VNG Magazine nummer 2, 14 februari 2025
Er is deze dagen terecht veel aandacht voor het rapport van de commissie-Van Ark. Het gaat heel slecht met onze jeugd. En de financiële druk van de jeugdzorg trekt vervolgens de gemeentelijke begrotingen leeg. Ik sprak op een bijeenkomst over regionale energiestrategieën, waar een wethouder verzuchtte dat zijn investeringen in duurzame energieprojecten gestopt waren, omdat alle middelen naar de jeugdzorg gingen. Collega’s knikten instemmend.
De deplorabele staat van de Hervormingsagenda Jeugd is op twee manieren exemplarisch voor hoe ons bestuurlijke landschap zich heeft ontwikkeld. Ten eerste laat het zien dat het niet lukt om elkaar als bestuurslagen sterker te maken. Het rijk heeft gemeenten in stelling gebracht, maar voorziet hen niet van mogelijkheden tot handelen. Gemeenten krijgen een zware verplichting in de maag gesplitst, waar ze nauwelijks sturing of controle over hebben. En ze kunnen amper hun inkomsten vergroten. Het rijk deed gemeenten een koekoeksjong cadeau, zonder mogelijkheid om het nest te vergroten.
Dat kan gebeuren. Normaal zou zijn dat je een gedeeld probleem samen oplost. Het rijk weigert dat, terwijl het de financiële en juridische middelen (wetgeving, normstelling, kaderstelling) heeft voor verlichting. Gemeenten schreeuwen om hulp, het rijk roept dat het beter moet. En al jarenlang. Dat is niet als één overheid het probleem aanpakken, maar een andere overheid het probleem in de maag splitsen. Gemeenten proberen een nationale opgave aan te pakken, en gaan daarin ten onder. Het rijk is geen toeschouwer, maar medespeler.
Het rijk deed gemeenten een koekoeksjong cadeau
Maar het rapport van de commissie-Van Ark is ook op een tweede manier exemplarisch. Kosten voor de zorg voor jeugdigen zijn hoog, omdat er in aanpalende beleidsdomeinen van alles gebeurt dat ze ziek, gestrest of zwak maakt. Het is geen natuurverschijnsel dat het met onze jeugd slecht gaat. Het is een voorbeeld van dweilen met de kraan open. Onze samenleving, en het overheidsbeleid, zet de kraan helemaal open, om dan te constateren dat er wel erg veel dweilen nodig is. In ons rapport Kinderen uit de knel van de Raad Volksgezondheid & Samenleving noemden we dat ook: in het ene domein voegen we druk, stress en ziekmakende omstandigheden aan het leven van jeugdigen toe, in het andere domein leidt dat tot grote zorgvraag. Zo gaan geld en capaciteit op aan een zelf opgeklopte zorgvraag. Dat moet anders. Onze samenleving, met alle druk, stress en bestaansonzekerheid die door beleid groter worden gemaakt, maakt kinderen ziek. En dat trekt de gemeentelijke begrotingen leeg, al is het welzijn van jongeren alleen al reden genoeg voor verandering.
De commissie-Van Ark is een wake-upcall. Als we maatschappelijke vraagstukken willen aanpakken, dan moeten we als één overheid de krachten bundelen én de focus verschuiven van het repareren van schade naar het voorkomen ervan. Geen ruzie maken over dweilen, maar de kraan dichtdraaien.
Martijn van der Steen, co-decaan NSOB en bijzonder hoogleraar EUR, steen@nsob.nl