VNG Magazine nummer 20, 17 december 2021

Tekst: Saskia Klaassen | Beeld: Shutterstock

Gemeenten spelen terecht een centrale rol bij de aanpak van de klimaatproblematiek. Alleen laat het rijk het afweten, stelt VNG-klimaatwoordvoerder Lot van Hooijdonk. Gemeenten wachten nog steeds op steun vanuit Den Haag. Ze krijgt steun van Jantine Kriens, lid van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli).
 

Nieuwbouwwijk Amsterdam

Geen mooie woorden, maar boter bij de vis. Dat was op 30 november 2019 de boodschap van de VNG bij het ondertekenen van het Klimaatakkoord. De algemene ledenvergadering plaatste zich achter de klimaatambities van het kabinet, maar stelde ook voorwaarden. Met de problemen rond de jeugdzorg in het achterhoofd eiste ze meer commitment van de regering. En die steun moet niet alleen met de mond beleden worden, stelde VNG-voorzitter Jan van Zanen: ‘Taken erbij, knaken erbij. Zo simpel is het.’

Boze burgers

Naast geld en bevoegdheden gaat het ook om morele steun. Gemeenten spelen als eerste overheid een hoofdrol bij het maken van keuzes zoals de locatie van windmolenparken en zonneweides. Zij moeten straks hun inwoners voorlichten, ondersteunen en mee laten beslissen over de aanpak van hun wijk, straat en woning. Veel gemeentebestuurders zien de bui al hangen: bij wie staan de boze burgers op de stoep als het proces niet gaat zoals gedacht? Het helpt wanneer het kabinet met de mond belijdt hoe belangrijk het Klimaatakkoord is.
Dat is te weinig gebeurd, blikt de Utrechtse wethouder klimaat Lot van Hooijdonk (GroenLinks) terug. Ze is voorzitter van de VNG-commissie Energie, Klimaat, Economie en Milieu (EKEM) en heeft de afgelopen twee jaar commitment vanuit het rijk gemist. Natuurlijk, er is een coronacrisis en de formatie van een nieuw kabinet laat lang op zich wachten. Toch was er volgens haar voldoende tijd om aan de slag te gaan met de toezeggingen aan gemeenten. 
Van Hooijdonk verwijst naar het rapport van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) dat nu al een jaar op het bureau van de ministers ligt en waarin wordt becijferd hoeveel geld gemeenten de komende tijd nodig hebben. De komende acht jaar zullen de kosten met de jaren toenemen van 450 miljoen euro in 2022 tot rond de 950 miljoen euro in 2030. 
Dat geld is er nog steeds niet, tot ongenoegen van de commissievoorzitter. ‘Wij kunnen onze nieuwe taken alleen uitvoeren als we daartoe in staat worden gesteld. Anders blijven de plannen geduldig liggen,’ zegt ze. ‘Dat betekent dat niet wordt gestart met de uitvoering van de regionale energiestrategieën (RES’en) en ook niet met de plannen voor de wijken die als eerste van het aardgas afgaan.’
Geen geld betekent geen resultaten en dus vertraging in plaats van versnelling die nodig is om de klimaatdoelen te halen, waarschuwt ze. ‘Het gevaar is ook dat we momentum verliezen. We hebben al plannen gemaakt samen met bewoners, woningcorporaties, netwerkbeheerders en andere stakeholders. Bij voorkeur ga je dan in een vloeiende beweging over in de uitvoering. Hoe meer tijd daartussen zit, hoe meer de steun en energie wegebben.’

Bestendig

Een ‘eredivisieklus’, noemt Van Hooijdonk de taak die gemeenten hebben bij de aanpak van de klimaatproblematiek. ‘Je moet je realiseren dat we echt bij iedereen binnenkomen de komende dertig jaar. Praktisch iedereen zit nog aan het gas. Je zou deze transitie kunnen zien als een soort stadsvernieuwing: we gaan heel Nederland weer toekomstbestendig maken. Op het gebied van de energievoorziening, maar we proberen tegelijkertijd woningen meer comfortabel en gangbaar te maken. Ik noem dat meekoppelkansen. Die zie ik ook bij de openbare ruimte en klimaatadaptatie, waardoor we de wijken echt kunnen verbeteren.’
In het Klimaatakkoord werd volgens Van Hooijdonk niet berekend wat het allemaal zou kosten, maar alleen een procesafspraak gemaakt. De ROB zou inventariseren hoeveel geld en menskracht er voor de uitvoering nodig zijn. De raad becijferde dat gemeenten er 28 nieuwe, sterk geïntensiveerde taken bijkrijgen. De energietransitie in de gebouwde omgeving brengen daarbij de meeste kosten met zich mee. Ook de wijkgerichte aanpak richting aardgasvrij, de communicatie (via bijvoorbeeld energieloketten) en het stimuleren van zonneweides en windmolenparken gaat veel menskracht vragen. 

We gaan eenvoudigweg niet beginnen als dit niet is geregeld

Visie

Daarvoor heeft de transitie meer nodig dan alleen geld, maar ook ‘een rijk dat bestendig is en vanuit een visie werkt.’ Ze omschrijft de opstelling van het rijk als ‘versnipperd, zigzaggend, handelend naar de dagkoers’. Dat brengt niet alleen gemeenten in verwarring, ook inwoners weten niet waar ze aan toe zijn. Bijvoorbeeld of de overheid de kosten voor deze transitie draagt. ‘De veranderingen die we van mensen vragen moeten betaalbaar zijn, de woonlasten mogen niet duurder worden dan met gas. Wij kunnen niet de buurt in en tegen bewoners zeggen dat ze een paar duizend euro moeten bijleggen. Dan gaat deze transitie niet werken. Bewoners hoeven wat dat betreft niet ongerust te zijn: we gaan eenvoudigweg niet beginnen als dit niet is geregeld.’

Samenhang

Ook de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) verwijt de rijksoverheid een gebrek aan regie. In het nieuwe advies Geef richting, maak ruimte! stelt de Rli dat het rijk strakker moet sturen, niet alleen op klimaat maar op álle ruimtelijke ambities.
Die zitten elkaar steeds vaker in de weg, constateert Rli-lid Jantine Kriens. ‘Op sommige sectorale onderdelen wordt woningbouw gestopt vanwege de stikstofproblematiek’, ziet ze. ‘Je ziet dat het steeds lastiger wordt om windmolens neer te zetten omdat bewoners in opstand komen. Boeren hebben problemen met de transformatie van de landbouw. Het gaat naar de burgers toe én naar de verschillende sectoren harstikke mis.’
Waar tegenstellingen zijn, moet je van het rijk kunnen verwachten dat het een aantal lijnen uitzet en keuzes maakt, vindt de voormalig algemeen directeur van de VNG. ‘Als je iedereen alleen maar zelf laat kiezen, wordt de chaos steeds groter. Nu worden er bijvoorbeeld tig programma’s per sector uitgerold en moeten gemeenten en provincies maar zien hoe ze de samenhang organiseren. Dat kan dus niet. Het parlement zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen en een aantal keuzes moeten maken die richtinggevend zijn. Vervolgens is het aan de regio om daar invulling aan te geven.’

Je ziet dat het steeds lastiger wordt om windmolens neer te zetten omdat bewoners in opstand komen

Duidelijk verhaal

Niet alles kan overal, benadrukt Kriens. Maar door het uitblijven van duidelijke keuzes zie je dat dit wél gebeurt. ‘Als een regio alleen naar het klimaat kijkt en niet naar de landbouwtransitie, dan weet je dat kansen niet worden benut. Maar ook dat er botsingen zullen ontstaan.’ 
Met een duidelijk verhaal over de ruimtelijke indeling kunnen burgers ook beter worden meegenomen in het verhaal, denkt ze. Want ook in het gesprek met de inwoners zijn volgens haar nog verbeterslagen te maken. ‘Voer dat meer op waardenniveau’, adviseert Kriens gemeenten. ‘Beperk de dialoog niet tot een windmolen hier of daar maar stel de vraag breder. Hoe moet onze regio er over tien jaar uit gaan zien?’

Lange lijnen

Kriens vindt dat de discussie tussen gemeenten en rijk te veel blijft hangen op geld. ‘De middelen zijn niet het grootste probleem. Wat is mijn plan, hoe ga ik mijn bijdrage leveren aan de grote ruimtelijke thema’s? Dat is waar gemeenten zich druk over moeten maken.’
Volgens Van Hooijdonk hebben gemeenten op dit punt ruimschoots aan de eisen voldaan. ‘Ten tijde van het Energieakkoord uit 2013 lag de opgave voor Wind op land in eerste instantie bijvoorbeeld bij rijk en provincies, maar dat heeft niet goed genoeg gewerkt. En de doorzettingsmacht van het rijk heeft eerder juist tot veel weerstand geleid.’
De energietransitie is wat haar betreft terecht bij gemeenten neergelegd. ‘Voor zon en wind was in de RES’en een doel van 35 terawatt-uur afgesproken, de plannen tellen nu op tot ruim 50. Een stevig resultaat voor iets dat in essentie niet populair is. Ook zien we dat vrijwel alle gemeenten eind dit jaar volgens planning een transitievisie warmte klaar hebben.’
Het Klimaatakkoord steekt slim in elkaar, er is goed over nagedacht, benadrukt ze. ‘Laten we dat vooral vasthouden en daar dus nu de schouders onder zetten. Je moet volhouden voordat deze processen gaan renderen, het gaat om lange lijnen. Daarom is het zo belangrijk dat de condities snel op orde zijn.’