Laatst bijgewerkt: 16 juli 2025

Als een bijstandsgerechtigde niet het vermogen heeft om betaald werk te verrichten, kan er ook ingezet worden op maatschappelijke participatie.

Gemeenten hebben tot nu toe de opdracht om alle bijstandsgerechtigden te begeleiden naar werk, zoveel mogelijk bij reguliere werkgevers. De bijstandsgerechtigde is verplicht naar vermogen betaald werk te verkrijgen, te aanvaarden, te behouden en mee te werken aan arbeidsinschakeling. In de nieuwe wet wordt deze harde verplichting losgelaten en kan ook worden ingezet op maatschappelijke participatie, passend bij het vermogen van de inwoner.

Hoofdlijnen

  • Treedt in werking per: 1-1-2026 met transitiejaar (fase 2)
  • Was: De bijstandsgerechtigde is verplicht naar vermogen mee te werken aan arbeidsinschakeling, zo veel mogelijk betaald
  • Wordt: De bijstandsgerechtigde zonder vermogen om betaald werk te verrichten kan ook maatschappelijke participeren, onbetaald
  • Wetsartikel: Artikel 6, lid 1 en 8a, lid 1, Participatiewet
  • Verplichte wijziging: Ja
  • Beleids- en uitvoeringsimpact: substantieel
    • Modelverordening VNG omzetten in lokale verordening
    • Handreikingen en werkinstructies
    • Intensieve kennissessies, mede vanuit spoor 3 en goed georganiseerde uitwisseling van client­gegevens (intern en extern) als absolute randvoorwaarde om de kwetsbare groep goed te kunnen beoordelen en te ondersteunen in de uitvoering.
    • Communicatie-uitingen aanpassen aan nieuw beleid
  • Lokale verordening: Ja, modelverordening VNG verwerken in lokale verordening
  • Lokaal beleid: N.v.t., mag wel
  • Fiscale impact: Nee
  • Impact op toeslagen: Nee
  • ICT-impact: Nihil
  • Bestandsonderzoek en selectie lopende gevallen nodig: Ja, bestandsonderzoek, mogelijk bestandsmigratie en individueel maatwerk en begeleiding naar opleiding, vrijwilligerswerk, mantelzorg. In principe alle uitkeringsgerechtigden opnieuw beoordelen.
  • Nieuwe beschikking nodig: Ja, op basis van nieuwe participatie-afspraken

Waarom is deze wijziging onderdeel van de Participatiewet in Balans? 

De regering stelt voor om het begrip sociale activering te vervangen door maatschappelijke participatie. Met deze wijziging beoogt de regering bijstandsgerechtigden en gemeenten meer ruimte te bieden voor het vormgeven en nader invullen van de verplichtingen binnen de generieke participatieplicht. Tegenover die verplichtingen staat dat de bijstandsontvanger de ruimte krijgt om de op hem rustende verplichting tot maatschappelijke participatie eigenstandig vorm te geven. Daarnaast regelt voorliggend wetsvoorstel aanspraak op ondersteuning bij het vormgeven van maatschappelijke participatie, wanneer bijstandsgerechtigde daaraan behoefte heeft. Deze bredere aanspraak op ondersteuning wordt gecombineerd met een opdracht aan de gemeente om hier in een verordening beleid op te ontwikkelen.

Wat betekent dit voor gemeenten?

Deze maatregel heeft impact op gemeenten. Deze wijziging vraagt:

  • Intensieve transitie: Het lijkt erop dat het gehele bestand (op de ontheffingen na) een nieuwe beschikking nodig heeft in 2026 (Fase 2). Dit kan niet gestandaardiseerd, maar vergt individueel maatwerk en kost daarmee meerdere maanden, ná opleiding medewerkers.
  • Ontwikkelen lokaal beleid of verbinden: Er is lokaal beleid nodig voor de ondersteuning van bijstandsgerechtigden die aangewezen zijn op maatschappelijke participatie niet gericht op arbeidsinschakeling. Hier ligt een belangrijke verbinding met het gemeentelijke welzijns- en Wmo-beleid.
  • Handvatten voor de uitvoering: Werkconsulenten dienen goed zicht te hebben op de mogelijkheden die binnen de gemeente voorhanden zijn (denk aan buurthuizen, culturele instellingen, sportverenigingen, welzijnsorganisaties en vrijwilligersorganisaties).