VNG Magazine nummer 20, 18 december 2020

Tekst: Leo Mudde | Beeld: Europese Commissie

Voor de uitvoering van zijn Green Deal rekent Frans Timmermans, vicevoorzitter van de Europese Commissie, op de medewerking van gemeenten. ‘We moeten kunnen steunen op de plannen die lokaal worden gemaakt.’
 

Frans Timmermans

Frans Timmermans is, behalve vicevoorzitter van de Europese Commissie, ook covoorzitter van het Global Covenant of Mayors for Climate & Energy –  een netwerk van meer dan tienduizend burgemeesters die zich inzetten voor een beter klimaat en een duurzame samenleving. Hij is weliswaar geen burgemeester, maar hij doet dit graag. Gemeenten hebben volgens hem een sleutelrol bij de uitvoering van de Europese Green Deal. Dat is het pakket voornemens dat ervoor moet zorgen dat de CO2-uitstoot in Europa in 2030 met 55 procent is gedaald ten opzichte van 1990. In 2050 moet de EU klimaatneutraal zijn.
Eurocommissaris Timmermans is de architect van die Green Deal. Dat hij, samen met voormalig burgemeester Michael Bloomberg van New York, deze burgemeestersclub voorzit, zegt dus veel over het belang dat hij het lokaal bestuur toedicht.
Timmermans noemt drie sectoren waar de komende tien jaar de winst moet worden gehaald: de bebouwde omgeving, het transport en de landbouw. Bij die eerste twee hebben gemeenten een cruciale rol, zegt hij.
‘Wij lanceerden in oktober de renovatiegolf, een groot programma om bestaande gebouwen aan te passen aan de klimaateisen. Dat gaat verder dan het verbouwen van woningen en kantoren. Het organiseren van voldoende laadcapaciteit voor elektrische auto’s, het aanleggen van fietspaden, vergroening van steden, daar gaan gemeenten over. Voor deze fundamentele transformatie van de samenleving heb je alle bestuurlijke niveaus nodig, maar bij de uitvoering moet je kunnen leunen op de plannen die lokaal worden gemaakt. Gemeenten staan het dichtst bij de mensen en zullen daarvoor steun moeten vinden bij hun inwoners.’

Het is niet zo dat iedereen nu onmiddellijk van het gas af moet

Daar zegt u iets. Het draagvlak om woningen aardgasvrij te maken, kalft af. Mensen hikken aan tegen de hoge kosten en het gedoe. Hoe verkoop je dan die boodschap?
‘Het is niet zo dat iedereen nu onmiddellijk van het gas af moet. Wat wij zeggen, is: neem stappen om je woning duurzamer te maken, door te isoleren, zonnepanelen op je dak te leggen, een warmtepomp te installeren of door,  inderdaad, van het aardgas af te gaan. Alle beetjes helpen, maar het aanpakken van de bebouwde omgeving helpt heel erg omdat veertig procent van ons energieverbruik zit in het verwarmen of koelen van woningen en gebouwen.’

Het blijft een lastig verhaal. Hoe leg je uit dat we in Nederland van het gas af moeten, terwijl Duitsland aardgas juist stimuleert?
‘We zitten in een tijd van fundamentele veranderingen. We moeten een pandemie het hoofd bieden, we hebben een klimaatcrisis, én we zitten in een industriële revolutie. De wijze waarop we werken en produceren, alles gaat veranderen. We willen allemaal de uitstoot verminderen. De paradox is dat je dat in sommige gebieden met aardgas moet doen. Als je nu kolen stookt en je gaat over op aardgas, dan verminder je je uitstoot enorm. Wat wij nu zeggen, is: als je investeert in een infrastructuur voor aardgas, zorg er dan voor dat die infrastructuur geschikt is om daarna ook waterstof te kunnen vervoeren. Want na aardgas komt waterstof. Maar ik kan me wel voorstellen dat mensen het vreemd vinden. In sommige gevallen kan het overstappen op aardgas een tussenoplossing zijn en het pad effenen naar duurzaamheid.’

Laat zien dat wat je doet, succesvol is

Hoe moeten wethouders en raadsleden mensen enthousiast krijgen?
‘Laat zien dat wat je doet, succesvol is. Laat zien dat je energie bespaart. Laat zien dat als je emissievrij openbaar vervoer realiseert, de lucht in de stad opklaart. Laat zien dat in een vergroende stad het leefklimaat verbetert. Je kunt zo veel laten zien met concrete maatregelen.’

Vergroening klinkt mooi, maar groen moet concurreren met belangen die geld opleveren: parkeren, woningen. Een boom heeft geen verdienmodel.
‘Wel als een stad de reputatie krijgt een groene stad te zijn, met mooie parken waar je kunt ontspannen. Ik denk dat gemeenten daar integraal beleid voor moeten maken. Hoe krijg je mensen uit de vervuilende auto? Als je heel goed openbaar vervoer hebt, als je goede laadcapaciteit hebt voor elektrische auto’s en je het fietsen veel gemakkelijker maakt. De pandemie heeft ervoor gezorgd dat mensen zeggen: goh, een stad met minder uitstoot is veel leefbaarder, dat wil ik eigenlijk altijd wel. Ineens is er een enórme belangstelling voor het aanleggen van fietspaden, zeker nu met de e-bike fietsen op veel meer plekken en voor alle generaties mogelijk wordt. In Nederland vinden we dat normaal, maar we liften nog niet echt mee met de rest van Europa waar het fietsen zo prominent wordt ontdekt.’

U vindt gemeenten de meest logische overheid om klimaatbeleid uit te voeren. Zijn ze daarvoor ook de belangrijkste overheid?
‘Voor veel veranderingen wel. Alle overheden hebben een belangrijke rol, de Europese, nationale, provinciale en lokale. Transport is een ideaal voorbeeld. Dat regelen we op al die niveaus. Dat moet allemaal op elkaar inschakelen om goed te werken, maar zonder dat lokale niveau gaat het zeker niet. Denk ook aan afvalverwerking, ontzettend belangrijk voor een circulaire economie. Dat is echt een gemeentelijke taak die moet worden ingevuld met steun van de bevolking die er ook lokaal belasting voor betaalt. Dus die lokale overheid speelt een ongelofelijk belangrijke rol.’

Europa heeft grote ambities, ligt de lat niet te hoog voor de lidstaten en gemeenten?
‘Nee, deze hoogte is noodzakelijk om te voorkomen dat de temperatuur zo ver stijgt dat we de ontwikkelingen niet meer onder controle krijgen. Nu al, bij een temperatuurstijging van één graad, slaat de droogte om zich heen, ook in Nederland. Bovendien: de bijvangst van de maatregelen is fantastisch: meer leefbare, groenere steden, een betere luchtkwaliteit, een duurzame economie die niet meer afhankelijk is van grondstoffen die altijd met conflicten gepaard gaan. Mensen zeggen weleens: doe het wat langzamer, maar dan wordt het veel duurder en moeilijker. Hoe eerder je eruit komt, hoe meer voordelen je hebt ten opzichte van de rest van de wereld.’

Ook in Nederland zijn manieren te bedenken om de dynamiek tussen stad en platteland te verbeteren

Groeiende kloof

Aan het eind van het gesprek moet Timmermans iets van het hart. Een van zijn grootste zorgen, zegt hij, is de groeiende kloof tussen stad en platteland. ‘Daar dreigt de samenleving echt op vast te lopen. We moeten toe naar een situatie dat ook burgemeesters weten dat het succes van hun stad afhankelijk is van het succes van een gemeente die misschien veel kleiner is. En beseffen dat de stad alleen duurzaam leefbaar wordt als het platteland ook leefbaar is. Andersom heeft het platteland de dynamiek van de stad nodig. Dankzij breedband en 5G hoeven we eigenlijk niet meer in de stad te zijn om toch een stadsleven te leiden. Daar moeten we over nadenken. Dankzij de technologie kun je thuis werken, wat zorgt voor minder files en er misschien minder nieuwe wegen nodig zijn. Dat kun je duurzaam verankeren als je de samenwerking tussen stad en platteland meer inhoud geeft.’

Die kloof valt in Nederland toch wel mee, vergeleken met landen als Frankrijk en Spanje?
‘Als jonge gezinnen niet meer voor het werk naar de Randstad hoeven verhuizen en elders in het land wel een betaalbare woning kunnen vinden en, dankzij nieuwe technologieën, toch verbonden blijven met de Randstad, dan verlicht je daar de druk. En je helpt het platteland. Dus ook in Nederland zijn manieren te bedenken om de dynamiek tussen stad en platteland te verbeteren.’

Wie is...

 

Frans Timmermans

Frans Timmermans (PvdA) is vicevoorzitter van de Europese Commissie. Als Eurocommissaris is hij verantwoordelijk voor het klimaatbeleid van de EU. Eerder was hij lid van de Tweede Kamer en staatssecretaris en minister van Buitenlandse Zaken.