VNG Magazine nummer 6, 31 maart 2023
Als raadslid van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) mocht ik de regering adviseren over regionale achterstanden, samen met de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) en de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). Ons onderzoek, dat maandag werd gepresenteerd, bevestigt wat in regio’s dagelijks wordt gevoeld: Nederland kent niet te rechtvaardigen verschillen. In sommige regio’s leven mensen jaren korten en is de kans op een gezond leven kleiner. Verschillen zijn veel te groot en belemmeren mensen in het leven.
Deze achterstanden zijn geen natuurfenomenen. Ze zijn deels het gevolg van beleidskeuzes in Den Haag. De afgelopen decennia was economisch beleid gericht op het sterker maken wat sterk is. Daarmee kregen sterke gebieden meer, wat automatisch betekende dat zwakkere gebieden minder kregen. Via trickle down zouden zwakke regio’s daardoor vanzelf ook versterken. Het tegenovergestelde is gebeurd. Sterke delen trekken de zwakkere leeg. Talent en economische activiteit verdwijnen, als gevolg van een dolgedraaide rendementsmachine.
Dezelfde machine draait op elk vakdepartement. Elk ministerie maakt nationale beleidskeuzes met grote gevolgen voor de spreiding van onderwijs, zorg, politiebureaus, rechtbanken, infrastructuur en openbaar vervoer. Die voorzieningen bepalen het leven van mensen. De afwegingen worden gemaakt met berekeningen die zijn gebaseerd op doelmatigheid en volumes. Waar de volumes laag zijn verdwijnen de voorzieningen, terwijl ze daar juist nodig zijn.
Den Haag kan de achterstanden ook keren
Dit proces is al decennia aan de gang. En het gaat door. Kinderen zijn uren onderweg om hun middelbare school of beroepsopleiding te bereiken. De huisarts is vertrokken, de spoedeisende hulp is op afstand. Dit doelmatigheidsdenken heeft basale voorzieningen opgeschaald naar niveaus waar ze er op papier nog zijn, maar uit het zicht van mensen zijn verdwenen.
Den Haag kan de achterstanden ook keren. Daarvoor doen wij een aantal voorstellen. Allereerst moeten we het doelmatigheidsdenken stopzetten. Elk ministerie moet zich bij beleidskeuzes afvragen wat verdeelsleutels betekenen voor de regio. Dat kan door brede welvaart centraal te stellen in plaats van volume en consequent de vraag te stellen wat regionale gevolgen van beleid zijn.
Vervolgens moet het rijk voor regio’s langjarige investeringsprogramma’s inrichten. Regio’s stellen daarvoor zelf hun agenda op, het rijk ondersteunt met raad, daad, financiering en langjarig commitment. Samen gaan rijk en regio’s verbindingen voor twintig jaar aan, om zo weer structureel te kunnen investeren in wat regionaal van betekenis is. Zodat we de komende decennia werkelijk kunnen zeggen: elke regio telt.
Martijn van der Steen is co-decaan van de NSOB en bijzonder hoogleraar aan de EUR, @martijnvdsteen.