Iedereen wil een leefomgeving waar het prettig wonen, werken en recreëren is. In een dichtbevolkt land als Nederland zijn er altijd meer wensen dan mogelijkheden. Daarom zijn goede regels en afspraken noodzakelijk. Kiest u gemeente bijvoorbeeld voor een hogere geluidnorm of een lagere geurbelasting in een gebied? Wat zijn de gevolgen voor inwoners en ondernemers? Waarom mag een plan hier wel en daar niet? Deze raadgever is bedoeld om u op weg te helpen bij de verdere implementatie van de Omgevingswet in uw gemeente.

Een integrale benadering

Inwoners, ondernemers en overheden ervaren het huidige omgevingsrecht (met meer dan twintig wetten en honderden regelingen) als te complex en versnipperd. Het is vaak niet duidelijk wat per gebied wel en niet mogelijk is. Een integrale benadering is haast onmogelijk.

De Omgevingswet vervangt bestaande wetten, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Crisis- en herstelwet (Chw) en de Waterwet. De Omgevingswet heeft tot doel om ruimte te bieden aan initiatieven uit de samenleving met behoud van verantwoordelijkheid voor de omgevingskwaliteit bij de overheid. De leefomgeving staat dus centraal.

De sturende rol van de gemeenteraad

De gemeenteraad is nadrukkelijker belast met de hoofdlijnen van beleid en het monitoren van de resultaten, het college van B&W krijgt meer bevoegdheden bij de uitvoering (toepassing) van het beleid. Met de omgevingsvisie (opvolger van de huidige structuurvisie) en het omgevingsplan (opvolger van de huidige bestemmingsplannen) legt de raad de doelen vast en stuurt op de realisatie hiervan. Over initiatieven en plannen die passen binnen het omgevingsplan, maar waarvoor een vergunning is vereist, geeft het college van B&W eenvoudig en snel uitsluitsel. In essentie blijft de rolverdeling na de inwerkingtreding van de Omgevingswet onveranderd. Met het bestaand raadsinstrumentarium (het indienen van amendementen, moties, schriftelijke/mondelinge vragen, interpellatie, recht van onderzoek en initiatief en de actieve informatieplicht van het college van B&W) houdt de gemeenteraad gedurende het beleids- en besluitvormingsproces vinger aan de pols en stuurt op de gewenste doelen.

De gemeenteraad is zich al een tijdje aan het voorbereiden op de komst van de Omgevingswet. De manier waarop verschilt per gemeente. Veel raden hebben hun ambities al vastgelegd: wat is belangrijk in onze gemeente? Welke opgaven zijn er? Wat voor een gemeente willen wij zijn? Of de gemeente is aan de slag gegaan met het bedenken welke huidige kwaliteitskenmerken er gelden per gebied, welke kwaliteit wenselijk is en welke stappen kunnen worden gezet om die te realiseren. De voorbereidingen zijn nog lang niet klaar. Gelukkig hoeft niet alles vanaf de start klaar te zijn. Vanaf het moment dat de Omgevingswet van kracht wordt zal het nog zeker twee raadsperiodes duren, voordat elke gemeente volledig omgevingswet-proof werkt. 

Van nee-tenzij naar ja-mits

De Omgevingswet gaat ervoor zorgen dat gemeenten op een praktische en flexibele manier oplossingen vinden voor maatschappelijke opgaven, zoals demografische krimp, de aanpak van kantorenleegstand en de energietransitie. Procedures worden eenvoudiger en sneller, onder meer met behulp van digitalisering en vermindering van de administratieve rompslomp bij de vergunning. Omdat onder de Omgevingswet in principe alles wat decentraal kan ook decentraal geregeld wordt, krijgen gemeenten meer afwegingsruimte voor lokaal maatwerk.

De Omgevingswet zal bovenal een cultuuromslag met zich meebrengen. Vaak worden initiatieven nu nog ontvangen met een afwachtende ‘nee, tenzij’-houding. Als dat verandert in een welwillende ‘ja, mits’-houding is er meer mogelijk. Meer ruimte betekent dat de gemeenteraad keuzes voor de kwaliteiten van een gebied nog beter moet onderbouwen en verschillende belangen en partijen vroegtijdig bij het proces moet betrekken.

In gesprek gaan

Participatie is een belangrijke pijler onder de Omgevingswet. Gemeenten zullen participatiebeleid moeten formuleren en uitvoeren (ten behoeve van onder meer de motiveringsplicht bij het maken van de omgevingsvisie en het omgevingsplan). Voor initiatiefnemers geldt ook een inspanningsverplichting om belanghebbenden te betrekken bij het realiseren van hun plan of vergunning.

De raad is verantwoordelijk voor het vaststellen van dit participatiebeleid, het stimuleren en het monitoren van de participatie. Daarvoor moet de raad vroegtijdig in gesprek gaan met inwoners, ondernemers, belangenorganisaties en andere overheden. Zij brengen hun kennis en creativiteit in bij de totstandkoming van de omgevingsvisie en het omgevingsplan. Dat vergroot niet alleen het draagvlak, maar ook de kwaliteit van plannen.

Tips voor de raad

  • Begin met de geldende structuurvisies, beleidsnoties en verordeningen, die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Zijn er hiaten, overlappingen of tegenstrijdigheden? Waar liggen de kansen om lokale opgaven voortvarend op te pakken? Bij welke projecten of beleidsvorming is nadrukkelijk het gesprek opgezocht met de inwoners en andere betrokkenen en hoe is dat verlopen? Welke aanknopingspunten zijn er voor samenwerking in het kader van de Omgevingsvisie?
  • Veel gemeenten oefenen met pilots, misschien is dat voor u ook een idee. Er is binnen elke gemeente altijd een basis om op voort te bouwen. 
  • Zorg als raadslid dat u in positie bent, dat u geïnformeerd bent, meedoet en mee-ontwikkelt. Maak een eigen agenda en kies acties waar u het eerst mee aan de slag kunt gaan.

Meer informatie