VNG Magazine nummer 20, 17 december 2021

Tekst: Pieter van den Brand | Beeld: FieldFactors.com

Niet alleen de steeds extremere wateroverlast is een probleem, gemeenten moeten zich ook wapenen tegen de toenemende verdroging en smoorhete zomers. Hitte-adaptatie staat zeker op de radar, maar er is nog veel nodig.
 

Sparta stadion Rotterdam

Nederland kende de laatste jaren drie hete zomers op rij. In die van 2020 werd in De Bilt op acht opeenvolgende dagen meer dan 30 graden gemeten. Een jaar eerder ging Gilze en Rijen door het dak met 41,7 op de thermometer. De natte zomer van dit jaar duwde de aandacht voor hitterecords weer weg. Maar de pieken in de drie voorafgaande zomers drukken ons land met de neus op de feiten: de klimaatbestendige stad moet ook hitteproof zijn.

‘We meten steeds meer en weten nu dat het in de stad veel warmer zal worden dan op het platteland. ’s Avonds en ’s nachts kan dat zo zes tot acht graden schelen’, zegt directeur Marjan Kreijns van The Green Village.

Op dit fieldlab voor energietransitie en klimaatadaptatie op de campus van de TU Delft is in september vorig jaar een Hitte-Plein ingericht. ‘Er komen hier veel gemeenten langs met vragen over klimaatadaptatie. Zij zijn er ook steeds meer zijn doordrongen dat ze wat aan hittestress moeten doen. Hitte-adaptatie is echter nog hartstikke nieuw. Er zijn maar weinig bedrijven met slimme oplossingen. Daarom zetten we hier extra op in. Gemeenten missen kennis en capaciteit. Bij kleine gemeenten is er voor klimaatadaptatie vaak maar een halve fte en die moet vaak ook de energietransitie er nog bij doen. Zaak voor gemeenten is goed te weten wat er werkt en dat ze niet opnieuw het wiel hoeven uit te vinden.’

Groen
Op het Hitte-Plein worden tal van technieken uitgeprobeerd om de stedelijke omgeving te verkoelen, zoals de opvang en hergebruik van regenwater en natuurlijke toepassingen.

Groen blijft de beste oplossing tegen hitte

Groen, benadrukt Kreijns, blijft de beste oplossing tegen hitte. ‘Als planten verdampen, daalt de temperatuur. Maar in de gebouwde omgeving is niet altijd plek voor meer groen. Ook pleinen en parkeerplaatsen zijn nodig, en er is een woningbouwopgave. We bekijken vooral wat er mogelijk is zonder de andere functies in de stad te ondermijnen.’

In de proeftuin lopen tests met halfvergroende parkeerplaatsen met stenen waar gras tussen groeit, om voor verdamping en verkoeling te zorgen. Voor dit doel worden ook alternatieve bestratingsmaterialen voor beton onderzocht. In een van deze toepassingen zitten speciale rietjes die ervoor zorgen dat het water weer naar boven komt en de omgeving verkoelt. Een van de bedrijven hergebruikt daar keramiek uit oude tegels voor.

De TU doet nog meer. Bomen creëren koelere plekken, maar welke boom moet je kiezen? Bij de faculteit Bouwkunde staan bakken met in totaal 75 boomsoorten. De kanshebbers gaan voor verdere tests door naar The Green Village.

Een aantal innovaties heeft al een plek in de eerste gemeenten verworven. Zo beet het Sparta-stadion in Rotterdam het spits af met de Urban Waterbuffer. Hierbij wordt regenwater opgevangen, met een biofilter gezuiverd en ondergronds opgeslagen, om het voetbalgras te irrigeren en de omgeving op warme dagen te verkoelen.

In Rotterdam is inmiddels een tweede systeem aangelegd en ook Den Haag en Madrid hebben er een. ‘Sommige innovaties zijn volwassen genoeg voor de sprong naar de praktijk. Er is veel interesse bij gemeenten’, zegt Kreijns.

Er zijn ook hobbels. ‘Beleidsafdelingen zijn vaak enthousiast, voor diensten als beheer en onderhoud ligt dat anders. Wordt het niet duurder? Kunnen onze borstelmachines wel over deze nieuwe tegels? Gemeenten hanteren voorschriften hoe de straat eruit moet zien. Wat daar niet in staat, mag niet. Dat maakt innoveren lastig. Er moet zeker meer bewustwording komen.’

Landen
Bij Klimaatverbond Nederland constateert ook Jan Engels dat het thema nog moet landen bij de andere disciplines in de gemeentelijke organisatie. ‘Er liggen protocollen klaar om een hittegolf op te vangen, maar dat is voor de incidentele aanpak tijdens crisismomenten. Hitte-adaptatie vergt een veel breder perspectief’, vertelt de projectleider Koeltebeleid van Klimaatverbond, een vereniging van decentrale overheden. Engels zou graag zien dat er meer aandacht voor verkoeling komt in het beleid om wijken van het aardgas te halen. Een uitgelezen gelegenheid zijn de warmtetransitievisies die gemeenten voor de jaarwisseling af moeten hebben.

Bomen creëren koelere plekken, maar welke boom moet je kiezen?

Het Klimaatverbond deed een steekproef in de visies van de G40. ‘Op een aantal positieve uitzonderingen na ben ik het woord “koelte” maar sporadisch tegengekomen. De mindset is puur gericht op warmte. Juist bij de inrichting van gebieden moet je met hitte-adaptatie aan de slag. De aanleg van meer groen vergt ook die van waterbuffers, om het groen te kunnen onderhouden. Dus deze aanpak laat zich goed met die van wateroverlast combineren. Groen zorgt voor een leefbare omgeving. De gebieden in de stad met de hoogste mate van verstening zijn vaak de sociaal zwakke wijken met de meeste kwetsbare groepen. Als we daar hittestress niet aanpakken, draagt dat bij aan de verdere vergroting van de tweedeling in de maatschappij.’

Risico op oververhitting
In april van dit jaar was Klimaatverbond medeondertekenaar van de intentieverklaring Klimaatverandering en koeling gebouwen, samen met een breed spectrum van partijen uit de bouw- en vastgoedsector. In het Bouwbesluit staan eisen om het risico op oververhitting van gebouwen in de zomer beperkt te houden, maar die gelden alleen voor nieuwbouw. De deelnemers willen naar een standaard voor bestaande bebouwing toe en een handreiking opstellen voor partijen die meer willen doen dan de wettelijke ondergrens en ook de omgeving erbij willen betrekken.

‘De bestaande regelgeving is bovendien op het huidige klimaat gebaseerd’, zegt Engels. ‘Gebouwen gaan makkelijk vijftig tot tachtig jaar mee, dus we moeten de regelgeving veel meer modelleren naar de snel oplopende zomertemperaturen.’

Landschapsarchitect Wiebke Klemm ontwikkelde tijdens haar promotieonderzoek in Wageningen ontwerprichtlijnen voor hittebestendig stedelijk groen. Nu brengt ze als beleidsadviseur duurzame leefomgeving in Den Haag haar kennis in de praktijk. Groen heeft een sleutelrol in de hittebestrijding, bevestigt Klemm, maar bij het effectief inzetten ervan komt wel wat meer kijken. ‘Ontwerpers zorgen voor groen door bijvoorbeeld bomen neer te zetten. De stap waar ze welke bomen precies moeten neerzetten, maken ze vaak nog niet. Met de ontwerprichtlijnen heb ik de achterliggende principes voor hittebestendig ontwerpen in beeld gebracht. In de fysieke leefomgeving moeten we de elementen als groen en water, die we al heel lang gebruiken, anders gaan organiseren. Creëer bij de aanleg van een park of plein bijvoorbeeld zon- én schaduwrijke plekken. Ouderen zitten liever beschut als het warm is, terwijl jongeren sneller de zon opzoeken.’

Verdampen
Belangrijk is ook, vervolgt ze, dat er in de bodem voldoende vocht aanwezig is, zodat planten water kunnen verdampen. Dat zorgt voor minder opwarming. Daarom kan regenwater van fiets- en voetpaden het best worden afgewaterd naar bermen of worden opgevangen voor irrigatie. In Den Haag is bij de herinrichting van het wijkpark Cromvliet in Laak ook een Urban Waterbuffer aangelegd vanuit het EU-project Nature Smart Cities, waar Klemm projectleider van is. Deze vangt regenwater ondergronds op, zodat er in de zomer extra water is voor de bomen en planten in het park. Zo is het er ook tijdens hete zomers aangenaam vertoeven. In mei heeft de gemeente de Wegwijzer Den Haag Klimaatbestendig vastgesteld. Hitte kreeg nadrukkelijk een plek in het beleidsdocument.

De grote uitdaging, stelt Klemm, is stedenbouw en klimaatadaptatie, waar hitte onlosmakelijk deel van is, met elkaar te verbinden. ‘De urgentie is gegroeid, de uitgangspunten zijn er. Om nu verder te komen, moet klimaatadaptatie een plek krijgen in het DNA van duurzame stedelijke ontwikkeling.’