VNG Magazine nummer 9, 29 mei 2020

Auteur: Leo Mudde en Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Shutterstock

De coronacrisis leidt tot nieuwe beleidsvragen. De VNG adviseert op meerdere beleidsdossiers, zoals over de hulp aan kwetsbare kinderen.
 

Kinderopvang

Gemeenten en scholen waren, toen omvang en duur van de coronacrisis duidelijk werden, bang dat kwetsbare kinderen en kinderen uit kwetsbare gezinnen van hun radar zouden verdwijnen. Zij zouden vaker slachtoffer kunnen worden van huiselijk geweld, bijvoorbeeld omdat ze 24/7 onder één dak zitten met verslaafde, werkloze ouders. De cijfers en het klein aantal gemeenten dat bij de VNG voor advies aanklopte, geven voor die vrees nog geen aanleiding. Maar gemeenten houden wel rekening met een boeggolf, omdat geweld achter de voordeur nu simpelweg niet gesignaleerd kán worden door de isolatie van veel gezinnen. Zij zijn dan ook in actie gekomen om een eventuele toename van huiselijk geweld te ondervangen. Zo huurt ’s-Hertogenbosch tot het eind van het jaar woningen die gesloopt zouden worden. Daar is nu plaats voor maatschappelijke opvang voor vrouwen en kinderen.

Gemeenten coördineren de noodopvang van kinderen in kwetsbare gezinnen en doen dat op verschillende manieren. Zo vroeg Gouda aan scholen om de kinderen die zij als ‘kwetsbaar’ beschouwen, op school uit te nodigen en noodopvang te bieden zoals dat ook gebeurde met kinderen van ouders met vitale beroepen (zie kader). De gemeente zorgde voor de ondersteuning door zorgaanbieders en kinderopvang en onderhield, via de leerplichtambtenaren, zo kort mogelijke lijnen met kinderen en ouders.

Irma Haxe, beleidsadviseur in Gouda: ‘We hebben ook via andere organisaties gevraagd welke kinderen in onveilige opvoedingssituaties verkeren. Met hen en hun ouders is zorgvuldig gesproken over het aanbod, waarna zij werden aangemeld voor de noodopvang.’
De aanpak sloeg aan. ‘Op vrijwel alle scholen zijn de kwetsbare kinderen in beeld gekomen en hebben een aanbod gekregen. Ouders vertelden opgelucht en blij te zijn. Er ontstonden nieuwe samenwerkingen tussen organisaties in de stad, aanbieders van jeugdhulp en scholen.’ Wethouder Corine Dijkstra (ChristenUnie) ziet dit als ‘winst voor de toekomst’: ‘De werelden van onderwijs, opvang en jeugdhulp maakten niet alleen goede afspraken, ze doorleefden elkaars werkveld. Leerling en kind vielen opeens samen.’
Voor Gouda was de crisis tegelijkertijd een kans. ‘We weten nu dat het kán, laagdrempelig met weinig middelen en enthousiasme een preventief aanbod creëren’, zegt Haxe. ‘Dat motiveert om hieraan te blijven werken.’

Handen ineengeslagen

Sociaal Domein Fryslân (SDF), de kennispartner van alle Friese gemeenten, had direct bij het uitbreken van de epidemie al zorgen over kwetsbare kinderen en kinderen uit kwetsbare gezinnen. Beleidsadviseur Madieke Wiegersma van SDF: ‘We hebben met het samenwerkingsverband Passend onderwijs Friesland de handen direct ineengeslagen om het mogelijk te maken dat die kinderen toch naar school of opvang konden. Uiteindelijk hebben we alle belangrijke partners, zoals de wijk- en gebiedsteams, de gecertificeerde instellingen, Veilig Thuis, de GGD, speciaal onderwijs en ook het voortgezet onderwijs hierbij kunnen betrekken.’
Ook Wiegersma spreekt van een nieuwe impuls in de samenwerking ‘waar we in de toekomst ook weer wat aan kunnen hebben’.

Ruimte maken

Inwoners mogen sinds een paar weken weer naar buiten. Vermijd drukke plekken, is nu het devies. Dat legt druk op de publieke ruimte. Hoe zorg je ervoor dat mensen genoeg afstand houden? En hoe houd je daar toezicht op? Gemeenten moeten daarvoor het gesprek aangaan met andere partijen, zoals ondernemers en maatschappelijke partners, is de aanbeveling van de VNG. 
Om lokale overheden te ondersteunen in het inrichten van de anderhalvemetersamenleving, heeft de VNG samen met Vereniging Stadswerk en kennisplatform CROW de website maaksamenruimte.nl ingericht, met tips. Die moeten niet resulteren in een uniforme blauwdruk voor alle gemeenten, maar juist concrete handvatten bieden voor een lokale invulling. ‘Er is geen ei van Columbus,’ zegt Petra Mesken van de VNG. ‘Maar we zien wel dat gemeenten staan te springen om informatie.’
De VNG is ook nadrukkelijk op zoek naar concrete voorbeelden uit de praktijk.

Noodopvang kinderen

Toen medio maart de scholen en kinderopvanginstellingen toch nog vrij abrupt de deuren sloten, stonden gemeenten voor een groot vraagstuk. Bepaald was dat ouders met cruciale beroepen, zoals in de zorg, gebruik konden maken van noodopvang, zodat zij toch hun werk konden doen, zonder een beroep te hoeven doen op bijvoorbeeld kwetsbare opa’s en oma’s. Ook kwam er weekend- en nachtopvang voor kinderen die vanwege de crisis niet meer uit logeren kunnen. Gemeenten werden verantwoordelijk voor de coördinatie hiervan.
Lokale overheden houden via de GGD toezicht op de kinderopvang, maar hebben normaal gesproken geen rol in het organiseren van de opvang. Er waren daardoor in de eerste week nogal wat vragen, zegt Ingrid Hoogstrate, directeur van VNG Naleving. Welke kinderen komen voor de noodopvang in aanmerking, hoeveel zijn dat er, wie is formeel verantwoordelijk en wie betaalt dat? ‘In de aanwijzingen van de minister van Volksgezondheid naar de veiligheidsregio’s werd expliciet opgenomen dat de VNG hierin ondersteunend was,’ zegt Hoogstrate.
Nu zijn de scholen en kinderopvang vanaf 11 mei weer open, maar ook de noodopvang blijft nog even open, omdat er met name in zorgberoepen nog steeds geen sprake is van een terugkeer naar ‘normaal’ en omdat opvang door bijvoorbeeld grootouders nog niet altijd mogelijk is. Langzaam wordt gewerkt aan afbouw van de noodopvang.