VNG Magazine nummer 9, 21 mei 2021

Tekst: Leo Mudde | Beeld: Arenda Oomen/Nationale ombudsman

Joyce Sylvester, in 2008 de eerste vrouwelijke burgemeester van Surinaamse afkomst, is nog volop actief, tegenwoordig als substituut ombudsman. Toch schreef zij nu al een autobiografie: “Bent ú de burgemeester?” ‘Door het schrijven heb ik me weer gerealiseerd hoe kwetsbaar we als samenleving zijn.’
 

Joyce Sylvester

Het verhaal van Joyce Sylvester is een kroniek van een leven van hard werken en veerkracht, over de barrières die zij moest overwinnen om te komen waar zij nu is. Where a skinny Black girl, descended from slaves (…), can dream of becoming president, dichtte Amanda Gorman in The Hill We Climb over de Verenigde Staten, tijdens de inauguratie van Joe Biden als Amerikaanse president. Het zou op Sylvester van toepassing kunnen zijn.

In 2014 kreeg ze de vraag van de uitgever of het niet eens tijd werd voor een autobiografie. ‘Ik was verbaasd, ik was toen nog geen 50. Maar de vraag liet me niet los en gaandeweg, in de loop der jaren, is het verhaal ontstaan. In mijn jonge jaren kwam ik al in situaties die het venijn van ongelijkwaardigheid voelbaar maakten. Als je al jong een schooladvies krijgt waarvan je denkt: dit klopt niet, dan ontwikkel je al heel snel een wantrouwen naar de samenleving. Het is zo belangrijk dat je vertrouwen hebt in de instituties van de overheid, de rechterlijke macht, volksvertegenwoordigers maar ook de leerkracht en de dokter. Als je het vertrouwen daarin verliest, als mensen afhaken, ligt radicalisering op de loer. Door het schrijven heb ik me weer gerealiseerd hoe kwetsbaar we als samenleving zijn. Kansengelijkheid is geen luxe, ze doet ertoe en moet bevochten worden.’

Als mensen afhaken, ligt radicalisering op de loer

Joyce Sylvester werd in 2008 benoemd als waarnemend burgemeester van Anna Paulowna. Zij was de eerste Nederlandse vrouw van Surinaamse afkomst in die functie. Ze realiseerde zich toen niet dat het bijzonder was. ‘De eerste dag kreeg ik al een verzoek voor een televisie-interview. Ik heb dat niet gedaan, het ging mij om het werk, niet om mijn huidskleur. Pas jaren later begreep ik hoe belangrijk het kan zijn voor anderen. Kijk wat er nu in de Verenigde Staten is gebeurd, hoe inspirerend de benoeming van Kamala Harris als vicepresident werkt. Ik liet zien dat ook in Nederland een meisje dat werd gepest op school omdat ze tweedehandskleding droeg, burgemeester kan worden. En dat mensen dan ook blij met je zijn.’

Geen meisjesdroom

Burgemeester worden was geen meisjesdroom, ze werd er onverwacht voor gevraagd. Maar: ‘Het voelde meteen goed. Toen zag ik ook de andere kant van de samenleving, de vele mensen die mij steunden en inspireerden in plaats van aan mij twijfelden. Ik heb de kans met beide handen aangegrepen.’

De titel van haar boek is een citaat van een man die haar aanstaarde tijdens een drukbezochte bijeenkomst in Naarden, waar ze na Anna Paulowna waarnemend burgemeester was geworden. ‘Bent ú de burgemeester? Dat gelóóf ik niet!’ De man kwam zich later met rood hoofd en hakkelend verontschuldigen. Sylvester: ‘Jaren later, nadat ik dit voorval in een interview met NRC had genoemd, kreeg ik een brief van de dochter van die man. Haar vader had haar verteld dat hij in Naarden heel verbaasd had gereageerd op het feit dat een burgemeester een vrouw en zwart was. Hij leefde kennelijk nog met het onbewuste beeld dat de burgemeester een witte man is, hij was achteraf blij dat hij door mij werd geconfronteerd met zijn vooringenomenheid. En ik was heel blij met zijn opmerking, want hij zei tenminste wat velen misschien denken. Door mijn werk, want ik was daar als burgemeester, heb ik anderen uitgenodigd te reflecteren op de beelden die zij van anderen hebben. Zoals ook mensen in het lokaal bestuur als Ahmed Aboutaleb belangrijk zijn, omdat hij net als ik mensen iedere dag met hun eigen beelden confronteert.’

Ed van Thijn

Toen haar moeder huismeester werd van de burgemeester van Amsterdam en zij met haar man en het jongste zusje van Joyce in de ambtswoning aan de Herengracht ging wonen, kwam ook Joyce Sylvester daar wel vaak langs. Zo ontmoette zij Ed van Thijn, de toenmalige burgemeester, een kennismaking die heel bepalend zou zijn voor haar keuze voor een loopbaan in het openbaar bestuur.

‘Zonder de gesprekken die ik met hem heb kunnen voeren, was ik nooit op het idee gekomen om burgemeester te worden. Hoe hij zijn werk deed, fascineerde me. Ik sprak bijvoorbeeld met hem over het proces van inbewaringstelling, een maatregel die alleen door de burgemeester kan worden opgelegd. Zoals hij toen het recht op vrijheid verdedigde, dat zie en voel ik nog altijd. In de voetsporen van die man wilde ik treden, maar ik wist toen natuurlijk nog niet hoe.’

Lid van de Eerste Kamer, burgemeester, substituut ombudsman. Was het, met de kennis achteraf, een logische en ideale carrière? Sylvester: ‘In 1992 zat ik in de trein die bij Hoofddorp ontspoorde, in het voorste rijtuig waar de vijf dodelijke slachtoffers vielen. Dat heeft me geleerd dat het leven niet planbaar is. Daarom volg ik mijn passie en kijk minder naar de vorm waarin het werk is gegoten. Ik wil werken voor de publieke zaak, voor de samenleving en de democratische rechtsstaat waarin geen plaats is voor discriminatie, zeker niet geïnstitutionaliseerde ongelijkwaardigheid. Dus als ik ergens voor word gevraagd, dan zijn dát mijn toetsstenen. De plekken waar ik wil zijn, zijn de plekken waar onrecht is. Waar mensen niet voor zichzelf kunnen opkomen omdat ze de kennis en ervaring niet hebben.’

Autobiografie Joyce Sylvester

Joyce Sylvester, Bent ú de burgemeester? Autobiografie van een pionier, Uitgeverij Atlas Contact, € 19,99, te koop vanaf 27 mei.