In deze stap formuleert u de uitgangspunten voor de ontwerpfase en laat deze vaststellen.
Formuleren uitgangspunten en inwinnen advies
U stelt een ‘nota van uitgangspunten’ op. Hierin neemt u de uitkomsten van de afstemming en participatie (stap 2) op. Daarnaast kunt u uitgangspunten opnemen die volgen uit de eigen beleidsdoelstellingen of beleidsdoorwerking vanuit andere bestuursorganen en eventuele andere relevante bronnen. U kunt ook advies inwinnen bij ketenpartners en/of andere deskundigen. In de nota van uitgangspunten maakt u inzichtelijk welke input is binnengekomen en welke afwegingen zijn gemaakt.
Bij het opstellen van de uitgangspunten moet u rekening houden met de eis van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties en de instructieregels daarover van rijk en provincie.
- Lees meer over de evenwichtige toedeling van functies aan locaties (iplo.nl)
- Lees meer over de instructieregels over evenwichtige toedeling van functies aan locaties (iplo.nl)
De ‘nota van uitgangspunten’ moet aansluiten bij de gemeentelijke strategie voor de transitie van het omgevingsplan van rechtswege naar het integraal omgevingsplan (zie ook hieronder bij Technische en organisatorische randvoorwaarden). Hieruit volgen praktische keuzes over bijvoorbeeld de inhoudelijke opbouw van het omgevingsplan en de functionele structuur. Deze laatste is relevant voor de toepasbare regels die u moet opstellen of wijzigen bij de omgevingsplanwijziging.
- Lees meer over toepasbare regels en de functionele structuur (aandeslagmetdeomgevingswet.nl)
- Lees meer over staalkaarten en casco omgevingsplan (aandeslagmetdeomgevingswet.nl)
Accorderen uitgangspunten
Het college van B en W ontvangt de nota van uitgangspunten en accordeert deze.
Afhankelijk van de situatie kan het college besluiten om de nota als raadsvoorstel te agenderen bij de gemeenteraad. De bevoegdheid tot vaststellen (en wijzigen) van het omgevingsplan ligt in beginsel bij de raad, maar die kan deze bevoegdheid op onderdelen delegeren naar het college. Voor grote en beleidsgevoelige wijzigingen in het omgevingsplan zal de raad zelf willen besluiten. Voor kleinere en ‘postzegel’-aanpassingen prevaleert snelheid en is de goedkeuring van het college afdoende.
Vaststellen uitgangspunten
Deze activiteit is alleen van toepassing als de gemeenteraad de uitgangspunten vaststelt.
De gemeenteraad ontvangt het raadsvoorstel voor vaststelling van de uitgangspunten voor het wijzigen van een omgevingsplan. De raad gaat hierover in debat met het college en eventuele insprekers en stelt de uitgangspunten vast.
Onderstaande randvoorwaarde is een algemene randvoorwaarde voor het kunnen nemen van wijzigingsbesluiten. Omdat deze randvoorwaarde in het bijzonder van belang is voor het formuleren van uitgangspunten, behandelen we deze (ook) hier.
De gemeente moet beschikken over een beoogde structuur van opbouw van het omgevingsplan. Het te nemen wijzigingsbesluit moet hier namelijk op aansluiten en mag er zeker niet mee conflicteren. Dit luistert nauw. Met deze beoogde structuur hangen strategische afwegingen samen. Het is zaak dat de gemeente deze structuur goed doordacht vormgeeft en dit niet ad-hoc plaats vindt.