VNG Magazine nummer 2, 14 februari 2025
Tekst: Leo Mudde | Beeld: Mitch de Pon
Nathalie Kramers is opgelucht dat de commissie-Van Ark adviseert dat er meer geld naar gemeenten moet voor de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd, maar betreurt het salomonsoordeel over de tekorten van de afgelopen jaren. Die moeten rijk en gemeenten fiftyfifty verdelen. ‘Dat doet pijn.’

Een geslaagde poging om ordening aan te brengen in de ingewikkelde wereld van de jeugdzorg. Zo typeert Nathalie Kramers, wethouder van Leeuwarden en sinds kort voorzitter van de VNG-commissie Zorg, Jeugd en Onderwijs Groeipijn, het ‘zwaarwegend advies’ van de deskundigencommissie die in opdracht van het rijk en de VNG onderzoek deed naar de voortgang en de toekomst van de Hervormingsagenda Jeugd.
Gemeenten hadden er reikhalzend naar uitgekeken. De commissie, onder leiding van oud-minister en -staatssecretaris Tamara van Ark, zou aantonen dat er fors meer geld moet naar gemeenten, was de hoop en verwachting. Geld om de jeugdzorg, door het rijk als ‘medebewindstaak’ aan gemeenten toebedeeld, overeind te houden.
Die verwachting is uitgekomen. Er moet geld bij voor gemeenten, stelt de commissie. Maar daarnaast valt er ook nog het een en ander te verbeteren: een bredere, meer gezinsgerichte aanpak is vereist, met aandacht voor bestaanszekerheid, onderwijs, wonen en volwassenenzorg.
Volgens Kramers is het vooral belangrijk dat de commissie inhoud, geld en sturing van de jeugdzorg goed met elkaar verbindt. ‘In de volgorde: de financiële kramp eruit en de druk erop. Eerst moet het zwaard van Damocles boven de tekorten weg. Hierover staan verstandige dingen in het advies, waarvan er veel herkenbaar zijn. De commissie ziet dat we allemaal keihard bezig zijn, maar dat er bij gemeenten ook van iets als machteloosheid sprake is: als we zo ons best doen, waarom lukt het dan niet altijd om de jeugd de zorg te geven die ze verdient? En wat is er extra nodig om over drie jaar wél te kunnen zeggen dat we een heel eind in de goede richting zijn gekomen?’
We lopen ook op tegen problemen waar we niet direct iets aan kunnen doen
Systemische benadering
De commissie-Van Ark adviseert een meer ‘systemische benadering’. ‘We moeten oppassen dat het geen hol begrip wordt,’ zegt Kramers, ‘want dit is wel de belangrijkste inhoudelijke aanbeveling voor gemeenten en ook de meest herkenbare. We moeten een kind zien in zijn omgeving. Heel vaak zit de oplossing niet in het kind zelf maar zit zowel de oorzaak als de oplossing in die omgeving.’
Maar als dat bij gemeenten het uitgangspunt van het sociaal domein is, waarom blijft dat dan zo lastig? Kramers: ‘Het zijn bewegingen die niet van de ene op de andere dag lukken. Wie bij een gemeente werkt, zal herkennen dat er nog altijd schotten zitten tussen Wmo, Jeugdwet en Participatie. We lopen ook op tegen problemen waar we niet direct iets aan kunnen doen. Wij zien het belang van samenwerking met het onderwijs, maar het onderwijs heeft zijn eigen kolom en zijn eigen bewindslieden. Dus wij kunnen wel allerlei steunstructuren en zorgarrangementen tegen het onderwijs aanplakken, maar dat hele stelsel van inclusief en passend onderwijs ligt niet in onze handen. Dat zegt Van Ark ook: er zijn meer departementen nodig voor een integraal jeugdbeleid.’
Huiswerk
De VNG had zich bij voorbaat al gecommitteerd aan de uitkomsten van het advies van Van Ark. Bij de presentatie in perscentrum Nieuwspoort reageerde staatssecretaris Vincent Karremans (Jeugd, Preventie en Sport) namens het rijk echter zuinig. ‘We hebben huiswerk’, zei hij. Hij beloofde het advies te gaan ‘bestuderen’.
Kramers ziet dat als een eerste reactie. ‘Hij staat daar als lid van het kabinet. Als VNG houden we vast aan wat het kabinet eerder heeft gezegd: het is niet aan de orde óf we het advies uitvoeren, maar hóé. Ik zou de staatssecretaris willen oproepen om het kabinet aan die uitspraak te herinneren. Alléén gaat hij het niet redden, het hele kabinet is nodig om dit advies zowel inhoudelijk als financieel uit te gaan werken. Verspil niet al te veel tijd met dit huiswerk.’
In het advies staat dat een ‘herijking van het meerjarig financieel kader’ nodig is. Eigenlijk gaat het over tekorten, zegt Kramers. Over uitgaven die gemeenten al hebben gedaan en de komende jaren nog gaan doen. ‘Wij kunnen daar nog niet goed op sturen, dat geeft de commissie ook aan. Die uitgaven stijgen ook als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen en bijvoorbeeld hogere lonen. Wij doen deze taak in het kader van onze medebewindstaak, dan is het logisch dat het rijk de gemeenten daarvoor compenseert op basis van de reële uitgaven, zegt de commissie. Dus het gaat niet over geld erbij, maar over minder tekorten voor gemeenten.’
Kramers is wel ‘opgelucht’ met deze erkenning door de commissie. ‘Zonder financiële ruimte kun je van gemeenten geen inhoudelijke verbeteringen verwachten. Die hebben moeite genoeg om het hoofd boven water te houden. We hebben een tekort én we moeten vanaf 2026 gaan bezuinigen. Nou, ik zou niet weten hoe dat moet.’
Zonder financiële ruimte kun je van gemeenten geen inhoudelijke verbeteringen verwachten
Twee logica’s
In een eerste reactie op het advies zei de VNG dat het belangrijk is dat de geplande extra bezuinigingen vanaf 2026 worden geschrapt en er een adequate indexatie voor gemeenten komt. Maar er was ook teleurstelling, omdat de commissie vindt dat gemeenten de tekorten in 2023 en 2024 voor de helft zelf moeten dragen en dat dit ook doorwerkt in de komende jaren. Als reden daarvoor geeft de commissie dat niet meer te achterhalen valt waardoor die tekorten precies zijn veroorzaakt. De gemeenten hadden gehoopt dat zij voor honderd procent zouden worden gecompenseerd, maar dat vond de commissie blijkbaar te ver gaan.
‘De commissie hanteert twee logica’s’, zegt Kramers. ‘De ene logica is dat een medebewindstaak – de gemeenten voeren landelijk beleid uit – gewoon een ordentelijke financiering door het rijk vraagt. Als het gaat over de indexatie van de kosten, gaat de commissie daar helemaal in mee. Dan zou je zeggen dat dat óók geldt voor de tekorten met terugwerkende kracht. Maar dan hanteert de commissie een andere logica: omdat we niet kunnen checken waardoor die tekorten zijn ontstaan, wie hierop had moeten sturen, het rijk of de gemeenten, verdelen we die pijn fiftyfifty.’
Een salomonsoordeel, noemt Kramers dat. ‘Je kunt je daar als compromis ook nog iets bij voorstellen, met terugwerkende kracht. Maar als gemeenten balen we er echt van dat diezelfde logica toch ook wordt meegenomen voor de berekeningen vanaf 2025.
Eigenlijk betekent dit, dat we die 400 miljoen euro die we in 2024 niet gecompenseerd krijgen, als een soort eigen bijdrage vanuit de gemeentekas ook de komende jaren moeten blijven betalen. Dat doet pijn. Beschouw het maar als een prikkel om te proberen het aantal jongeren dat een beroep doet op zorg de komende jaren te dempen, zegt Van Ark. Mijn stelling: dan is het dus éxtra belangrijk dat de rest van het financiële advies door het rijk een-op-een wordt overgenomen.’
Gemeenten en regio’s moeten op zoek naar een nieuw evenwicht
Minder vrijblijvend
Gemeenten moeten zich realiseren dat de jeugdzorg ‘minder vrijblijvend’ wordt. ‘In alle regio’s wordt al samengewerkt, bijvoorbeeld bij de inkoop van zorg, maar dat wordt straks wettelijk verplicht en gestandaardiseerd. Gemeenten en regio’s moeten op zoek naar een nieuw evenwicht. De commissie spreekt ook over een basisinfrastructuur in alle gemeenten. Kunnen dingen op een vergelijkbare manier worden geagendeerd? En als je iets met elkaar afspreekt, stel dat daarna dan niet meer ter discussie. Dat betekent iets voor de ruimte van individuele gemeenten om het net even anders te willen doen, onnodige diversiteit wordt disfunctioneel. Daar moeten we aan wennen. Er is straks geen sprake meer van alleen best practices uitwisselen, we moeten de best practice gaan doen.’
Wie is...
Nathalie Kramers (GroenLinks) is wethouder in Leeuwarden. Sinds 1 juli 2024 is ze voorzitter van de VNG-commissie Zorg, Jeugd en Onderwijs.