VNG Magazine nummer 13, 11 september 2020

Tekst: Rogier van der Wal

Twee publicaties over het sociaal domein verdienen aandacht. Jos van der Lans maakt de balans op van een kwart eeuw aanbesteden in het sociaal domein, en er verscheen een bundel over vijf jaar Participatiewet.

Het dogma aanbesteden

Jos van der Lans schreef een mooi compact essay over het dogma aanbesteden (let op de ondertitel!), geschreven in opdracht van het netwerk van bewonersgroepen LSA. Van der Lans maakt de balans op van een kwart eeuw aanbesteden en laat zien hoe dat geleid heeft tot een kostbaar en energievretend circus waar eigenlijk niemand blij van wordt en dat ook geleid heeft tot een chronisch gebrek aan lange(re) adem. Het aanbesteden lijkt nu een doel op zich te zijn geworden. Maar het is echt niet altijd nodig en er zijn ook alternatieven, al verdient het nadenken daarover nog wel een impuls. De tijd is rijp, zeker nu het coronavirus rondwaart.

Sociale infrastructuur

Van der Lans bepleit het opnieuw doordenken en definiëren van de sociale infrastructuur, aansluitend bij wat burgers onderling al doen. Hij trekt de vergelijking met fysieke infrastructuur, waar ook vroegtijdig en grondig wordt gepland: dat zou hierbij ook moeten. Je gaat toch ook je basisscholen en huisartsenposten niet aanbesteden?
Die infrastructuur bevat drie componenten: een fysieke (ruimte), een faciliterende (ondersteuning) en een sociaal-professionele (die uitstijgt boven het helpen van individuele gevallen en ook de collectieve dimensie versterkt). Hierbij passen gemeentelijke meerjarenvisies, een jaarlijks community-beraad, heldere lokale kaders plus toezicht daarop, langere gunningstermijnen als er toch iets wordt aanbesteed en een sociaal infrastructuurfonds dat duurzaam kan voorzien in behoeften. Al met al een mooi en overtuigend verhaal.

Participatiewet

Met andere ogen

De tweede publicatie betreft een bundel in het kader van vijf jaar Participatiewet. Die is onlangs door het Sociaal en Cultureel Planbureau geëvalueerd, met als constatering dat er van de goede bedoelingen van deze wet weinig is terechtgekomen. De introductie schetst kort de achtergronden van de Participatiewet en richt de schijnwerper op de veerkracht in lokale praktijken, treffend gekenschetst als ‘doormodderen voor gevorderden’. Verder wordt stilgestaan bij beeldvorming en discours van de Participatiewet en bij de beleidstheorie waarop deze is gebaseerd: sterk economisch gekleurd en met weinig ruimte voor kwetsbaarheid, door in plaats van compensatie activering centraal te stellen. Dat blijkt in de praktijk lastig en weerbarstig.
Een ervaringsdeskundige schetst hoe hoogopgeleide jongeren met een beperking nog tegen extra barrières aanlopen. 

Voorzichtig

Deel twee gaat met name over beschut werk, dat eerst niet goed van de grond kwam en pas nu voorzichtig beter begint te lopen. Ook wie wel een reguliere baan weet te bemachtigen, komt overigens nog niet in de buurt van economische zelfstandigheid en op zichzelf wonen. 
In deel drie worden lokale processen rond de invulling van de Participatiewet geschetst, met onder andere een mooi voorbeeld uit de gemeente Peel en Maas waar integraal activeren wél lukt en een schets van hoe de moderne activeringsprofessional werkt. 
Deel vier gaat over het gebruik van kennis in de werkpraktijk: dat kan nog wel beter.
De bundel sluit af met een reflectie over beleidstheorieën en wetten, waarbij je meer rekening zou moeten houden met andere betrokkenen en die er tijdig bij betrekken.

Jos van der Lans, Het dogma aanbesteden en waarom we het in het sociaal domein achter ons moeten laten, essay in opdracht van het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners, Utrecht 2020.

Hans Bosselaar (red.), Met andere ogen. Onderzoekers over 5 jaar Participatiewet, Boom bestuurskunde, Den Haag 2020.