VNG Magazine nummer 6, 31 maart 2023

Tekst: Leo Mudde | Beeld: Shutterstock

Lokale partijen zijn allang geen marginaal verschijnsel meer. Bij elkaar opgeteld zouden ze groter zijn dan de BBB bij de jongste statenverkiezingen. Maar ze winnen niet alleen verkiezingen, ze winnen ook de formaties.
 

Gemeenteraadsverkiezingen 2022 Hoorn

Na de verkiezingen van maart 2022 leverden lokale partijen de meeste wethouders (bijna 500), bijna 25 procent meer dan vier jaar eerder. Dat is nog niet alles: ze haalden ook meer wethoudersposten binnen dan op grond van de verkiezingsuitslag mocht worden verwacht. In Barendrecht won Echt voor Barendrecht (EVB) twintig van de 29 zetels en levert drie van de vier wethouders. Ook in Hilvarenbeek haalde HOI Werkt een absolute meerderheid en levert daar nu alle wethouders – overigens nadat collegeonderhandelingen met twee andere partijen waren stukgelopen. 
Barendrecht en Hilvarenbeek zijn nog uitzonderingen, maar dat lokalo’s de macht steeds meer overnemen van gevestigde, ‘landelijke’ partijen valt niet te ontkennen. Anders dan landelijke partijen, die kunnen worden gezien als het verlengstuk van de Haagse politiek waar steeds meer kiezers zich van afkeren, appelleren de lokale partijen aan een ‘thuisgevoel’. Joop van den Berg, emeritus hoogleraar parlementaire geschiedenis en voormalig hoofddirecteur van de VNG, stelt dat kiezers een sociologisch motief hebben om op een lokale partij te stemmen: ‘Ze willen ergens bij horen. De tijd dat mensen zich thuis voelden bij een kerk of een ideologische stroming ligt ver achter ons. Met het minder relevant worden van religie en het afkalven van de grote partijen, zoeken ze het nu bij de lokale partijen die hun taal spreken en opkomen voor hun directe leefomgeving.’

Lokalisme

Van den Berg schreef het voorwoord voor de bundel Van barricade naar bestuur, de doorbraak van de lokale partij van het Montesquieu Instituut, die onlangs werd gepresenteerd in het gebouw van de VNG. Bij die gelegenheid voerde ook politicoloog en oud-journalist Pieter Maessen het woord. Hij doet onderzoek naar de politieke praktijk in kleine Limburgse gemeenten. Volgens Maessen steken lokale partijen de klassieke partijen de loef af doordat ze handig zijn met (sociale) media en internet en het ‘lokalisme’ cultiveren. 
Nog een opmerkelijke observatie van Maessen: de gemiddelde lokale partij wordt geleid door één sterke man (geen vrouw) en positioneert boven aan de kieslijst mensen met grote persoonlijke netwerken of lokale bekendheid. Ze zijn bijvoorbeeld voorzitter van de politieclub, columnist in het lokale huis-aan-huisblad, een populaire kroegbaas of artiest, of Prins Carnaval. ‘Of ze zitten al heel lang in de politiek waardoor iedereen hun naam of partij kent.’

Volks en dorps

Lokale partijen hebben vaak niet meer dan enkele tientallen actieve leden. Maar die weten wel veel los te maken, omdat ze handig zijn met publiciteit in huis-aan-huisbladen en zeer actief zijn op sociale media. ‘Je ziet dat een kleine groep mensen zo een hele gemeente kan bespelen’, zegt Maessen.
In het boek constateren Maessen en politicoloog Paul Andriessen, op basis van een analyse van de politieke praktijk in tien middelgrote gemeenten, dat de dominante partijen in het algemeen ‘volks’ en ‘dorps’ zijn, met een hoog gezelligheidskarakter en met nauwe banden met het lokale verenigingsleven. De raadsleden en wethouders doen, met andere woorden, graag mee aan de derde helft in de voetbalkantine. 

Democratie is niet alleen voor nette mensen

Wat ook opvalt, is dat lokale partijen – zeker wanneer zij in de oppositie zitten – niet vies zijn van Trump­achtige politiek. Er wordt bewust gepolariseerd. ‘Ze zoeken met genoegen het conflict op en spelen het spel hard op de man en de vrouw. Dit heeft in sommige gemeenten geleid tot onfrisse verhoudingen en trumpiaanse scènes waarbij geprobeerd is wethouders en raadsleden van andere partijen persoonlijk te beschadigen.’ En blijven dat doen, ook als burgers in lokale media zich beklagen over het gekibbel en geruzie in de gemeenteraad.
Als het uiteindelijk aankomt op collegevorming, dan maakt het lokale partijen niet veel uit met wie ze in zee gaan. De inhoud is ondergeschikt aan de persoonlijke chemie. ‘Ze kijken met wie ze door één deur kunnen, met wie het klikt.’
In het boek laat Andriessen de Waalwijkse SGP-fractievoorzitter Richard Tiemstra hier zijn frustraties over uiten. Tiemstra vindt het ‘heel verkeerd’ dat de grote lokale partij Lokaal Belang geen grondslag heeft. ‘Ze kunnen vanuit hun sterke positie altijd over links of over rechts, maakt ze niet uit. Ze winnen altijd. We konden na de verkiezingen in een driekwartiergesprek ons zegje doen, maar aan het eind van de rit was het gewoon wel of niet tekenen bij het kruisje. Het gesprek had geen zin, Lokaal Belang had de gewenste samenstelling van het college allang in zijn hoofd.’
Van den Berg nuanceert het beeld van de polariserende lokalo’s. Ook andere partijen maken zich daar schuldig aan, en sowieso is het politieke klimaat in gemeenteraden verruwd. Daarnaast oordeelt hij mild over het ‘volkse’ karakter van de lokale partijen. ‘Democratie is niet “alleen voor nette mensen”, zij is ook bestemd voor wie zich niet erg thuis voelt in de eigen woonplaats en die ook wil worden gehoord. Dominantie van lokale partijen hoeft voor het goede bestuur van een gemeente geen probleem te zijn.’