VNG Magazine nummer 2, 2 februari 2024

Tekst: Paul van der Zwan | Beeld: VNG

Nu gemeenten de komende weken weer de WOZ-beschikkingen de deur uit doen, moet blijken of een nieuwe wet tegen zogeheten no-cure-no-paybureaus werkt. Volgens de Zwolse wethouder Paul Guldemond is de wijziging broodnodig.

WOZ

No-cure-no-paybureaus (ncnp) die namens een belanghebbende bezwaar aantekenen tegen de WOZ-beschikking zijn gemeenten al ruim een decennium een doorn in het oog. Althans, als het het doel van deze bedrijfjes is om een zo hoog mogelijke vergoeding op te strijken aan proceskosten en immateriële schade wegens overschrijding van behandeltermijnen, terwijl het belang van belanghebbenden daaraan ondergeschikt is. Overigens werken niet alle WOZ-bureaus op deze manier.
De Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm trad afgelopen 1 januari in werking. Dat is geen dag te vroeg, vinden veel gemeenten. Onder hen is de Zwolse wethouder Paul Guldemond (D66) van Financiën. ‘Wij kenden in 2023 een hausse aan WOZ-bezwaren. De groei bedroeg honderdvijftig procent ten opzichte van het jaar ervoor. Een groot deel van die toename kwam op het conto van ncnp-bureaus. Een landelijke reclamecampagne van die bureaus van begin vorig jaar droeg daar waarschijnlijk ook nog aan bij.’ 
Zwolle vormt daarop geen uitzondering, blijkt uit de toelichting op de nieuwe wet. Enkele cijfers: het landelijk aantal ingediende bezwaarschriften steeg van 312.000 in 2022 tot 627.000 vorig jaar. Een soortgelijk beeld bij het aantal beroepsprocedures bij rechtbanken en gerechtshoven samen: van 7.900 in 2018 naar 13.700 in 2022. Het afgelopen jaar werd bijna de helft van de bezwaren ingediend door ncnp-bureaus en een jaar eerder maakten zij ongeveer driekwart van de (hoger)beroepsprocedures aanhangig.

Kassa
Kassa dus voor die bureaus: gemeenten betaalden in 2014 nog ongeveer 6,5 miljoen euro uit aan proceskostenvergoedingen en vergoedingen immateriële schade, dat liep geleidelijk op naar twintig miljoen in 2022. Een aanzienlijk deel daarvan kwam terecht bij ncnp-bedrijven. Ook Zwolle moest vorig jaar de portemonnee flink trekken. ‘De zes gemeenten van het belastingsamenwerkingsverband waarvan wij deel uitmaken, betaalden ruim drie ton voor de behandeling van de extra bezwaren, waarvan het grootste deel aan bureaus.’
Guldemond acht terugdringen van de uitwassen van ncnp-bureaus noodzakelijk. ‘Vergeet ook niet dat de financiële voordelen voor de belanghebbenden vaak beperkt zijn, zeker in verhouding tot de vergoeding die het bureau ontvangt. Het slagingspercentage van bezwaar en beroep tegen de WOZ-beschikking ligt voor belanghebbenden bovendien op ongeveer veertig procent, voor bureaus rond de twintig procent. Je kunt het zelf dus veelal nog beter ook.’ 
Daar komt bij, zegt Guldemond, dat de afhandeling van de bezwaren veel manuren kost. ‘Onze systemen lopen vast. Dat geldt eveneens voor de rechtspraak die de beroepszaken afhandelt. De maatschappij wordt op hoge kosten gejaagd doordat een deel van de bureaus een slaatje slaat uit de rechtsbescherming van burgers.’

Vergoeding omlaag
Ook Guldemond denkt dat de nieuwe wet gaat helpen om het misbruik tegen te gaan. Zo wordt de vergoeding van de kosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand verlaagd tot een kwart van de huidige vergoeding. ‘Hiermee haakt de wet goed in op de scheefgroei in het verdienmodel van bureaus. Die neemt ook nog eens toe doordat bedrijven in het proces van bezwaar en beroep veel tijdwinst boeken door de beschikbaarheid van allerlei moderne technieken, zoals artificiële intelligentie.’

Je kunt het zelf dus veelal nog beter ook

De nieuwe wet legt de vergoeding voor immateriële schade vast wegens overschrijding van een redelijke termijn van afhandeling van bezwaren en beroepen. Die was tot nu toe niet wettelijk geregeld; uitgangspunt was jurisprudentie van de Hoge Raad die voor ieder halfjaar overschrijding een vergoeding van vijfhonderd euro voorschreef. Het bedrag in de wet is vijftig euro. Volkomen terecht, vindt Guldemond. ‘Procedures worden naar onze indruk regelmatig alleen gerekt om meer vergoeding voor immateriële schade te innen.’
Als laatste regelt de wet dat alle uitbetalingen die volgen uit een bezwaar- of beroepsprocedure voortaan uitsluitend naar de bankrekening van een belanghebbende worden overgemaakt en niet meer op die van een WOZ-bureau. ‘Al met al komen de bedragen meer in lijn met de realiteit en de moderne tijd en zorgt de verplichting om te storten op de rekening van belanghebbende voor meer transparantie.’

Transparanter
De wet schiet gemeenten nu dus te hulp. Maar zelf hebben zij de laatste jaren al veel gedaan om de bezwaren tegen de WOZ-waarden in te dammen. Zo werd het waarderingsproces transparanter en kunnen inwoners eenvoudig digitaal bezwaar maken tegen de WOZ-waarde. Daarnaast zijn zogeheten voormeldingen bij een aantal gemeenten mogelijk; inwoners kunnen gegevens controleren voordat de waardering plaatsvindt. Kloppen die niet, dan kunnen zij dat melden. De meeste gemeenten bieden tegenwoordig de mogelijkheid van informeel contact over de WOZ-waarde. Guldemond: ‘Wij doen dat al jaren en dat wordt erg gewaardeerd.’ Ook het kabinet gelooft in die methode; het gaat het verplicht stellen van dat informele contact ‘verkennen’.
Zover is het nog niet, eerst maar eens zien of de nieuwe wet gaat werken. Gemeenten moeten vóór 25 februari de WOZ-beschikkingen verstuurd hebben. Binnen zes weken na ontvangst van de beschikking, dus uiterlijk 7 april, is bezwaar maken mogelijk. ‘Pas dan weten we meer, we kijken er reikhalzend naar uit.’