VNG Magazine nummer 20, 18 december 2020

Tekst: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Shutterstock

Hoe verloopt het contact tussen raadsleden en de inwoners in coronatijd? Het contact is verwaterd, zeggen de meeste leden van het lezerspanel. Een enkeling ervaart juist betere gesprekken.
 

Panel

Contact met de inwoners is van levensbelang voor een goede werking van de lokale democratie. Raadsleden doen hun werk namens en voor hun kiezers, van hen wordt verwacht dat ze in verbinding staan met de samenleving. Maar het coronavirus zorgde ervoor dat dit gesprek andere vormen moest aannemen.

Bijeenkomsten met groepen inwoners zijn aan banden gelegd om verspreiding van het virus te voorkomen, en in algemene zin geldt nog steeds het dringende advies om zo veel mogelijk binnen te blijven. Gemeenteraden mogen daarom digitaal vergaderen. En raadsleden grijpen voor het contact met hun achterban ook veel naar digitale middelen, blijkt uit een rondvraag in het lezerspanel. Met name het contact met oudere inwoners, die over het algemeen digitaal minder behendig zijn, staat daardoor onder druk.

‘Het is vrijwel onmogelijk om spontaan met inwoners in gesprek te gaan’, zegt Herman Kalter. Hij is voorzitter van de SP-fractie in Hof van Twente. ‘Het werk is enorm veranderd’, zegt hij, ‘vooral door de oproep om zo veel mogelijk thuis te blijven. Het contact met de inwoners is daardoor enorm verwaterd en de kwaliteit van het gesprek is echt afgenomen. Je hebt het gevoel dat je minder kunt toevoegen aan het raadswerk.’

Kalter was gewend inwoners op het raadhuis uit te nodigen en zo face to face met hen in gesprek te gaan over hun problemen en zorgen. Hij besteedde er zo’n zes uur in de week aan. Nu spreekt hij ze via videobelprogramma’s als Teams, Zoom en Pexip. Dat is niet ideaal, zegt hij. ‘Een vergrijzende gemeente heeft veel inwoners die niet bij machte zijn hieraan mee te doen, dus het is moeilijker om hen te bereiken.’ Het contact met oudere inwoners gebeurde vaak tijdens buurtschapsavonden, ‘maar die worden niet meer gehouden, net als de inspraakavonden van de partij zelf.’ Gebeld wordt er nog wel, ‘maar dat is sporadisch’. 

Vrijgekomen tijd
VNG Magazine vroeg het lezerspanel te reflecteren op de vraag in hoeverre de coronacrisis het contact met inwoners heeft veranderd. En wat betekent dat voor de tijdsbesteding? Het meeste contact is nu digitaal geworden. Dat kan nu ook even niet anders meer, blijkt uit de rondgang.
Het raadswerk is drukker geworden, zegt Roel Eefting, D66-raadslid in Overbetuwe. Vóór de coronacrisis besteedde hij twaalf uur per week aan het contact met de inwoners. Nu is dat volgens hem zo’n 22 uur; bijna een verdubbeling dus.

Het kán in zijn geval ook, zegt hij. In het dagelijks leven geeft Eefting communicatietrainingen door het hele land, maar het aantal opdrachten is door de crisis afgenomen. En omdat de overgebleven trainingen vooral digitaal worden gegeven, is er ook minder reistijd. ‘Al die vrijgekomen tijd kan ik besteden aan de politiek. Erg leuk.’

Eefting ziet ook dat er vanwege de coronacrisis vanuit de samenleving meer vraag is naar contact met raadsleden. ‘Mensen met problemen sturen nu eerder een bericht’, ziet hij. ‘En ik heb meer tijd om er werk van te maken.’ Zo was er een ouder echtpaar dat hem om hulp vroeg omdat ze al twee jaar wachten op een gehandicaptenparkeerplaats voor de deur. ‘Ik had nu tijd om erheen te gaan en met deze mensen in contact te komen, en er ook bij de gemeente mee aan de slag te gaan. Binnen een maand was het geregeld.’ De kwaliteit van het contact, wil hij maar zeggen, is sterk toegenomen.

Maar Eefting lijkt een uitzondering. De meeste raadsleden zeggen dat de kwaliteit van het contact met de inwoners juist is afgenomen. Neem Jos van Eck, raadslid voor HulstPlus in Hulst. ‘Face-to-facegesprekken vinden alleen nog in zeer uitzonderlijke gevallen plaats’, zegt hij. Van Eck is elke week zo’n 10 tot 15 uur bezig met de communicatie met inwoners, voornamelijk nog telefonisch en via e-mail, maar ook via Facebook en Twitter. Maar de fysieke bezoeken aan groepen ouderen en aan onderwijs- en zorginstellingen schieten erbij in, en ‘ouderen zijn logischerwijs zelf heel terughoudend om bezoek te ontvangen.’ Van Eck ontvangt daardoor ‘veel minder informatie over de werkelijke zorgen bij de ouderen’, bijvoorbeeld op financieel gebied.

Sociale media
Hanneke Willemstein is raadslid in Alphen-Chaam, namens de lokale partij GBSV Chaam. Haar partij zet met name internet in om het contact te onderhouden, en ‘het lokale krantje’; dat kost haar gemiddeld zo’n acht uur in de week. ‘We zijn op Facebook actiever dan normaal’, stelt ze. ‘Ik mail ook vaker persoonlijk naar inwoners.’ Het is moeilijker om met inwoners in gesprek te komen, zegt ze. Maar áls er contact is, is dat goed en ‘niet anders dan anders’. ‘Alleen het praatje in de supermarkt, dat mis ik wel’. 

Raadslid Sicco Rypma van de Fryske Nasjonale Partij (FNP) in Súdwest-Fryslân noemt ‘het gemis aan contact’ de tweede belangrijkste verandering sinds de coronacrisis, na het verplicht digitaal vergaderen. Hij beschrijft uitvoerig hoe en wanneer hij met de inwoners in gesprek ging, door persoonlijk bij de mensen langs te gaan, ‘of gewoon op straat bij de glascontainer of de winkel’. Maar hij mist ook de mensen op de publieke tribune, met wie hij voor of na afloop van de raadsvergadering een gesprekje aanknoopte. En in de maar liefst 89 kernen die Súdwest-Fryslân telt, zijn er veel verenigingen die hem als raadslid uitnodigen. ‘We proberen hier zo veel mogelijk bij aanwezig te zijn. Want hier hoor je wat er speelt.’ Die bezoeken zijn belangrijk, zegt Rypma. ‘Als raadslid ben je volksvertegenwoordiger.’ 

Het coronavirus heeft ook een maatschappelijke impact. ‘Vanaf de eerste dag dat het coronavirus in onze gemeente heerste, heb ik de ontwikkelingen gevolgd.’ Allereerst via de dagelijkse cijfers in de krant, ‘maar nog meer toen vrienden en buren positief getest werden. Je voelt je verantwoordelijk, maar door deze onverwachte crisis soms ook machteloos. Maar de uitdaging is om toch een antwoord of een oplossing te vinden voor deze gesprekspartners.’

Voorbeeldfunctie
CDA-raadslid Margriet Boersma uit Zwolle mist vooral de werkbezoeken die ze als raadslid aflegt. Het contact via telefoon en e-mail loopt wel door – dat kost haar gemiddeld zo’n drie tot vijf uur per week. Sinds het uitbreken van de coronacrisis is ze niet meer als raadslid op pad gegaan. Als raadslid heb je een voorbeeldfunctie, zegt ze. ‘Als je iedereen adviseert om binnen te blijven, is het raar als je als raadslid overal binnenloopt.’

Maar digitale werkbezoeken zijn ‘niet te vergelijken’ met de fysieke bezoeken die ze voor het uitbreken van de coronacrisis bracht. En die fysieke bezoeken zijn er niet meer. ‘Als er een stuk naar de raad ging, over bijvoorbeeld de aanpak van de binnenstad, waren we gewend om bij de ondernemers te polsen hoe het zit, en hoe zij erover denken. Als raadslid kun je niet alles weten, en moet je dit soort dingen vragen.’

Boersma zegt dat het aantal werkbezoeken is toegenomen nu dat digitaal kan. ‘Voor veel verenigingen is dat veel laagdrempeliger, dus mijn avonden zijn meer gevuld. Maar deze digitale bijeenkomsten zijn niet te vergelijken met de sfeer die je proeft in een persoonlijk gesprek.’ De onlinesessies zijn formeler en afstandelijker, en verlopen soms wat moeizamer, zeker waar het oudere inwoners betreft die online niet zo vaardig zijn. ‘Het is fijn dat het zo nog kan, maar de kwaliteit van de bezoeken is achteruitgegaan.’ 

Mist Boersma nu informatie die ze nodig heeft voor haar raadswerk? Zover is het nog niet, antwoordt ze. ‘Je kunt altijd iemand bellen. Maar de binding met de stad is veel minder sterk geworden, nu we dit werk vanuit onze werkkamer doen.’ 

Vermoeiend
Alhoewel niet gevraagd, reageren de meeste raadsleden uit het panel ook op de gevolgen voor het raadswerk zelf. Want dat digitale vergaderen heeft zeker ook nadelen. ‘Ook het contact met mederaadsleden verloopt moeizamer’, zegt SP’er Kalter uit Hof van Twente. ‘Beeldvormende avonden zijn daardoor moeizamer te organiseren.’

Sicco Rypma wijst op de nadelen van vergaderingen via Microsoft Teams. ‘Daarmee is er voor zowel onze fractie als voor de raadscommissies en gemeenteraad veel veranderd’, zegt hij. ‘Er worden wel vragen gesteld, maar de echt gevoelde politieke sfeer ontbreekt.’ En, zegt hij, ‘vergaderen via Teams is vermoeiend. Het gaat ten koste van concentratie.’

Daarnaast mist Rypma het persoonlijk contact met de collega-raadsleden. De verhoudingen in de raad tussen coalitie en oppositie is 19-18. Dat scheelt maar één stem. ‘Even ongedwongen met je collega’s en publiek napraten, dat verbroedert en levert soms verrassende uitspraken op.’
Ook Hanneke Willemstein wijst op het belang van het persoonlijk contact tussen raadsleden. Er is nu letterlijk afstand tussen de fracties en raadsleden onderling,’ zegt ze. ‘Even informeel overleggen is er niet bij, want we houden afstand. Ook de nazit missen we, qua gezelligheid, maar zeker ook wat betreft het politieke spel dat daar vaak plaatsvindt.’
 

Lezerspanel VNG Magazine

Het lezerspanel van VNG Magazine geeft regelmatig een reactie op een urgent vraagstuk. Ook meepraten? Meld je aan via redactie@vngmagazine.nl