Zwarte piet, regenboogvlaggen in de stad, etnisch profileren door politie of belastingdienst, bekladding van synagogen en moskeeën na internationale gebeurtenissen, een nieuwe brug die niet toegankelijk blijkt voor mensen in een rolstoel: het zijn voorbeelden van actuele discussies die het thema maatschappelijke diversiteit en inclusie raken. Behandelt de overheid iedereen gelijk? Kunnen kinderen met en zonder beperking samen naar school? Hoe maken vluchtelingen kennis met de samenleving? Kun je boven de vijftig nog een baan vinden? Is het mogelijk openlijk te laten zien op wie je verliefd bent of waarin je gelooft?

De toenemende verscheidenheid stelt ons de vraag hoe we met elkaar samenleven in buurten, wijken en gemeenten. Hoe zorgen we ervoor dat iedereen zich thuis kan voelen? En wat vraagt dit van lokale bestuurders en raadsleden?

Het feit: Diversiteit

De afgelopen decennia is de samenleving meer divers geworden en zijn we ons bovendien bewuster geworden van die diversiteit (of verscheidenheid). Het gaat dan onder meer om diversiteit in leeftijd, culturele achtergronden, beperking of chronische ziekte, levensbeschouwelijke achtergronden, seksuele oriëntatie en genderidentiteit. In de mate van diversiteit kunnen lokaal verschillen bestaan, maar diversiteit is in iedere gemeente een feit. 

Het doel: Een inclusieve samenleving

Hoe kunnen we beleidsmatig omgaan met die diversiteit? Een veel genoemd beleidsdoel - ook een van de onderdelen ook van de Global Goals - is inclusie. Een inclusieve samenleving is een samenleving waarin inwoners – binnen de grenzen van de wet – de vrijheid hebben en ervaren om hun leven naar eigen behoefte en mogelijkheden te kunnen leiden. Dit kan als iedereen a) vanzelfsprekend onderdeel is van de samenleving, b) invloed heeft op belangrijke beslissingen en c) zich erkend en geaccepteerd voelt. Inclusie betekent dat iedereen zichzelf kan zijn en deel uitmaakt van het geheel. Uitsluiting en discriminatie zijn in een inclusieve samenleving afwezig. Inclusie gaat niet over gelijkheid of gelijkvormigheid maar over gelijkwaardigheid. Hierbij is het belangrijk dat verschillen worden erkend en het gesprek erover kan plaatsvinden.

Het middel: Toegankelijkheid

Een belangrijke route naar een inclusieve samenleving is die van toegankelijkheid. Dat vereist letterlijk en figuurlijk het weghalen van drempels. Er zijn drie soorten toegankelijkheid: 

  • Fysieke toegankelijkheid: iedereen kan alle ruimtes (binnen en buiten) gebruiken; 
  • Sociale toegankelijkheid: iedereen wordt gelijkwaardig behandeld en kan meepraten; 
  • Informatietoegankelijkheid: iedereen heeft toegang tot zowel digitale (zoals websites en apps) als analoge informatie (zoals brieven en folders).    

Toegankelijkheid maakt het leven voor iedereen aangenamer. Voor mensen met een auditieve beperking (doof, slechthorend) is het noodzakelijk om via een website afspraken te kunnen maken, maar het scheelt iedereen wachtrijen aan de telefoon. Een lift is niet alleen voor rolstoelgebruikers essentieel, maar ook voor iemand die een gebroken been heeft of een kinderwagen duwt. Tot slot is eenvoudig taalgebruik voor laaggeletterden of nieuwkomers prettig, maar ook voor iedereen. 

Het VN-verdrag Handicap gaat over de rechten van mensen met een lichamelijke beperking, verstandelijke beperking, chronische ziekte of psychische kwetsbaarheid. Het verdrag gaat uit van het sociaal model: de toegankelijkheid van de samenleving staat centraal, niet de (medische) beperking van het individu. In 2016 heeft Nederland het verdrag geratificeerd en zich aan de realisering ervan gecommitteerd. 

De uitvoering: Lokale Inclusie Agenda

Elke gemeente is vanuit het VN-verdrag verplicht om een Lokale Inclusie Agenda op te stellen, samen met ervaringsdeskundige inwoners. Zij weten immers welke drempels er zijn én wat eraan kan worden gedaan. Sommige gemeenten verbreden de Lokale Inclusie Agenda naar andere inwoners dan die met een beperking of chronische ziekte. De VNG ondersteunt gemeenten bij het opstellen van een Lokale Inclusie Agenda, en bij het realiseren van digitale toegankelijkheid. 

Uw rol als raadslid

Rekening houden met diversiteit en werken aan toegankelijkheid begint met bewustzijn en visie. Als raadslid kunt u het college vragen om een visie op de (lokale) inclusieve samenleving. Hoe ziet het samenleven in de buurten en wijken er in uw gemeente in de toekomst uit? Wat is nodig om, binnen de grenzen van de rechtsstaat, verschillen te waarderen en samenhang te realiseren? Heeft de gemeente al een Lokale Inclusie Agenda opgesteld? Wordt er bij de bouw van nieuwe woningen of de aanleg van een kruispunt rekening gehouden met toegankelijkheid? Is de gemeente een Regenbooggemeente of een dementievriendelijke gemeente? Zijn er contacten met diverse geloofsgemeenschappen? Hoe zorgt de gemeente voor toegankelijke communicatie voor iedereen? Hoe worden perspectieven van diverse inwoners betrokken bij ontwerp en besluitvorming? 

De gemeenteraad heeft bovendien een voorbeeldrol. Hoe toegankelijk is het gemeentehuis en de gemeentelijke communicatie? Zijn de raadsvergaderingen toegankelijk, ook voor slechthorenden en doven of voor laaggeletterden? Is de gemeentelijke organisatie een afspiegeling van de diversiteit in de gemeente? Heeft uw gemeente het Charter Diversiteit al getekend? Wat kan de gemeente als werkgever doen om arbeidsmarktdiscriminatie te voorkomen? Door dit soort vragen te stellen en ieder beleidsonderwerp vanuit een inclusiebril te bekijken, stuurt u als raadslid op de realisatie van een inclusieve samenleving. 

De reikwijdte: Overal en altijd

Inclusie werkt op elk levens- en beleidsdomein door: 1) onderwijs & ontwikkeling, 2) thuis, 3) werk & inkomen, 4) vrije tijd, 5) vervoer en 6) welzijn, gezondheid & ondersteuning. De ‘Handreiking Lokale Inclusie Agenda’ bevat hierover meer informatie en praktijkvoorbeelden in gemeenten.

Meer informatie