VNG Magazine nummer 2, 5 februari 2021

Tekst: Saskia Klaassen | Beeld: Maike Klip

Welke rol spelen ambtenaren in de teloorgang van de menselijke maat? En hoe pakken ze de regie terug nu het systeem tekortschiet? Albert Jan Kruiter en Maike Klip onderzoeken dit samen met professionals. De één in het sociaal domein, de ander bij de digitale overheid.
 

Cees-Jan, ambtenaar - De menselijke maat

Ze hebben elkaar nog nooit ontmoet, maar blijken het op veel punten eens te zijn. Onderwerp van gesprek is de term die sinds het vernietigende rapport van de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag overal klinkt: de menselijke maat. De Haagse kanteling heeft bestuurskundige Albert Jan Kruiter enigszins verrast. Jaren stuitten hij en zijn collega’s op onbegrip. ‘Maatwerk in het sociaal domein? Nergens voor nodig. Nu is het verlies van de menselijke maat opeens een heet hangijzer.’

Kruiter is actieonderzoeker bij het Instituut voor Publieke Waarden. Samen met Sophie Albers publiceerde hij vorig jaar Doen wat goed is, een pleidooi voor praktische wijsheid in het sociaal domein. Maike Klip is digitaal strateeg bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en bracht met diepte-interviews met collega’s ‘onbegripvolle patronen’ aan het licht bij de digitale overheid. Ook zij zag in eerste instantie veel opgetrokken wenkbrauwen over haar onderzoeksproject. ‘Waarom is dit relevant’, vroegen collega’s regelmatig. Inmiddels vraagt ambtelijk Den Haag zich hardop af hoe de overheid een meer begripvolle verbinding kan hebben met burgers.

Uit de reacties op haar site debegripvolleambtenaar.nl concludeert Klip dat deze patronen niet exclusief voor DUO gelden. ‘Ook bij andere uitvoeringsorganisaties en gemeenten weten medewerkers niet goed wat hun aandeel is in het geheel. En ik kan me voorstellen dat zelfs wethouders en beleidsmedewerkers hiermee worstelen.’ Andere problemen die ze constateert: ambtenaren zijn bang dat hun stellingname voor de menselijke maat politiek wordt. Ja, ze zijn er voor de samenleving. Toch is het lastig om ‘nee’ te zeggen tegen onmogelijke verwachtingen van bewindspersonen.

Praktische wijsheid
Ambtenaren ervaren daarnaast vaak weinig ruimte voor de eigen menselijkheid, denkt Klip. Vaak blijken ze ‘de klant’ helemaal niet zo goed te kennen. Er bestaat daardoor letterlijk een afstand tot de mensen voor wie ze het werk doen. ‘Dat belemmert bij het begripvol zijn. Zelf ben ik DUO pas echt goed gaan begrijpen toen ik op scholen en bij inburgeraars thuiskwam.’

Nu is het verlies van de menselijke maat opeens een heet hangijzer

In Kruiters pamflet komt de term ‘begripvolle ambtenaar’ niet voor. Toch snapt hij goed waar Klip het over heeft. ‘Het gaat om inlevingsvermogen. Wat ik de laatste tijd veel hoor in het sociaal domein is de term “doen wat nodig is”. Maar nodig gaat over het systeem, daarom gebruik ik liever de term goed.’

Professionals kunnen bij uitstek bepalen wat dit is, denkt de actieonderzoeker. Zij weten waar de regels niet voor iedereen rechtvaardig uitpakken. ‘Door hun praktische wijsheid begrijpen zij waar de praktijk afwijkt van de standaard en maatwerk nodig is. Alleen mogen ze deze afweging niet zelf maken, dat is aan de politiek.’

Niet neutraal
Om het goede te doen, hebben professionals in het sociaal domein meer ruimte nodig, stelt Kruiter. Iets waar wethouders ze ook toe uitnodigen, maar waarin ze vervolgens vastlopen. ‘Wethouders zeggen: “Zoek de randen van de wet op, doe wat nodig is.” Totdat de leidinggevende erachter komt dat ze van de regels afwijken en ze terugfluit. Dan moeten ze weer wachtlijsten wegwerken en administratie gaan doen. Kortom, het systeem voeden in plaats van de samenleving.’

‘Best confronterend’, vindt Klip de praktijkverhalen in Kruiters pamflet. ‘Het systeem dwingt professionals tot extremen, terwijl het juist gaat om het vinden van het juiste midden. Vervelend ook dat wij als systeembouwers het de mensen op de werkvloer zo lastig maken.’ Maar volgens Kruiter heeft Klip te veel vertrouwen in systemen: in ongeveer 20 procent van de gevallen biedt ‘betere ICT’ geen soelaas. ‘We hebben het dan over de mensen met een ingewikkeld verhaal, bijvoorbeeld omdat ze te maken hebben met verschillende overheidsloketten.’

Deze groep heeft baat bij een analoge oplossing. ‘De menselijke maat herstellen? Dat doe je met een mens.’ Dat zei hij ook tegen Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties toen hij werd verhoord in de Tweede Kamer over de toeslagenaffaire. Het vertrouwen in ICT is volgens Kruiter doorgeslagen. Een probleem met algoritmes is bijvoorbeeld dat ze geen zelfcorrigerend vermogen hebben. ‘Leren van fouten gebeurt hooguit om de regels verder aan te scherpen, niet om mensen op te nemen die buiten de boot dreigen te vallen.’

Techniek is niet neutraal, vult Klip aan. Ze verwijst daarbij naar onderzoek van bestuurskundigen Mark Bovens en Stavros Zouridis. Systeemontwerpers, beleidsjuristen en automatiseringsexperts maken voortdurend keuzes: welke definities worden gehanteerd? Welke processen worden op welke manier ingericht en met elkaar verbonden? Daarmee zijn ze geen dociele beleidsuitvoerders maar beleidsmakers. ‘Daar moeten we opener over worden: hoe maken we dat systeem? Daar gaat mijn fotoserie dus ook over: hoe worden we begripvolle systeemontwerpers?’

Leren van fouten gebeurt hooguit om de regels nog verder aan te scherpen

Eerder onderzocht ze de struikelblokken bij jonge statushouders die in Nederland hun studie weer wilden oppakken. Ze raakten tussen wal en schip door tegenstrijdige regels van de Wet inburgering en de Wet studiefinanciering van twee verschillende ministeries. ‘Als ambtenaar sta je daar niet bij stil, maar jouw dienstverlening heeft weer invloed op die van een ander.’ Om die reden pleit Kruiter al langer voor een serviceloket voor ‘complexe’ burgers die verloren raken tussen uitvoeringsorganisaties.

Ruimte geven
Professionals worden volgens Kruiter ten onrechte gezien als ‘de handen en voeten’ van het sociaal domein. Maar als het aan hem ligt, zijn zij degenen die bepalen of een overheidsbesluit goed is. ‘Niet alles kan worden vastgelegd in beleidsdoelen en politieke keuzes, we moeten marges bewaren voor de professionals.’ Een nieuw paradigma, dat niet van stel op sprong is gerealiseerd. ‘Sinds Thorbecke waren gemeenten uitvoeringsorganisaties. Ze hoefden nooit iets zelf te verzinnen, dat deed het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het is pas sinds twee jaar dat ze zelf afwegingen kunnen maken.’

Toch ziet hij dit wel als dé uitdaging voor gemeenten. ‘Kunnen ze zelf beleid maken en dat kwalitatief hoogwaardig uitvoeren? Gaan ze publieke professionals écht de ruimte geven om te doen wat goed is?’ Werken aan dit nieuwe paradigma kan volgens Kruiter het beste gezamenlijk. ‘Niet zelf het wiel uitvinden, maar per uitvoeringstaak de transformatieagenda verdelen. De kennis is er al: professionals kunnen haarfijn vertellen hoe het beter kan.’

Ook Klip spreekt van een paradigmashift voor de digitale overheid. ‘Geen eenrichtingsverkeer met een Kamer en minister die een wet bedenken die ambtenaren moeten uitvoeren. Maar een overheid die constant in gesprek is met haar burgers over hoe zij hun leven willen leven en hoe de overheid daarbij kan helpen.’ Daarvoor moeten ambtenaren wel de ruimte krijgen om hun advies te geven, anders ontstaat er geen gesprek. ‘Ik heb de naïeve hoop dat we dit in de toekomst vaker in openbaarheid mogen doen.’

Kwetsbaar
Ondanks alle positieve effecten heeft de digitaal strateeg ook zorgen. ‘Ik merk dat de dialoog over de menselijke maat polariseert, mensen zijn op zoek naar daders en redders. En de professionals worden in dit geval gezien als de redders.’ Het baart haar zorgen. ‘De overheid moet veranderen, dat begrijpen ambtenaren ook. Maar dat heeft tijd nodig.’

Ze verwijst naar het boek van Kruiter, waarin het relaas is opgenomen van een gemeentelijke teamleider in het zuiden van het land. Ze nam zo veel professionele ruimte, dat haar team van maatschappelijk werkers bezweek onder de hoeveelheid werk. ‘Maak van deze uitvoerders geen superhelden. Deze nieuwe rol maakt ons kwetsbaar, heb dus ook een beetje begrip voor de mensen die het werk moeten doen.’

Wat is het gezicht van de begripvolle ambtenaar? Foto’s uit de interviewreeks debegripvolleambtenaar.nl.

Doen wat goed is

Sophie Albers en Albert Jan Kruiter: Doen wat goed is. Pleidooi voor praktische wijsheid in het sociale domein. Uitgeverij Van Gennep, € 11,99.

De menselijke maat

De menselijke maat in de publieke dienstverlening geldt als een diffuus begrip. In een serie artikelen poogt VNG Magazine antwoorden te vinden. Dit is artikel 2.

Eerder verscheen:

Zien en luisteren. Een empathische bejegening van de inwoners is een eerste stap, zeggen de ombudsmannen van Druten en Groningen. (22 januari 2021)

Reactie: Het roer moet niet 90 graden, maar 180 graden om

Met een serie artikelen poogt VNG Magazine ‘de menselijke maat’ in de publieke dienstverlening nader in te vullen. Vanuit mijn jarenlange ervaring in de gemeentelijke publieke dienstverlening, waarvan de laatste jaren met name in het sociale domein, volg ik deze artikelen met veel belangstelling, vooral omdat ik inmiddels als ambtenaar afscheid heb genomen van het formele systeem en als vrijwilliger met de pootjes in de vette sociale domeinklei ben ‘geland’. Ik had gedacht en ook zo gehoopt dat we met al die transitie- en transformatieprocessen in het sociale domein veel dichter naast de burger waren komen staan, maar helaas is dat nauwelijks het geval. 

Bovenstaand artikel is illustratief voor het gebrek aan transformatie. De vraag over hoe ambtenaren de regie terug pakken nu het systeem tekort schiet, doet vermoeden alsof daar de oplossing voor de teloorgang van de menselijke maat is te vinden. Gelukkig lees ik ook dat de menselijke maat herstellen betekent dat je dat doet met een mens. Het is daarbij essentieel met welk mensbeeld, welke mens als eerste in beeld komt. 
Is dat de professional? Die heeft volgens Kruiter de kennis en kan haarfijn vertellen hoe het beter kan. Maar is dat niet wat te kort door de bocht?
De handelingsruimte voor professionals is inderdaad cruciaal, niet alleen voor het werkplezier, maar bovendien voor een goede praktijk, waarbij de uitvoering niet door de systeemwereld geleid wordt. Ook de gewenste professionele ruimte voor de ambtenaar om zijn advies te kunnen geven in het belang van het gesprek in de politieke arena raakt de kern van de menselijke maat slechts gedeeltelijk.
Het gaat in het artikel vooral om de verhouding tussen gemeente en professionals en daarbij lijkt de zeggenschap en creativiteit van burgers als primaire groep te zijn vergeten.

Welke rol krijgt de burger in deze professionele systemen? Zijn het als het om het sociale domein gaat, niet juist de burgers zelf die haarfijn kunnen vertellen hoe het beter kan? En als die burger daarbij, met zijn eigen kring, daadwerkelijk de kans krijgt om zelf weer de regie te pakken, blijkt die burger goed in staat te zijn een eigen creatief plan te maken voor de oplossing van zijn/haar probleem? En tja, zo’n plan ziet er dan misschien wel wat anders uit dan wanneer professionals dat plan invullen, maar van wie was het probleem ook al weer?

Helaas hoor en zie ik regelmatig dat die kansen voor eigen regie en eigen plannen nauwelijks worden geboden, laat staan benut. Burgers hebben in de Jeugdwet en de Wet verplichte ggz het recht om zelf een plan te maken met hun naasten, maar van dat recht wordt nauwelijks gebruik gemaakt. 
Vaak lijkt de eigen professionele systeemwereld het inderdaad beter te weten en lijkt men vergeten dat het systeem van de leefwereld ook zelf nog wel wat kan en wil. Het artikel van Klip en Kruiter lijkt ervan uit te gaan dat als ambtenaren en professionals meer ruimte krijgen er vanzelf beter beleid en een betere praktijk ontstaan. Een voorbeeld is de jeugdhulp. Voor professionals in de jeugdzorg is een melding bij de Raad voor de Kinderbescherming altijd nog een mooie stok achter de deur om misschien nog iets te bereiken. Helaas is het leed dan al geschied, iedereen boos, het nodige wantrouwen over en weer, zonder een poging de verantwoordelijkheid terug te leggen daar waar die eigenlijk hoort. 
Vertrouwen in mensen (burgers) en processen klinkt mooi, maar: geloof je daar als professional ook in? Durf je die visie uit te proberen, ermee te experimenteren, uit te dragen naar je collega’s en te bespreken met die burger waar jij bij betrokken bent?

Ik durf te zeggen dat het de moeite waard is. Vanuit professionele bescheidenheid als dienstbare professional bijdragen aan de door de burgers gemaakte plannen, wat zou het sociale domein daar van opknappen! Dat betekent dus niet alleen meer ruimte voor de werkers in de systeemwereld, maar een geheel andere invulling van die ruimte. Professionals moeten inderdaad meer handelingsruimte krijgen, maar dan wel zo dat ze de kracht van de samenleving voorop zet. Het roer moet niet 90 graden, maar 180 graden om.

Henriette van Essen was onder meer als programmamanager in het sociale domein werkzaam bij de gemeente Groningen en is nu vrijwilliger (Eigen Kracht Coördinator) bij de Eigen Kracht Centrale.