VNG Magazine nummer 11, 18 juni 2021

Tekst: Marten Muskee

Extra verantwoordelijkheden voor gemeenten horen gepaard te gaan met extra instrumenten om te sturen. Gemeenten moeten geen uitvoeringskantoor van het rijk worden.

Dat zei demissionair minister Kajsa ­Ollongren van BZK tijdens het VNG Jaarcongres. Daarin blikte zij terug op de relatie tussen gemeenten en het rijk in de afgelopen kabinetsperiode.

Ollongren erkent dat het de gemeenten aan de juiste knoppen ontbreekt voor hun taken. Dat komt vooral ­omdat zij er taken bij hebt gekregen. Die decentralisaties pakken anders uit dan verwacht.  
Er is destijds te optimistisch gedacht over hun omvang en de snelheid van de decentralisaties, zei ze. ‘Het is duidelijk dat het stelsel van uitkeringen aan de medeoverheden op de schop moet. U moet meer ruimte krijgen om uw eigen beleidskeuzes te maken. Meer ruimte om te kunnen doen wat bij u past, met bijbehorende financiële middelen. U weet immers zelf het beste wat lokaal mogelijk is.’ 

De minister vindt wel dat daarvoor eerst de financiële basis voor gemeenten op orde moet komen. Pas dan kan worden gesproken over verruiming van het gemeentelijk belasting­gebied. Een volgend kabinet moet hier ­knopen over doorhakken.  

Hoewel minister Ollongren niet wil dat gemeenten verworden tot een ­uitvoeringskantoor van het rijk, vindt ze het geen goed idee om deze autonomie vast te leggen en een vast percentage van de gemeentelijke begroting vrij besteedbaar te maken. ‘Daarbij wordt weleens een ­percentage van 30 procent genoemd. Voor de een is het te veel en voor de ander te weinig. ­Gemeenten zitten verschillend in elkaar en niet iedereen heeft dezelfde mogelijkheden om inkomsten te genereren.’