VNG Magazine nummer 2, 14 februari 2025
Tekst: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Robert Oosterbroek
Lagere premies en een beter inzicht in de risico’s: de VNG heeft grote ambities met het nieuwe Risicobeheerfonds. De oprichting van een verzekeraar die een collectieve gebouwenverzekering aanbiedt, past in de strategie van de VNG om met gemeenten meer samen te doen.

Gemeentehuizen, zegt Christiaan Ravensbergen, zijn doorgaans veilige gebouwen. Er breekt zelden brand uit, en als dat wel gebeurt, is het incident vaak beperkt. Ravensbergen is directeur bij VNG Risicobeheer en promoveert dit jaar aan de Universiteit Twente op de manier hoe risico’s bij gemeentelijk vastgoed inzichtelijker gemaakt kunnen worden via risicolabels. Daarmee kunnen risico’s worden ingeschat en verzekerd.
Het risico op brand of vandalisme bij gemeentelijke panden is gemiddeld lager dan bij andere gebouwen, zoals winkels of bedrijfsloodsen, zegt Ravensbergen. Toch zijn er incidenten geweest met veel impact, zoals de brand in de gemeentehuizen van Waalre in 2012 en van Soest in 2023.
Ravensbergen constateerde na zijn onderzoek dat er een ‘aanzienlijk verschil’ bestaat tussen de premies die gemeenten betalen en de daadwerkelijk uitgekeerde schadelast. Het rijk verzekert zijn gebouwen niet, maar draagt zelf het risico. ‘Gemeenten zijn gezamenlijk financieel sterk genoeg om ditzelfde model te hanteren,’ stelt Ravensbergen.
Brand- en stormschade
Hij is initiatiefnemer van het Risicobeheerfonds in oprichting: een verzekeraar die gemeenten een collectieve gebouwenverzekering aanbiedt en via risicomanagement actief wil werken aan het beperken van de risico’s. Het gaat niet alleen om brand, maar ook om onder meer stormschade en vandalisme.
Gemeenten hebben vaak een flinke vastgoedportefeuille. Niet alleen het gemeentehuis is in eigendom; vaak zijn ook scholen, sporthallen, parkeergarages en begraafplaatsen in handen van de lokale overheid. Ravensbergen: ‘Maar lang niet altijd hebben ze goed in beeld welke gebouwen precies eigendom zijn, laat staan hoe het zit met de gebouwenverzekering en het risicobeheer.’
Vanuit de VNG willen we ondersteunen en dingen makkelijker maken
De Heerlense burgemeester Roel Wever is voorzitter van het College voor Dienstverleningszaken van de VNG en portefeuillehouder van het Risicobeheerfonds. De collectieve verzekering past volgens hem goed in de verenigingsstrategie. ‘Vanuit de VNG willen we gemeenten ondersteunen en dingen makkelijker maken’, zegt hij. ‘Zo zoeken we steeds naar onderwerpen die we samen kunnen oppakken. Vanuit die gedachte is het, zeker met alle druk op de financiële middelen, goed te kijken waar we gezamenlijk geld kunnen besparen. Dit is een van de voorstellen waarmee we gaten kunnen dichten.’
Collectieve verzekeringen waren jarenlang een belangrijke tak van de VNG. Zes jaar voor de formele oprichting van de vereniging zelf, in 1912, was er al een Onderlinge Risico-Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten opgericht. Die moest de risico’s dragen van de net opgerichte Ongevallenwet 1901. Daarna volgden meer collectieve verzekeringen: zo was er een onderlinge aansprakelijkheidsverzekering, die zo’n tien jaar geleden werd geprivatiseerd. In 2018 werd het toenmalige VNG Verzekeringen omgevormd tot VNG Risicobeheer, waarvan Ravensbergen nu de directeur is en dat zich nu toch weer stort in de verzekeringsmarkt.
Vliegwiel
Het Risicobeheerfonds belooft lagere premies voor deelnemende gemeenten, onder meer omdat het fonds geen winstoogmerk heeft. Als alle gemeenten mee zouden doen, becijferde accountantsbureau KPMG onlangs, zou er jaarlijks 45 tot 75 miljoen euro kunnen worden bespaard. Voor een gemeente als Heerlen, vult burgemeester Wever aan, gaat het om een potentiële besparing van zo’n 250.000 euro. ‘Dat is een heel mooi bedrag.’ Ook andere gemeenten zouden een premieberekening kunnen laten uitvoeren, zegt hij, en zo inzicht krijgen in hun kostenbesparing.
Maar minstens zo belangrijk is volgens Ravensbergen dat het Risicobeheerfonds óók aan de slag gaat met het verlagen van de risico’s zelf. Hij wijst er ook op dat risico’s veranderen. Denk bijvoorbeeld aan de komst van de moeilijk te blussen elektrische auto in parkeergarages. Daarvoor is een methode met risicolabels opgezet, vergelijkbaar met het energielabel en lopend van A (meest veilig) tot E (minst veilig). De uiteindelijke premie wordt gebaseerd op die risicoanalyse. Door dat inzicht te bieden, zegt Ravensbergen, wordt het voor gemeenten eenvoudiger om te kijken hoe ze risico’s kunnen verlagen. ‘Dat is een mooi vliegwiel, want dan gaat de premie ook omlaag. Die besparing kunnen gemeenten weer gebruiken om de risico’s nog verder te verlagen.’
Beweegt de VNG zich met dit initiatief niet op een commerciële markt, en leidt het niet tot marktverstoring? Nee, zegt Ravensbergen. ‘Dat we dit goedkoper kunnen doen, komt voort uit de specifieke kenmerken van de gemeentelijke vastgoedportefeuille, niet door oneerlijke concurrentie met commerciële verzekeraars.’ Het VNG-initiatief is uitsluitend gericht op gemeentelijke eigendommen, voegt hij daaraan toe. ‘Gemeenten opereren niet primair met een winstoogmerk, maar vanuit een publieke taak om risico’s efficiënt te beheren.’