De burgemeester: ‘We doen dit met z’n allen’

De GGD vreesde even voor ‘honderden besmettingen’, maar de teller bleef uiteindelijk steken op 44. Hillegom werd in juli opgeschrikt door een uitbraak van het coronavirus in café De Kleine Beurs. 

Burgemeester Arie van Erk: ‘Het kwam als een verrassing, het was in Nederland het eerste geval van een café als besmettingshaard. De eigenaar schrok zich ook rot, hij heeft de tent direct gesloten, hij was zelf trouwens ook besmet.’
De eerste berichten waren, op zaterdag: vier besmettingen. Een dag later hoorde Van Erk: achttien. Toen wist hij: dit wordt groot. Als boegbeeld moest hij ineens de landelijke pers te woord staan.
‘We hebben het gebruikt als wake-upcall’, blikt hij terug. ‘We hadden allemaal zoiets van: dit laten we ons niet gebeuren, dit pakken we aan. Want als er meer besmettingen komen, gaat de hele regio op slot. Dan was er echt een handhavingsprobleem ontstaan.’
Hillegom kreeg veel steun van de Veiligheidsregio Hollands Midden en van buurgemeenten Lisse en Teylingen waarmee het één ambtelijke organisatie deelt, HLTsamen. Dat was een geluk bij een ongeluk. Voor de handhaving beschikt Hillegom over 2,5 boa’s, in HLT-verband zijn dat er een stuk of tien. Dat maakt het inzetten van boa’s een stuk eenvoudiger.

Ongelofelijk zwaar

Maar ook tien boa’s is niet veel. ‘Ze hebben het echt ongelofelijk zwaar gehad. We hebben andere ambtenaren, die thuis werkten en soms minder konden doen dan anders, als maatjes mee laten lopen. Dat zorgde voor een frisse blik, andere gesprekken met inwoners en het was een signaal aan onze boa’s: jullie zijn niet alleen, we doen dit met z’n allen.’
En vooral: veel communiceren, uitleggen dat de maatregelen er zijn voor de veiligheid en gezondheid van de inwoners. ‘Hillegommers zijn echt geen trouw volk, maar als het erop aankomt gaan ze er wel voluit voor. Wij hebben maar acht boetes uitgedeeld, en twee preventieve dwangsommen voor de horeca. Die boetes waren vooral voor jongeren die tot vervelens toe steeds weer bij elkaar ging zitten. De boa’s hebben hun namen genoteerd en doorgegeven aan de wijkagenten en jongerenwerkers en via hen en onze ambtenaren zijn de ouders geïnformeerd. Ook op die manier hebben we de boa’s laten zien dat ze er niet alleen voor staan.’
Het café is weer open. Van Erk: ‘Er zijn driehonderd mensen in quarantaine gegaan, na het contactonderzoek door de GGD. Daarna is het virus snel gedoofd. Zo’n quarantaine van tien of veertien dagen werkt echt goed.’

De veiligheidsregio: ‘Dit was een blinde vlek’

Toen de coronacrisis uitbrak, moesten burgemeesters het wiel gaan uitvinden. ‘De voorzitters van de veiligheidsregio’s  kregen van de minister te horen dat er een aanwijzing zou volgen en dat de situatie werd opgeschaald naar GRIP 4’, blikt Marianne Schuurmans terug op die eerste dagen. De crisis oversteeg gemeentegrenzen en de aanpak kwam onder leiding te staan van de voorzitter van de veiligheidsregio.

Schuurmans is burgemeester van Haarlemmermeer en voorzitter van de Veiligheidsregio Kennemerland. ‘In de auto bladerde ik door het dikke boek met alle scenario’s voor crisissituaties, maar kon niets vinden over infectieziekten. Die werden gezien als een gezondheidsdossier, waar vooral GGD’s en ziekenhuizen over zouden gaan. Maar er stond niets over de gevolgen voor openbare orde en veiligheid, dat was voor ons allemaal een blinde vlek.’

Kop van Jut

De landelijke maatregelen om het virus onder controle te krijgen, werden over de veiligheidsregio’s uitgerold. De voorzitters daarvan werden in de media vaak de kop van Jut. De veiligheidsregio’s worden als machtsfactor gezien, maar dat zijn ze niet, zegt Schuurmans. ‘Wij voeren slechts uit. Natuurlijk zijn er mensen die het niet met de maatregelen eens zijn, die met veel onderzoeken en statistieken onderbouwen dat ze helemaal niet nodig zijn. Ik ga er niet over, maar ben wel bereid naar hen te luisteren. Ik leg dan uit dat het landelijk beleid is en dat voor een bepaalde aanpak is gekozen om te voorzien in de veiligheid van iedereen.’
Maar handhaven in een situatie waarin bewegingen als #viruswaanzin het nieuws domineren, is niet gemakkelijk voor de agenten en boa’s die het beleid moeten uitvoeren. Kennemerland bood de gemeenten ruimte voor een lokale aanpak. Schuurmans: ‘Iedere burgemeester kent in zijn of haar gemeente de ondernemers die altijd de randjes opzoeken, ook in de horeca. Dan ga je daarmee in gesprek, om te voorkomen dat je moet overgaan tot handhaving en misschien zelfs sluiting. Dat heeft hier goed gewerkt.’

Beverwijkse Bazaar

De burgemeesters zijn verantwoordelijk voor de handhaving in de eigen regio. ‘Maar als het, na waarschuwen, gaat om het moeten sluiten van horeca, dan ligt die bevoegdheid bij de voorzitter van de veiligheidsregio’. Zo nam zij het besluit om een deel van de Beverwijkse Bazaar te sluiten omdat de anderhalvemeterregel daar niet kon worden gehandhaafd. ‘Handhavend optreden is niet leuk’, zegt Schuurmans. Maar ook dat hoort erbij. ‘En ik weet dat we het als burgemeesters doen voor de gezondheid en veiligheid van onze inwoners. En daar gaat het uiteindelijk om.’

De vakbondsman: Duidelijke regels, die iedereen snapt

De coronacrisis zorgde voor een stroomversnelling in het debat over de bewapening van de gemeentelijke handhavers, de boa’s.

Begin juni stuurde minister Ferd Grapperhaus van Justitie en Veiligheid een brief naar de Tweede Kamer, waarin hij de deur openzette voor de uitrusting van boa’s met de korte wapenstok. Binnenkort start in tien gemeenten een pilot en daarna zal de mogelijkheid om boa’s hiermee te bewapenen in wetgeving worden vastgelegd.
Was dat maar vóór de coronacrisis gebeurd, verzucht voorzitter Ruud Kuin van de Nederlandse BOA Bond. ‘We kregen binnen een maand met even veel agressie te maken als anders in een heel jaar.’
1 juni was volgens Kuin in de handhaving een ‘keerpunt’. Het was de dag waarop de terrassen weer opengingen en op de Dam in Amsterdam een Black Lives Matter-demonstratie plaatsvond. ‘Ik was die dag in Arnhem en zag hoe met een meetlint de afstand tussen de tafeltjes op de terrassen werd afgemeten. ’s Avonds zag ik de beelden van die duizenden mensen op de Dam, de burgemeester die erbij stond. Vanaf die dag ontstonden de discussies op straat. Toen werd het mooi weer en werden de maatregelen per 1 juli ook nog eens versoepeld. Dat alles bij elkaar maakte dat op stranden, pleinen en in parken handhaven onmogelijk werd. Boetes schrikken niet meer af, mensen willen blijkbaar allemaal tegelijk op die plek zijn en zijn niet bereid weg te gaan. Dan wordt handhaving willekeur, je spreekt iemand aan en daarnaast lopen mensen in bosjes langs je heen.’

Geen verschillende regels

Regels moeten eenduidig en eenvoudig zijn, zegt Kuin. Hij noemt het openbaar vervoer als goed voorbeeld. ‘De anderhalve meter kan daar niet worden toegepast, dus is gezegd: mondkapje verplicht, niet naast elkaar zitten. Duidelijke regels, iedereen snapt het en nagenoeg iedereen doet het. Zo zou het op alle drukke plekken waar de anderhalvemeterregel niet kan worden gehandhaafd, moeten zijn.’
En, voegt hij eraan toe: alsjeblieft geen verschillende regels per veiligheidsregio. Dat zorgt ook voor discussies en een waterbedeffect. Zo van: als iets in Amsterdam niet mag, dan gaan we wel naar Utrecht. Kuin pleit daarom voor een landelijke in plaats van een regionale sturing.

Signalen van de straat

Nog een les voor de toekomst: bepaal het beleid meer op basis van de signalen van de straat. Kuin: ‘Dagelijks maakte het RIVM de cijfers bekend van het aantal doden en de opnamen op de intensive care. Vanaf de dag dat die cijfers afnamen, zagen de boa’s dat de mensen nonchalanter werden en het minder nauw namen met de regels. Dat soort signalen moet worden opgepakt. Als we beter naar de straat hadden gekeken, dan was er misschien een andere afweging gemaakt toen de maatregelen op 1 juli werden versoepeld.’