VNG Magazine nummer 20, 17 december 2021
Auteur: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Henriëtte Guest
Polarisatie en maatschappelijke onrust, in een stroomversnelling geraakt door de coronapandemie, leiden tot kopzorgen bij veel bestuurders. Hoe gaan we hier verstandig mee om? Aan het woord is Pieter Jeroense, plaatsvervangend algemeen directeur van de VNG.
Hoe komt het dat de tegenstellingen zo zijn verscherpt?
‘Polarisatie is op zichzelf niet nieuw. We zagen de afgelopen jaren al scherpe tegenstellingen rond onderwerpen als 5G, de boerenprotesten, Black Lives Matter en Zwarte Piet. Ook complot- en samenzweringstheorieën kregen steeds meer aanhangers. Ik relateer polarisatie ook aan de populariteit van allerlei sociale media en online platforms. Ze creëren bubbels, waardoor gebruikers geen tegengeluid meer horen en zich meer en meer bevestigd zien in het eigen gelijk. De coronacrisis heeft dit verder versterkt. Er is veel isolement en onvrede. Bij veel mensen is het geduld op. Ze zijn boos. De al aanwezige tegenstellingen worden scherper zichtbaar.’
Wat is nodig om hier verstandig mee om te gaan?
‘Ik merk dat het thema enorm leeft bij onze leden. Het begint met een goede analyse: wat is er nu precies aan de hand? Is het van nu of broeit er al langer iets? Is er sprake van een duidelijke tweedeling of is de situatie complexer en zien we ook lokale verschillen? Daarnaast denk ik dat in gesprek blijven heel belangrijk is, vooral met de grote groep mensen die van goede wil is. De aandacht gaat namelijk snel uit naar de flanken. Taal is daarbij heel belangrijk, want woorden kunnen verbinden maar de controverse ook extra brandstof geven.’
De VNG stuurde met het Veiligheidsberaad en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters een handreiking aan alle burgemeesters. Wat kunnen gemeenten concreet met die Handreiking Depolarisatie?
‘De brief was in eerste instantie een steun in de rug, want onze burgemeesters staan vol in de wind. Ze moeten én handhaven én verbinden. De handreiking biedt inzicht in de dynamiek van polarisatie. Daaruit volgt advies over communicatie vanuit de gemeente. Ten eerste: zorg dat je het wij-zij-denken niet bevestigt of versterkt. Kies geen partij, maar blijf in gesprek en richt je op de zwijgende middengroep. Ten tweede: neem als gemeente een positie als bruggenbouwer in, en die van leider van het midden. Door actieve steun aan het midden voorkom je dat steeds meer mensen aangetrokken worden door de polen. Daar hoort ook begrip en inlevingsvermogen bij. Door het bijvoorbeeld niet alleen over de besmettingscijfers te hebben, maar ook over de offers en het uithoudingsvermogen dat je van mensen vraagt. Maar nogmaals: dat is makkelijker gezegd dan gedaan.'