VNG Magazine nummer 9, 29 mei 2020

Auteur: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Shutterstock

Politieke partijen moeten gelijk behandeld worden, of ze nou van lokale komaf zijn of landelijk georganiseerd. Dat zegt Peter den Oudsten. Hij bracht een advies uit over de omgang met lokale politieke partijen.
 

Verkiezingsbord 2018

Peter den Oudsten was tot vorig jaar oktober burgemeester van Groningen. De VNG had hem gevraagd als voorzitter van het Expertiseteam lokale politieke partijen onderzoek te doen naar de positie van die partijen. Een belangrijke vraag, zegt hij, nu de lokalen niet meer zijn weg te denken uit de gemeentelijke politiek. Bij de raadsverkiezingen in 2018 kregen ze bijna 30 procent van de stemmen, bij de volgende stembusgang zal dat naar verwachting nog toenemen. 
Bij het onderzoek is de expertgroep afgeweken van de oorspronkelijke onderzoeksopdracht van de VNG, zegt Den Oudsten. ‘Die ging uit van de ongelijkheid tussen lokale politieke partijen en lokale afdelingen van landelijke partijen. Dat is een heel moeilijke vraag, want wat is die ongelijkheid dan?’ Uiteindelijk werd de vraag omgekeerd. ‘Is er een reden om politieke partijen die in Nederland actief zijn, verschillend te benaderen? Wij hebben geconcludeerd dat die reden er niet is. Daarin zijn we uitgegaan van gelijkwaardigheid.’

Soorten en maten
Lokale politieke partijen, zegt Den Oudsten, zijn er in allerlei soorten en maten. Natuurlijk zijn er de ideologische verschillen, waarbij er zowel partijen zijn die zijn opgericht om een specifiek probleem aan te kaarten als partijen die in de breedte opereren. Ook de manier waarop ze georganiseerd zijn, loopt uiteen, net als de mate van professionalisme en de manier waarop ze hun achterban betrekken bij het bepalen van de standpunten. ‘Die verscheidenheid moet je koesteren,’ zegt Den Oudsten. ‘Het is een heel divers gezelschap. En de mensen achter de partijen doen goed werk, maar we zien dat er vaak een worsteling is in de manier waarop ze dat werk inrichten.’

Op twee belangrijke punten staan lokale partijen op achterstand ten opzichte van lokale vertegenwoordigingen van landelijke partijen, constateert Den Oudsten in zijn onderzoek. Ten eerste is er de geldkwestie. De hoogte van de subsidie aan politieke partijen is gebaseerd op het aantal zetels in de Tweede Kamer. Daardoor lopen lokale partijen subsidie mis. ‘Als je uitgaat van 
gelijkwaardigheid, dan klopt dat niet,’ zegt Den Oudsten.
Lokale partijen zouden daarom ook subsidie moeten krijgen. Dat hoeft geen ingewikkelde rekensom te zijn: een vast bedrag per zetel per jaar voldoet. Het expertiseteam denkt daarbij aan 1.000 euro per zetel – ook voor landelijke partijen – en een extra basisbedrag voor lokale partijen van 1.500 euro.
Landelijke partijen krijgen jaarlijks zo’n 10 miljoen euro. ‘Als we alle partijen gelijk willen behandelen, dan is er extra geld nodig om dit goed te kunnen uitvoeren,’ zegt Den Oudsten, die eraan toevoegt dat het rapport voor de uitbraak van het coronavirus is verschenen.

Kennis
Het tweede knelpunt betreft de kennis. Landelijke partijen hebben een hele organisatiestructuur opgebouwd, met klasjes waarin beginnende raadsleden het vak leren en met wetenschappelijke bureaus waar gemeentepolitici terechtkunnen met vragen. Lokale partijen zijn op zichzelf aangewezen. ‘We hebben van de lokale vertegenwoordigers gehoord dat ze vinden dat ze onvoldoende ondersteund worden. De vragen zijn breed. Hoe zet je een motie in elkaar? Hoe kan ik mijn standpunten goed voor het voetlicht brengen? Zijn er onderzoeken die ik kan gebruiken? We zien dat de landelijke wetenschappelijke bureaus daarvoor gebruikt worden, ook door lokale afdelingen. Als lokale partijen die kennis niet hebben, dan ontstaan er verschillen. Ik heb in mijn tijd als burgemeester hier en daar mensen standpunten zien innemen, waar ze, als ze beter toegang hadden tot die kennis, anders in zouden staan.’
Vorig jaar werd het Kennispunt lokale politieke partijen opgezet, gericht op ondersteuning aan partijen die geen gebruik kunnen maken van een landelijk netwerk. Dat kennispunt kan verder uitgebouwd worden, stelt het expertiseteam. Een belangrijke voorwaarde is dan wel dat het onafhankelijk functioneert, zodat lokale partijen van links tot rechts zich er thuis voelen. Het bestuur moet gevormd worden door lokale politici. 

Burgemeesters
Een ander punt dat Den Oudsten agendeert, is de toegang tot burgemeestersposten. Veel lokale politieke partijen besturen mee en leveren wethouders, maar er zijn te weinig burgemeesters afkomstig van een lokale partij. ‘Terwijl er genoeg geschikte kandidaten zijn. Maar voor veel lokale politici ligt het niet voor de hand om te denken dat ze zodanig professioneel bezig zijn dat een burgemeesterspost ook voor hen interessant kan zijn. Het is daarom belangrijk dat ook zij voor deze posten onder de aandacht worden gebracht.’
Al met al, zegt Den Oudsten, ligt er een goed rapport. Er moet de oud-burgemeester nog wel iets van het hart. ‘Het was een goede adviesvraag’, zegt hij. ‘Maar nu ik me goed in de materie verdiept heb, is mijn beeld dat dit veel eerder had gekund. Nu al hebben lokale partijen 30 procent van de stemmen. Dat is veel. Dus het heeft me verbaasd dat de vraag nu pas kwam. Maar het is goed dat de VNG zich hier nu over heeft uitgesproken.’