In het Klimaatakkoord staan onder meer afspraken over de sector Gebouwde omgeving. Met name de afspraken over aardgasvrije wijken, maatschappelijk vastgoed en de utiliteitssector zijn van belang voor gemeenten.

Aardgasvrije wijken

In het Klimaatakkoord hebben partijen waaronder gemeenten en medeoverheden afgesproken dat we in 2050 van het aardgas af zijn. Dat betekent dat 7 miljoen woningen en 1 miljoen andere gebouwen dan geen aardgas meer gebruiken om te koken en te verwarmen. De eerste stap wordt in 2030 gezet, dan moeten 1,5 miljoen bestaande woningen en andere gebouwen verduurzaamd en aardgasvrij zijn.

Voordat we van het aardgas af kunnen, moeten gebouwen geïsoleerd worden en bepaalt de gemeente, in samenspraak met anderen, een alternatief. Hierbij kan gedacht worden aan volledig verwarmen en koken via een elektrische oplossing zoals een warmtepomp, of aan een warmtenet.

Gemeenten hebben een belangrijke regierol in de wijkgerichte warmtetransitie. Iedere gemeente moest voor eind 2021 een transitievisie warmte opstellen waarin zij het tijdspad voor het aardgasvrij maken van de gemeente weergeeft. Dit wordt vervolgens in meer detail per wijk, buurt of kern uitgewerkt in een uitvoeringsplan.

Op de website van het Programma Aardgasvrije Wijken vindt u informatie over 

Belangrijke afspraken uit het Klimaatakkoord

In het Klimaatakkoord zijn verschillende afspraken opgenomen die belangrijk zijn voor gemeenten bij het verduurzamen van de gebouwde omgeving:

  • Betaalbaarheid - Het is de bedoeling dat iedereen kan meedoen aan de energietransitie, dus de transitie moet betaalbaar zijn. Het rijk ontwikkelt financiële instrumenten die hieraan kunnen bijdragen.
  • Leidraad - Er is een Leidraad ontwikkeld voor gemeenten om per wijk of buurt inzichtelijk te maken wat de alternatieven zijn voor aardgas en wat de nationale kosten zijn per warmte-optie. Ga naar de Leidraad (expertisecentrumwarmte.nl)
  • Standaarden - Er komt een standaard voor de verduurzaming van woningen die aangeeft wat een verstandig isolatieniveau is voor verschillende woningtypes. Lees meer in deze Kamerbrief (rijksoverheid.nl)
  • Wetgeving - Aan de hand van een wetgevingsagenda wordt gewerkt aan de benodigde wetgeving, zoals de Wet instrumenten aardgasvrije wijken. Lees meer in deze ledenbrief (pdf, 128 kB)
  • Proeftuinen - In de proeftuinen Aardgasvrije Wijken en startmotorprojecten voor de sociale woningbouw wordt op kleine schaal gestart met een wijkgerichte aanpak. Het doel van deze proeftuinen is om te leren hoe een wijkaanpak het beste kan worden ingericht en opgeschaald. Lees meer op aardgasvrijewijken.nl en de website van Aedes

Welke rol heeft de raad? 

Alle woningen en gebouwen moeten uiteindelijk van het aardgas af. Dat is een grote opgave met directe invloed op het leven van de inwoners die u als raadslid vertegenwoordigt. Het is om die reden belangrijk dat u al in een vroeg stadium bij het proces betrokken bent en invloed kunt hebben op het te doorlopen proces en de besluiten die moeten worden genomen. 

De raad heeft een kaderstellende en controlerende rol en vertegenwoordigt de inwoners van de gemeente. Het is belangrijk om van tevoren goed na te denken over hoe u als raadslid deze 3 verschillende rollen wilt invullen bij de warmtetransitie. De verwachting is dat de nadruk de komende tijd vooral op de kaderstellende en volksvertegenwoordigende rol ligt. 

De raad kan vooraf kaders meegeven bij het opstellen van de transitievisie warmte en de uitvoeringsplannen: welke ambities (denk aan verbinding met andere opgaven), uitgangspunten en randvoorwaarden (denk aan de betaalbaarheid voor bewoners of de rol van georganiseerde bewonersgroepen) wegen mee? Hoe worden gebouweigenaren en overige stakeholders betrokken en hoe verloopt het proces?

Meer informatie

Maatschappelijk vastgoed

Als onderdeel van het Klimaatakkoord heeft de VNG in het voorjaar 2020 de Sectorale Routekaart Gemeentelijk Maatschappelijk Vastgoed gepubliceerd. De routekaart bevat de sectorale aanpak voor het CO2-arm en aardgasvrij maken van de 36.000 gebouwen van het maatschappelijk vastgoed van gemeenten. Dit zijn gebouwen voor onderwijs, cultuur, sport, welzijn en ambtelijke huisvesting. 

Het streefdoel is 49% CO2-reductie in 2030 en het einddoel in 2050 CO2-arm en aardgasvrij maatschappelijk vastgoed. De routekaart inventariseert naast de aanpak de benodigde randvoorwaarden en knelpunten voor onder andere financiering, wetgeving en organisatie. Gemeenten worden opgeroepen een voorbeeldrol te vervullen en voorop te lopen in het uitvoeren van de verduurzamingsopgave.

Belangrijke ontwikkelingen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan zijn:

  • Er moeten voldoende middelen komen om de verduurzaming te kunnen uitvoeren. De additionele middelen die nodig zijn om de Routekaart Gemeentelijk Maatschappelijk Vastgoed te kunnen uitvoeren worden geschat op € 9 miljard.
  • Uit onderzoek blijkt dat de beoogde versnelling naar een gemiddelde jaarlijkse 3,3% CO2-reductie nog niet is gerealiseerd. Het jaarlijkse gasgebruik en elektragebruik is in de afgelopen jaren met respectievelijk 1,1% en 1,8% gedaald. Dit betekent dat het tempo omhoog moet.
  • De verduurzaming van het gemeentelijk maatschappelijk vastgoed is een forse uitdaging waarbij bestuurlijk draagvlak helpt om projecten te realiseren. Er komen steeds meer voorbeelden van gemeenten beschikbaar waarin slimme combinaties worden gemaakt van maatschappelijke opgaven en de verduurzaming van gebouwen waardoor een positieve businesscase ontstaat.

Meer informatie

Utiliteitssector

De utiliteitssector beslaat alle gebouwen waarin niemand woont, bijvoorbeeld bedrijven, kantoorgebouwen en scholen. Afspraken en instrumenten over hoe de sector moet worden verduurzaamd, zijn voor grote industriële bedrijven geregeld binnen de Klimaatakkoordsector Industrie. Voor de overige onderdelen zijn verduurzamingsafspraken opgenomen zoals:

  • Streefdoel en eindnorm - Het streefdoel is een reductie van 1 megaton CO2 in bestaande gebouwen. Hiervoor heeft het ministerie van BZK een onderzoek uitgevoerd naar maatregelen voor verschillende type gebouwen en de kosten van deze maatregelen. De eindnorm betreft een maximaal energieverbruik per m2 gebouwoppervlak per jaar onderverdeeld naar verschillende type gebouwen. Lees meer op het Dashboard klimaatbeleid
  • Portefeuille-aanpak - De portefeuille-aanpak geldt voor grote gebouweigenaren. Aan de hand van een routekaart krijgen zij de ruimte om op natuurlijke momenten investeringen te doen voor verduurzaming van hun gebouwen, in plaats van op wettelijk verplichte momenten. Deze aanpak maakt onderdeel uit van de afspraken in het Dienstenconvenant. Of deze aanpak wordt gevolgd, is nog onderwerp van gesprek: in de eerste helft van 2022 moet hierover meer bekend zijn.
  • Verbrede energiebesparingsplicht - Dit betreft de stelselwijziging dat alle utiliteitsgebouwen energiebesparingsmaatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar moeten uitvoeren. Het energiebesparingsdoel wordt vertaald naar een CO2-doel waarbij ook hernieuwbare opwek wordt meegenomen. De verbrede energiebesparingsplicht gaat gelden vanaf 2023.
  • Label C voor kantoren - Vanaf 2023 moeten kantoren groter dan 100 m2 een geregistreerd label hebben. Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld monumenten en gebouwen waarbij maatregelen om te voldoen zich niet binnen 10 jaar terugverdienen. Lees meer op de website van RVO 
  • Systeemeisen technische bouwsystemen EPBD III – De Energy Performance of Buildings Directive III is in maart 2020 geïmplementeerd in de Nederlandse bouwregelgeving en stelt eisen op het terrein van energiezuinigheid voor installaties in gebouwen, keuringen van verwarmings- en airconditioningsystemen en laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer. Lees meer op de website van RVO