Het vergroten van kansengelijkheid is een van de 3 doelen van de gemeentelijke propositie De Winst van het sociaal domein. Hoe kunt u als raadslid hierop invloed uitoefenen? We benoemen een aantal routes. Daarnaast is het nuttig om bij elk nieuw beleid steeds de vraag te stellen: hoe raakt dit de kansen van inwoners, vooral hen die nu al minder kansen hebben?  

Kinderopvang en integraal kindcentrum 

De eerste route betreft de kinderopvang. Die is niet alleen waardevol voor ouders – zij kunnen werken, studeren of met andere dingen aan de slag –, ze draagt ook bij aan de ontwikkeling van kinderen. Goede samenwerking tussen kinderopvang, school, gemeente en jeugdhulp is hiervoor essentieel, bijvoorbeeld via de Lokale Educatieve Agenda (LEA). Daarnaast zijn er integrale kindcentra (IKC’s) waarin kinderopvang en onderwijs vanuit één visie samenwerken aan de ontwikkeling van kinderen, soms met inbegrip van welzijnsactiviteiten. Als gemeenteraad kunt u de huisvesting van IKC’s borgen en hun ambities vanuit kansengelijkheid opnemen in de LEA.  

Lees meer over:

Onderwijsachterstandenbeleid 

Een tweede route tot meer kansengelijkheid is die via onderwijsachterstandbeleid (OAB). Gemeenten krijgen hiervoor geld vanuit het rijk waarbij het zwaartepunt ligt bij de voorschoolse educatie van kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar met een verhoogd risico op taalachterstand. Bij de vroegschoolse educatie (kinderen op de basisschool) heeft de gemeente meer een regiefunctie. De gemeente is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het gehele Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE) aanbod. Ook kan ze investeren in OAB via schakelklassen of andere vormen van leertijdverlenging, zoals zomerscholen. Als gemeenteraad bepaalt u mede de prioriteiten.  

Lokale Inclusie Agenda 

Sinds de ratificatie van het VN-verdrag Handicap door Nederland in 2016 dienen gemeenten een Lokale Inclusie Agenda (LIA) op te stellen. Dit is bij uitstek een geschikte route om kansengelijkheid te vergroten. Zie verder de raadgever ‘Op weg naar een inclusieve samenleving’

Laaggeletterdheid 

Een vierde route is die van de aanpak van laaggeletterdheid. Sinds 2020 zijn gemeenten hiervoor verantwoordelijk. Een integrale aanpak is van belang. Laaggeletterdheid raakt immers meestal aan gezondheid, werk en financiële zelfredzaamheid. Samenwerking met onderwijs-, welzijns-, vrijwilligers- en zorgorganisaties is cruciaal. Zo dient elke arbeidsmarktregio een plan te hebben hoe zij op effectief en duurzaam laaggeletterdheid aanpakt.

Bekijk ook onderstaande video van Stichting Lezen en Schrijven:

Overgang jeugd naar jongvolwassenheid 16-27 jaar 

Een vijfde route betreft de overgang van jeugd naar jongvolwassenheid. In elke gemeente kent circa 15 % van de jongeren (1 op de 6 à 7) tussen de 16 en 27 jaar serieuze problemen op het pad naar volwassenheid. Ze hebben hulp, ondersteuning en perspectief nodig. De VNG volgt hierin jongerenorganisatie NJi die dit de Big 5 noemt: 'Om zelfstandig te kunnen zijn hebben jongvolwassenen het nodig dat niet alleen een zinvolle dagbesteding met onderwijs en/of werk is geregeld, maar ook de overgang van jeugdzorg naar volwassenenzorg, een stabiele woonplek, een gezonde financiële situatie, en een steunend sociaal netwerk.' Adequate steun aan kwetsbare jongeren heeft op lange termijn positief effect. Ze is dus relevant om sociale én financiële redenen.  

Een samenhangende aanpak 

Het VNG landelijk gemeentelijk netwerk 16-27 ondersteunt gemeenten bij een samenhangende aanpak voor deze jongeren. Kern hiervan is: werk op basis van heldere data, help individuele jongeren als integrale personen, en stuur op een maatschappelijke ambitie.  

  • Heldere data vergt een goed monitoringssysteem. Hoe groot is de groep van 16-27? Wat zijn de meest voorkomende problemen? Is er sprake van groei of krimp en wat zijn de prognoses? Voor de verschillende data kunt u terecht bij de Basisregistratie, datamatrix NJI en bij cijfers over zorgprofielen, ondermijning, suïcide en jongeren zonder startkwalificatie; 
  • Om individuele jongeren als integrale personen te ondersteunen zijn 2 dingen nodig. Ten eerste het besef dat iedere jongere uniek is in zijn situatie en ontwikkeling. Ten tweede de verbinding tussen verschillende beleidsdomeinen. De Big 5 dient op orde te zijn: wonen, doorlopende zorg, onderwijs-werk, schulden en inkomen, en steun van het eigen netwerk.  
  • Sturen op maatschappelijke ambitie betekent dat iedere jongere die dat nodig heeft wordt geholpen. Dat vergt een heldere bestuursopdracht, regie over de diverse domeinen heen en krachtige, flexibele combinatie-arrangementen om jongeren te kunnen ondersteunen.  

Als raadslid heeft u zeker invloed op de realisering van deze aanpak, niet alleen door budgetten te verbinden, maar ook door te waken over de maatschappelijke ambitie.  

Regionale samenwerking 

Een domeinoverstijgende aanpak vraagt veel samenwerking. Tussen afdelingen in het gemeentehuis. Tussen verschillende wettelijke domeinen (Jeugdwet, Participatiewet, Wmo, Woningwet). Tussen gemeenten in bijvoorbeeld de 42 jeugdregio’s. Tussen zorgpartijen, zorgverzekeraars en woningbouwcorporaties. Tussen onderwijsinstellingen en de 35 arbeidsmarktregio’s. Zie voor uw invloed de raadgever over regionale samenwerking

Financieel kader 

MKBA’s van zorgarrangementen kunnen helpen om alternatieven te bedenken die én beter én goedkoper zijn. Er zijn verschillende varianten mogelijk. Van belang is te beseffen dat de middelen niet geoormerkt zijn, net zomin als de rest van het gemeentefonds. Gemeenten kunnen dus keuzes maken die passen bij hun eigen aandachtgroep en specifieke aanpak. Een keuze kan zijn (een deel van) de budgetten samen te voegen om regionaal zorg in te kopen en de zorgcontinuïteit te borgen.  

Meer informatie over 16-27

Meedoen?

Meld u aan voor het landelijk netwerk 16-27 (3 keer per jaar) en de online community waar u de filmpjes, documenten en uitnodigingen voor kennissessies ontvangt.