en nieuwkomers met elkaar in gesprek gaan over de toekomstagenda van de stad.’
Niet op het stadhuis, maar op een minder politieke, neutrale ontmoetingsplek: de openbare bibliotheek. ‘Burgerparticipatie en democratische vernieuwing zijn het meest succesvol en voor iedereen toegankelijk als ze aansluiten bij het maatschappelijke weefsel dat al in gemeenten aanwezig is. Dat brengt de menselijke maat weer terug in het bestuur, bestrijdt de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden, en kan zo weer leiden tot hernieuwd vertrouwen in de politiek.’
Wie is...
René Cuperus is politiek- en cultuurhistoricus. Hij is als onderzoeker verbonden aan het Instituut Clingendael en is strategisch adviseur van het programma Democratie in Actie van de VNG en BZK.
De menselijke maat
De menselijke maat in de publieke dienstverlening geldt als een diffuus begrip. In een serie artikelen poogt VNG Magazine antwoorden te vinden. Dit is artikel 6.
Eerder verschenen:
Zien en luisteren. Een empathische bejegening van de inwoners is een eerste stap, zeggen de ombudsmannen van Druten en Groningen. (22 januari 2021)
Wat goed is, bepaalt de professional. Welke rol spelen ambtenaren in de teloorgang van de menselijke maat? (5 februari 2021)
Nieuw kompas voor brede welvaart (19 februari 2021)
Cittaslow, waar het leven goed is (5 maart 2021)
Worstelen met vertrouwen (2 april 2021)