VNG Magazine nummer 9, 29 mei 2020

Auteur: Leo Mudde | Beeld: Jiri Büller

Ze zag met lede ogen aan hoe gemeenteraden zich door wethouders de kaas van het brood lieten eten. Nu leert Marianne Kock raadsleden hoe ze weer echt aan het stuur kunnen gaan staan.
 

Marianne Kock

Begin dit jaar verscheen het advies Decentrale taak is politieke zaak, waarin de Raad voor het Openbaar Bestuur, de ROB, er bij gemeenten op aandringt hun sturende rol in het sociaal domein op te pakken. Blijf weg van de uitvoering, zei de raad, want raadsleden zijn geen professionals maar politici. Daarom zouden ze een politiek debat moeten voeren over de maatschappelijke waarden om richting te geven aan het sociaal beleid. 
In het advies voert de ROB het Doetinchemse PvdA-raadslid Marianne Kock op. Zij is trainer bij het opleidingsbureau van haar partij en ontwikkelde samen met de griffier van haar raad een workshop voor raadsleden: De raad aan het stuur in het sociaal domein. Hoe blijf je als raad in control, hoe stel je je kaders en voorkom je dat het college die vervolgens naar eigen believen invult? De workshop slaat aan. Kock gaat langs bij gemeenteraden en traint de trainers bij ProDemos dat het programma samen met haar verder heeft ontwikkeld.

In de praktijk is de raad helemaal niet de baas

Kock komt uit het bedrijfsleven. Toen ze tien jaar geleden in de raad kwam, kreeg ze een cultuurschok. Ze was eraan gewend dat je, om betere resultaten te halen, eerst moet investeren. De kost gaat immers voor de baat uit. Maar gemeenteraden bleken anders te functioneren. ‘In de discussies over de decentralisaties ging het eerst nog over verbeteren, maar na een jaar hadden we het er alleen maar over hoe we de bezuinigingen binnen de perken konden houden. Dat begreep ik niet, je moet toch menskracht, energie en geld inzetten om te verbeteren? Daarvoor zit je in de politiek, niet om te bezuinigen. Ik trof er een totaal andere mindset aan dan ik gewend was. Als ik er met andere raadsleden een-op-een over sprak, waren ze het met mij eens. Maar de raad kreeg ik niet gekanteld. Hoe kon dat, vroeg ik me af. De raad is toch de baas? Maar in de praktijk is dat helemaal niet zo. Ik heb er lang over gedaan voor ik wist op welke knoppen ik moest drukken om echt te kunnen sturen. Inmiddels weet ik dat wel, daar wil ik andere raadsleden nu mee helpen.’

Kaderstelling

Mijn indruk is dat raadsleden vooral moeite hebben met hun kaderstellende rol. Het is ook een tamelijk ongrijpbaar begrip.
‘Of kaderstelling lastig is, bepaal je als raad zelf. Hoe vaak ik een wethouder niet heb horen zeggen: dat is uitvoering, daar gaat de raad niet over. Daar laten we ons vaak te gemakkelijk mee wegsturen. Je kunt best een theoretische definitie van “kaderstelling” formuleren, maar ik blijf erbij dat je als raad zelf aan het roer blijft. Het betekent niets anders dan dat je een grens aangeeft. Je zegt tegen de wethouder: dit is het budget, dit zijn de doelen die we willen bereiken en we willen het zo en zo getoetst zien. Dat is een kader. Maar als het vervolgens uit de klauwen loopt en mensen voelen zich slecht behandeld, kun je als raad tussentijds best zeggen dat de tevredenheid een 8 of een 9 moet zijn – omdat je dat op dat moment belangrijk vindt. 
‘Als je daar halverwege een raadsperiode mee komt, dan word je vaak afgescheept: wacht u maar op de evaluatie, zegt de wethouder dan. Dan zeg ik: kijk elkaar als raad ook eens in de ogen, hoe serieus neem je je rol? Als er iets misgaat, maak dan nieuwe kaders. Dan wordt je lol in het werk ook groter, dan laat je zien dat je echt de baas bent en dat niet het college het ritme van het lied bepaalt.’

Zo raar is het toch niet, als een wethouder wil wachten op een evaluatie?
‘Wanneer jij als raadslid merkt dat iets niet lekker valt of loopt in de samenleving, dan moet je daar toch iets mee? Het probleem is, dat raadsleden te veel op de uitvoering gaan zitten. Doe dat niet, geef ruimte en vertrouwen aan de professionals, de vuilnisman, de maatschappelijk werker, de psycholoog. Ieder z’n vak. Ga niet als raadslid formuliertjes afturven om te controleren of iets klopt. Durf los te laten. Ga gewoon met je inwoners in gesprek om te controleren of iets goed of fout gaat. Dat is ook een vorm van het college controleren, maar dan kwalitatief. Als raadslid begrijp je het volkssentiment, jij staat met beide benen in de samenleving.’

We laten ons vaak in de luren leggen door het spel van coalitie en oppositie

Zijn raadsleden niet zelfbewust genoeg, of is het onkunde dat ze onvoldoende sturen?
‘Het is een combinatie. De gemeenteraad is een lekenbestuur. Raadsleden moeten zich ’s avonds verdiepen in een materie waar wethouders en ambtenaren de hele week mee bezig zijn, ze hebben een kennis-achterstand. En het dualisme functioneert niet altijd goed. We laten ons vaak in de luren leggen door het spel van coalitie en oppositie. Ik kan het weten, ik heb aan beide kanten gezeten. Lokale partijen moeten zeker nog een slag maken als het gaat om kwaliteit. Ik zie dat de landelijke partijen er in ieder geval mee bezig zijn om raadsleden bekwamer te maken. Maar de lokale partijen hebben niks om op terug te vallen, geen opleidingen, dat zie je terug in de kwaliteit van het debat en de besluitvorming.’

Machteloos

Durven raden toe te geven dat ze soms tekortschieten?
‘Als ik bij een raad een training kom geven en vraag hoe het daar gaat, dan krijg ik wisselende reacties. De coalitiepartijen zeggen vaak dat het loopt als een tierelier. Anderen, en dat zijn vaak de nieuwelingen, vinden het raadswerk ontzettend tegenvallen. Die zijn heel bevlogen begonnen en voelen zich na een jaar machteloos, dan is het bestuur al een kant op gegaan en vastgetimmerd in een coalitieakkoord waar ze niks meer aan kunnen doen.’

Wat is als eerste nodig om de raad weer in de positie te brengen waar hij hoort?
‘Het begint met lef, altijd. In de raden waar het goed gaat, zitten mensen die het bestuurlijke lef hebben om dingen echt te veranderen. Je moet durven, ook als iedereen gaat mopperen. Ambtenaren bijvoorbeeld, die vinden het helemaal niks als een raad dingen in gang zet, dan hoeven zij ineens geen PowerPointpresentaties meer te maken.’

Dat is ook een opdracht aan de partijen die volgend jaar hun kandidatenlijsten gaan samenstellen.
‘Absoluut. Let daar op, zet er mensen op die vanaf de eerste week tegen een wethouder durven zeggen: hoezo ga ik daar niet over, dat bepaal ik zelf wel.’

En verder?
‘Gebruik het eerste jaar van een raadsperiode om het niveau omhoog te krijgen en de achterstand in kennis weg te werken. Met trainingen en goede informatie, maar niet met volle dossiermappen. En mijn derde tip is, wat ik eerder zei: durf los te laten, en probeer ook eens kwalitatief in plaats van kwantitatief te toetsen of het beleid wel uitwerkt zoals jij dat hebt bedoeld.’

De ROB adviseerde colleges ook: maak het de raad gemakkelijker zijn rol te pakken.
‘Wat een college in ieder geval níet moet doen, is in een raadsvoorstel verwijzen naar een rapport. Ik vind dat dat niet kan. In het raadsvoorstel moet een samenvatting van dat rapport staan. Dan mag je best verwijzen naar de analyse in dat rapport, maar niet zo van: met dit raadsvoorstel stellen we dit rapport vast. Dat je informatie meestuurt vind ik op zich nog wel prima, maar je besluitvorming moet echt gebaseerd zijn op de kern. Er zijn altijd van die types die alles willen lezen, maar het moet niet zo zijn dat je het allemaal móet uitspitten. Dat is nu nog wel vaak het geval.’

Wie is...

Marianne Kock is ondernemer en raadslid (sinds 2010) in Doetinchem, namens de PvdA. Bij het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA, op locatie en bij ProDemos traint zij raadsleden om beter sturing te kunnen geven aan het sociaal domein.

‘Raad: durf politieke keuzes te maken’

Lees ook: ‘Raad: durf politieke keuzes te maken’, over het advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur.