VNG Magazine nummer 11, 18 juni 2021

Afgelopen week ontplofte het conflict in het CDA rond het kritische Kamerlid Pieter Omtzigt. Hij stapte uit de partij nadat een lange notitie aan een interne onderzoekscommissie uitlekte. Hij schetst in het stuk een beeld van fundamentele vijandigheid jegens zijn persoon vanwege zijn kritische ondervraging van kabinetsleden.

Omtzigt werd door de jury van de Prinsjesprijs geprezen om zijn kritische houding, die ‘essentieel is voor het gezag van het parlement en de stabiliteit van de democratie’. En hij werd voor die houding ruim beloond door de kiezer. Waarom ontstaat er binnen politieke partijen, op landelijk maar ook op lokaal niveau, dan zo’n vijandige sfeer ten opzichte van volksvertegenwoordigers die hun werk doen en de macht controleren?

De dualisering was gedoemd te mislukken

Er zit in ons politieke bestel een gigantische weeffout: een sterk monisme waarin via dikke regeerakkoorden en coalitieafspraken de wetgevende (controlerende) macht en uitvoerende macht totaal versmolten raken. Dat probleem speelt ook op lokaal niveau, waar coalitiepartijen in de gemeenteraad sterk verknoopt raken met de wethouders die zij steunen. Twintig jaar geleden probeerde men die gordiaanse knoop te ontwarren via ‘dualisering’ van het gemeentebestuur. Sinds 2002 mogen wethouders en gedeputeerden geen lid meer zijn van respectievelijk de gemeenteraad en provinciale staten. Ook kregen raadsleden extra middelen om de uitvoerende macht beter te controleren, zoals het recht van interpellatie, meer mogelijkheden onderzoek uit te voeren en een eigen rekenkamer.

Maar de dualisering was gedoemd te mislukken, omdat de kern van het probleem overeind bleef. In Nederland heeft de uitvoerende macht geen eigen mandaat, maar komt voort uit een verkiezing van volksvertegenwoordigers. Deze ‘origine van zowel de controlerende macht als de uitvoerende macht in één verkiezing’ maakt een echte scheiding der machten onmogelijk. Wethouders ‘van buiten’ de gemeente hebben ook niet geleid tot een meer duaal stelsel. Logisch, het is eenvoudig een verlengstuk van de centrale partij-controle en benoemingscultuur. Die politieke cultuur van sterke controle op de kandidaatstelling binnen partijen is funest voor de ontwikkeling van een effectieve controle op bestuurders.  

Het conflict rond Omtzigt maakt deze twee problemen keihard zichtbaar. De CDA-partijtop kon Omtzigt op een zijspoor zetten door zijn centrale controle over benoemingen. Medestanders van Omtzigt werden lager op de kandidatenlijst gezet. Omtzigt zelf werd het partijleiderschap ontzegd en hij werd buiten belangrijke besluiten over koerswijzigingen gehouden. Een kritische volksvertegenwoordiger is in Nederland niet gewenst. Daar moeten we ons bij neerleggen, of een radicaal andere oplossing kiezen.

André Krouwel is oprichter van Kieskompas en werkt als politicoloog aan de Vrije Universiteit: andre.krouwel@vu.nl, @AndreKrouwel