VNG Magazine nummer 2, 2 februari 2024

Tekst: Jacco Karens | Beeld: Janita Sassen

Gemeenten staan voor de opgave om de klimaatdoelen van ‘Parijs’ te realiseren in de lokale context. Het omgevingsplan op grond van de Omgevingswet is hierin een belangrijk sturingsinstrument, constateert Jacco Karens.

Jacco Karens

De meerwaarde van de Omgevingswet zit er allereerst in dat deze een nieuwe stimulans geeft aan de samenhang tussen gemeentelijk beleid en regels in het omgevingsplan. Bijvoorbeeld door in de omgevingsvisie en het omgevingsprogramma uitgangspunten en randvoorwaarden te formuleren voor de energie- en warmtetransitie en van daaruit te bepalen of regels moeten worden gesteld en hoe deze moeten worden vormgegeven. Als een gemeente batterijen op bedrijventerreinen een meerwaarde vindt voor de netcongestie, kan zij kiezen voor subsidie, maar ook voor regels in het omgevingsplan die ruimte bieden voor een batterij op dat bedrijventerrein. Dat hangt samen met het feit dat met het omgevingsplan ook de decentrale afwegingsruimte is vergroot. Bijvoorbeeld het vergunningvrij maken van of het stellen van geluidsregels voor warmtepompen en het bepalen van een aansluitplicht van nieuwbouw op een warmtenet. Er valt dus ook echt wat te kiezen bij het doorvertalen van beleid.  

Energietransitie dient zich steeds meer op decentraal niveau aan

Bestaande belemmeringen
Dat neemt niet weg dat de betekenis van het omgevingsplan nog aanzienlijk aan gewicht kan toenemen als belemmeringen bij het stellen van regels voor de energie- en klimaattransitie door de wetgever worden weggenomen. Voor een doelmatige sturing op de energietransitie is het bijvoorbeeld noodzakelijk dat gemeenten de bevoegdheid krijgen om ervoor te zorgen dat bestaande bouwwerken niet meer op het aardgasnetwerk zijn aangesloten als er ook een duurzaam alternatief in de wijk kan worden gerealiseerd, zoals een warmtenet.
Daarbij komt dat de energietransitie zich steeds meer op decentraal niveau aandient. Denk bijvoorbeeld aan beschikbare netcapaciteit. Gemeenten beschikken niet over regelgevende bevoegdheden voor het energiesysteem. Dat past niet goed binnen de huidige opgave. Het is nodig om explicieter te maken dat regels in het omgevingsplan ook over het energiesysteem kunnen gaan. Bijvoorbeeld om zo beschikbare netcapaciteit en de gevolgen voor het energiesysteem beter mee te kunnen wegen als bedrijven zich ergens vestigen of door opwek en gebruik van elektriciteit beter aan elkaar te koppelen.

Het is van belang dat het omgevingsplan regels kan bevatten die eigenaren tot iets verplichten

Duurzame daden 
Maar zet het omgevingsplan ook echt aan tot duurzame daden? Daarvoor is van belang dat het omgevingsplan ook regels kan bevatten die eigenaren tot iets verplichten, bijvoorbeeld om van het aardgas af te gaan en op een warmtenet te gaan. Dat is een ingrijpend besluit dat het beste op gemeentelijk niveau kan worden genomen. De gemeente kan immers ook bepalen welke voorwaarden zij hanteert om te waarborgen dat zo’n besluit proportioneel is. Bijvoorbeeld dat subsidie wordt aangeboden of dat eigenaren coöperatief eigenaar worden van een warmtenet. Als de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie wordt aangenomen, kunnen gemeenten met uitvoerbare en zorgvuldig gemotiveerde omgevingsplannen juridisch ook borgen dat die overstap wordt gemaakt.  
Het omgevingsplan biedt gemeenten de kans om echt stappen te zetten naar realisatie van energiebeleid, bijvoorbeeld omdat er meer ruimte is gekomen voor gemeenten om eigen afwegingen te maken. Met een wetgever die enkele bestaande belemmeringen wegneemt kan de uitvoering van de energietransitie op lokaal niveau door het omgevingsplan nog beter worden aangestuurd.

Jacco Karens promoveerde op 11 januari 2024 aan de Rijksuniversiteit Groningen op een onderzoek naar juridische begrenzing van gemeentelijke sturing op de energietransitie in de gebouwde omgeving. Hij is adviseur Duurzaamheid & Recht bij AT Osborne. Tot december 2023 werkte hij als juridisch adviseur voor het programma Energie van de VNG.