VNG Magazine nummer 1, 22 januari 2021

Tekst: Leo Mudde | Beeld: Unsplash

Eind vorig jaar kwam een expertiseteam met een advies over de toekomst van de Wmo, toegespitst op de groeiende zorgvraag van ouderen. De Wmo, zo was de conclusie, is in zijn huidige vorm niet langer houdbaar. Een andere en betere aanpak is nodig. 
 

VNG Logo

De VNG, opdrachtgever van het expertiseteam, wilde weten wat de toekomstige reikwijdte van de gemeentelijke rol in de Wmo zou zijn, tegen de achtergrond van de vergrijzende samenleving. Wat mag de komende jaren van gemeenten worden verwacht? VNG Magazine vroeg het aan de voorzitter van het expertiseteam Onno de Zwart, algemeen directeur van het Verwey-Jonker Instituut en daarvoor directeur Welzijn, Zorg en Jeugdhulp bij de gemeente Rotterdam, en Otwin van Dijk, burgemeester van Oude IJsselsteek, lid van de VNG-commissie Zorg, Jeugd en Onderwijs. Hij zat ook in het expertiseteam dat het advies Het verschil durven maken schreef.

De Wet maatschappelijke ondersteuning dateert uit 2007 en werd in 2015 vernieuwd. Veertien jaar oud, maar nog altijd onderwerp van discussie. Niet omdat de filosofie niet deugt, zegt Van Dijk. Hij is nog altijd ‘waanzinnig enthousiast’ over het idee achter de wet: geef mensen de mogelijkheden om het leven te leiden dat bij ze past.

Een groot verschil met vroeger. Van Dijk, die op z’n achttiende bij een ongeval een dwarslaesie opliep en sindsdien in een rolstoel zit: ‘Ik had destijds recht op een elektrische rolstoel van 40.000 gulden én een duwrolstoel van 5.000 gulden. Maar ik wilde alleen een sportrolstoel van 6.000 euro. Ik dacht dat het GAK, de voorloper van het UWV, daar wel blij mee zou zijn, het was immers een stuk goedkoper. Maar ik moest uiteindelijk een bezwaarschrift indienen om iets te krijgen wat beter bij mij paste en ook nog eens een stuk voordeliger was. We moeten dus blijven nadenken over maatwerk. De ingrediënten voor een passende aanpak liggen er. Maar het blijkt een klus voor gemeenten en mensen zelf om de kansen die er zijn, ook te pakken.’

We moeten blijven nadenken over maatwerk

Protocol
Maatwerk begint volgens Van Dijk met de attitude van wethouders en ambtenaren. Zijn advies: kom los van de protocollenterreur. ‘Nu is het vaak nog zo van: ik heb de vinkjes goed gezet, de patiënt is overleden, maar ik heb wel het protocol gevolgd. We hadden pas die affaire met de vrouw die iedere week van haar moeder een tas met boodschappen kreeg omdat ze anders niet rond kon komen van haar bijstandsuitkering. Zij moest daarvoor boeten. Dat is niet het type samenleving en het type overheid dat we willen. De overheid is de bondgenoot van de burger in plaats van zijn vijand. Dat vraagt om een fundamentele reset in ons denken.’

Daarvoor is een breed maatschappelijk debat nodig en dat moet de komende jaren worden gevoerd, zegt De Zwart. ‘Mijn overtuiging is dat alle bestuurders van gemeenten het verschil willen maken, maar dat ze misschien te hoge verwachtingen hebben van wat ze op korte termijn kunnen doen om dingen voor hun inwoners beter te maken. Een van de voordelen van de decentralisatie van de zorg is, dat er een maatschappelijk en politiek gesprek op gang is gekomen. Het debat over de Wmo is vele malen intensiever dan over de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) die op sommige punten veel ingrijpender zijn. Bij de Wmo ligt echt de zorgvraag op tafel. Dat vinden we spannend, en maatschappelijk ook eng. Hoe voer je daar nou een gesprek over?’

Niet bang zijn
Dat gesprek zal verder moeten gaan dan het keukentafelgesprek waar gemeenten nu al ervaring mee hebben opgedaan. De centrale vraag die de komende jaren moet worden gesteld, is: wat willen we nu met elkaar?
De Zwart: ‘Daar moeten we niet bang voor zijn. De samenleving is volwassener dan we weleens denken. Kijk naar de discussie over de intensive care van de afgelopen maanden. Eerst kwam er een Kamerbrede motie waarin werd uitgesproken dat er niet over leeftijdsgrenzen mag worden gesproken. Twee maanden later gaan mensen nadenken: is dit nou de oplossing, wíl ik op mijn leeftijd nog wel naar de ic? Echt, mensen kunnen veel meer aan dan wij denken.’

Wat mag je van de overheid verwachten, waar heb je zelf een verantwoordelijkheid? Daar zal het maatschappelijk debat over moeten gaan. Van Dijk: ‘Toen Eric van der Burg nog wethouder in Amsterdam was, zei hij: als je jong bent en je krijgt kinderen, dan koop je zelf een kinderwagen of je krijgt die van je ouders, je plakt zelf de stopcontacten af, je plaatst zelf een traphekje. Maar als je ouder wordt, stap je naar de gemeente voor hulpmiddelen of een woningaanpassing. Dus ergens in de loop van ons leven verleren we zelf te anticiperen op of na te denken over de oplossingen die horen bij een bepaalde levensfase.’

Grintbak
Het expertiseteam schreef zijn advies niet om eens te kijken hoe het systeem een beetje beter kan worden gemaakt, zegt Van Dijk. ‘We zien op ons afkomen dat met de vergrijzing de kosten gaan stijgen en dat straks 1 op 3 mensen in de zorg moet werken als we op dezelfde weg doorgaan. Als we het systeem niet in de grintbak willen laten landen, dan moeten we het gesprek aangaan: wat kunnen we zelf doen en wat is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid?’

De Zwart: ‘We weten dat het probleem van de financiering van de vergrijzing groeit. Je zou willen dat het budget in de basis al meegroeit met de autonome bevolkingsgroei, zoals dat ook in de Wlz en de Zvw gebeurt. Maar ook: welke keuzes willen we maken? In ons rapport adviseren we ook te kijken naar inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdragen. Dat gaat verder dan alleen het Wmo-abonnementstarief. Hoe moeten solidariteit en financiële rechtvaardigheid eruitzien? Wanneer zeg ik tegen mijn moeder: stop maar met de werkster die je al twintig jaar hebt en klop maar bij de gemeente aan, terwijl ik tegelijkertijd denk: waarom blijf je haar zelf niet betalen, zoals je altijd hebt gedaan? Dat zijn de vragen die je moet stellen. Ga je dat gesprek niet aan, dan kom je in de situatie dat mensen die het nodig hebben, niet krijgen wat nodig is.’

Open karakter
Het basisprincipe van de Wmo moet overeind blijven, zegt De Zwart. Hij moet voor iedereen toegankelijk blijven. ‘Dat open karakter is cruciaal. Maar om dat te handhaven, zijn andere mechanismen nodig op basis waarvan keuzes kunnen worden gemaakt. Volgens mij kun je heel goed zowel lokaal als landelijk beargumenteren dat de eigen bijdrage vanzelfsprekend is. Als iedereen dat onzin vindt, prima. Maar zeg dan ook: daar hoort een hogere vergoeding bij. Als dat de uitkomst is van een brede politieke afweging, dan kunnen gemeenten dat alleen maar doen als ze anders gefinancierd worden.’

De VNG wil bij de kabinetsformatie sowieso het Wmo-abonnementstarief aan de orde stellen bij de formerende partijen. Dat moet van tafel, vanwege de aanzuigende werking op mensen die de huishoudelijke hulp goed zelf kunnen betalen.

Onno de Zwart heeft nog een advies voor de kabinetsformatie: ‘Maak snelheid met een inkomensafhankelijke bijdrage. Dat geeft voor het begin lucht. En trek de komende tweeënhalf jaar uit om een maatschappelijk gesprek te voeren. Als dat leidt tot grote stelselherzieningen, kun je daar over drie of vier jaar, als er weer nieuwe colleges en raden zitten, de politieke keuzes over maken.’

Je creëert een parallelle in plaats van een inclusieve samenleving

Samenhangende visie
Otwin van Dijk: ‘Ons advies geeft handvatten. Begin ook met een samenhangende visie op de zorg voor ouderen. Veel problemen in de zorg lossen we op door vraagstukken die eigenlijk buiten de zorg liggen, aan te pakken. Ons openbaar vervoer is nog altijd vrij slecht toegankelijk voor mensen met een beperking. Dan hebben we niet de natuurlijke neiging om de bussen en treinen snel aan te passen aan al die ouderen en gehandicapten. Nee, dan laten we aangepaste busjes achter niet-toegankelijk bussen en treinen aan rijden. Dat is een mindset die niet deugt. Je creëert een parallelle in plaats van een inclusieve samenleving. Ik heb weleens tegen minister Hugo de Jonge (VWS) gezegd: als de minister van Infrastructuur en Milieu óók het aangepast vervoer zou moeten betalen, dan zouden alle treinen in 2025 al voor iedereen toegankelijk zijn. In het aangepast vervoer gaan miljarden om. Er moet echt ontschot naar de ouderenzorg worden gekeken. Dat is buitengewoon ingewikkeld, maar wel belangrijk.’

En de veertigers en vijftigers van nu moeten worden voorbereid op het ouder worden. Van Dijk gelooft sterk in het werken aan de autonomie van mensen. ‘Leer revalideren. Leren hoort bij het leven. Denk niet alleen aan je wooncarrière, maar ook aan ouder worden of het leven met een beperking. Daar kunnen gemeenten al vrij snel mee aan de slag.’

Dat vereist een andere invulling van het begrip ‘gezondheid’. De Zwart: ‘Dat zou geen toestand van volkomen welbevinden moeten zijn, maar een antwoord op de vraag hoe je je leven zo goed mogelijk kunt leiden. Dus vooruitdenken over het ouder worden, zonder mensen het gevoel te geven dat ze worden betutteld.’

Het verschil durven maken

Het verschil durven maken. Samen ouder worden in een andere verhouding tussen inwoners en overheid.
Een uitgave van het expertiseteam ‘Reikwijdte rol gemeenten in de Wmo ten aanzien van oudere inwoners met een zorgvraag’ in opdracht van het bestuur van de VNG (november 2020).

Het expertiseteam was als volgt samengesteld:

  • Onno de Zwart, algemeen directeur Verwey-Jonker instituut, voorzitter
  • Hans Adriani, wethouder Nieuwegein
  • Joost Bos, programma Beter Oud en lid Raad van Ouderen
  • Otwin van Dijk, burgemeester Oude IJsselstreek
  • Han de Jager, wethouder Alphen aan den Rijn
  • Wim van der Meeren, oud bestuursvoorzitter bij CZ
  • Maarten van Ooijen, wethouder Utrecht
  • Hilde Reints, directeur Onderwijs, Jeugd, Zorg en Diversiteit Amsterdam
  • Clémence Ross, voormalig staatssecretaris VWS en nu betrokken bij palliatieve zorg en respijtzorg
  • Ronald Schmidt, Raad van Bestuur Cordaan
  • Jan Smelik, Nederland Zorgt Voor Elkaar
  • Harmke Vlieg, wethouder Assen
  • Jeanny Vreeswijk-Manusiwa, Netwerk NOOM