VNG Magazine nummer 13, 11 september 2020

Auteur: Astrid van de Weijenberg | Beeld: Jan Vonk

Lokaal eigendom is een voorwaarde voor het draagvlak voor windenergie, stelt wethouder Astrid van de Weijenberg van Waterland. De nieuwe windmolens langs de dijk naar Marken moeten daarom eigendom worden van de inwoners.
 

Astrid van de Weijenberg

Het Klimaatakkoord gaat ervan uit dat vijftig procent van de wind- of zonneparken eigendom wordt van de lokale bevolking. Terecht, want de groei van windenergie die nodig is om te voldoen aan het Klimaatakkoord stuit op de grenzen van lokaal draagvlak. Je ziet het op veel plekken in Nederland misgaan. Boze inwoners in Drenthe. In de Wieringermeer, waar een paar boeren en een aantal grote bedrijven rijk werden van de windmolens, ontstond een scheuring in de gemeenschap. Ook in Waterland leidde een particulier initiatief waarbij alle baten bij de initiatiefnemer terecht zouden komen tot onvrede in de buurt.

De groei van windenergie stuit op de grenzen van lokaal draagvlak

Vanwege de uitbreidingsplannen bij de Nes, het begin van de verbindingsdijk tussen het vasteland en Marken, maken inwoners zich zorgen over landschappelijke effecten van de windturbines. Er staan hier al decennia molens, eerst drie, sinds 2011 twee grotere (65 meter hoog, goed voor 2,3 megawatt). De Nes is opgenomen als zoeklocatie in de Regionale Energiestrategie 1.0.

Doorslaggevend

De zorgen begrijp ik. Het is het voortdurend zoeken naar een balans tussen behoud van natuurwaarden en een duurzame toekomst voor de generaties na ons. Het is dus zoeken naar een opstelling van windmolens die zo goed mogelijk past in het landschap. Desondanks verandert het landschap. De grote vraag is wat de samenleving hiervoor terug krijgt. Hoe verdelen we naast de lasten ook de lusten? Lokaal eigendom is daarin doorslaggevend.
In Waterland hebben we ervaring met lokaal eigendom. De huidige windmolens zijn van Coöperatie Windenergie Waterland (CWW). De CWW is opgericht door idealisten die al in de jaren tachtig de noodzaak zagen om over te schakelen op hernieuwbare energie. Inmiddels heeft de CWW 650 leden. Het geld dat leden hebben geïnvesteerd in de windmolens levert hun een jaarlijkse rente op van gemiddeld zo’n zes tot zeven procent. De molens wekken stroom op voor zo’n drie- tot vierduizend huishoudens.

Hoe verdelen we naast de lasten ook de lusten?

Minder uitstoot, meer groen

Maar niet alleen de deelnemers aan de coöperatie profiteren. De CWW doteert ongeveer de helft van de winst aan Stichting Duurzaam Waterland. Minder uitstoot, meer groen, is het motto van deze stichting. Leden en niet-leden kloppen bij de stichting aan voor subsidie voor isolatie of zonnepanelen. Dat geldt ook voor maatschappelijke organisaties. Het zwembad, de speeltuin, het gemeentehuis, de scholen kregen subsidie voor de zonnepanelen op hun daken. De elf elektrische deelauto’s die de gemeente rijk is, zijn een initiatief van de stichting. Dat aantal breidt in snel tempo uit en steeds meer mensen in Waterland besluiten hun tweede auto weg te doen. Ook gaat er jaarlijks geld naar maatschappelijke initiatieven zoals de toneelvereniging.

Uit de Publieksmonitor Klimaat en Energie van Motivaction in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (2019) blijkt dat zo’n 26 procent van de ondervraagden bereid is deel te nemen aan een energiecoöperatie. Overheden spelen een belangrijke rol in het versterken van de positie van lokale partijen, onder meer door maatschappelijke randvoorwaarden te formuleren bij het ruimtelijke beleid. Het streven naar een zo groot mogelijk aandeel lokaal eigendom legt dus een grote verantwoordelijkheid bij de lokale volksvertegenwoordigers en bestuurders. Lokaal eigendom is onontbeerlijk voor lokaal draagvlak.

Astrid van de Weijenberg is wethouder duurzaamheid in Waterland.

Schrijf ook een betoog voor VNG Magazine: redactie@vngmagazine.nl