VNG Magazine nummer 1, 22 januari 2021

Tekst: Marten Muskee | Beeld: Shutterstock

De uitvoeringslasten van het Klimaatakkoord voor gemeenten komen vooralsnog neer op ongeveer 600 miljoen euro in 2024, blijkt uit een advies van de Raad voor het openbaar bestuur.
 

Laadpaal

De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) onderzocht wat de uitvoering van het Klimaatakkoord de decentrale overheden in de periode 2022-2030 gaat kosten. Het eindadvies is in lijn met de verwachtingen van de VNG, zegt de Tilburgse wethouder Berend de Vries (D66), lid van de VNG-commissie Economie, Klimaat, Energie en Milieu en onderhandelaar rond het Klimaatakkoord

Gemeenten kregen vorig jaar al het tussenrapport van onderzoeksbureau AEF onder ogen met een eerste schatting van de uitvoeringskosten. Het bureau kwam uit op 479 tot 522 miljoen in 2022, oplopend van 771 tot 953 miljoen euro in 2030. De ROB nam dat rapport als basis en bracht daarin ‘slechts’ enige nuances aan. Nuances die invulling geven aan de aandachtspunten van de VNG, zoals een periodieke herijking van de uitvoeringslasten.

‘De omvang van de middelen die nodig zijn voor de uitvoering van het Klimaatakkoord, ziet eruit zoals we hadden gehoopt en verwacht’, aldus De Vries. ‘Er zijn veel gemeenten betrokken geweest om dat onderzoek zo goed mogelijk uit te voeren. Het is een grondig rapport dat we inbrengen bij de gesprekken met het kabinet.’

IJkmomenten
‘Met de onzekerheid waarin gemeenten gaan opereren, die de ROB ook onderkent, hebben we expliciet ingebracht dat er periodiek een herijking moet zijn van de hoogte van het budget.’ De Vries stelt dat het huidige totaalbedrag tot stand is gekomen met de beste kennis van nu. Het zijn allemaal nieuwe taken waarmee gemeenten nu aan de slag moeten, de praktijk zal leren of de berekening volstaat. ‘Die ijkmomenten zijn nodig om gedurende het traject bij te kunnen sturen. Dat voorkomt gesteggel achteraf over het geld, zoals nu bij het sociaal domein waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn én het financieel risico dragen. De les daarvan is dat we financiële zaken aan de voorkant (zie kader video) goed bespreekbaar moeten maken.’  

Het is een grondig rapport dat we inbrengen bij de gesprekken met het kabinet

De ROB pleit voor een brede governance-structuur voor het Klimaatakkoord en is gecharmeerd van de opzet voor uitvoering van de Regionale Energiestrategieën (RES’en). De ROB zoomt daarbij in op de gebouwde omgeving. De Vries: ‘We maken hier graag afspraken over met het kabinet. We leren samen van de lessen van de programmatische manier waarop de RES’en zijn georganiseerd. Het zou goed zijn de positieve ervaringen mee te nemen bij de uitvoering van het Klimaatakkoord. Het is het overdenken waard om voor dit misschien wel grootste takenpakket dat op het bordje van gemeenten ligt, een vergelijkbare structuur op te zetten.’  

RES
Het Klimaatakkoord heeft een scala aan taken in petto voor gemeenten. Dat loopt van het aanleggen van laadpalen tot inpassingsvraagstukken voor duurzame lokale energie. Dat laatste wordt ondervangen in het spoor van de RES die onderdeel uitmaakt van het Klimaatakkoord.

‘Vanuit het perspectief van gemeenten zegt de ROB terecht dat we de samenwerking met het Rijk en andere actoren nog beter moeten doordenken. We doen ervaring op met de proeftuin aardgasvrije wijken. Het is de bedoeling dat iedere gemeente op wijkniveau aan de slag gaat, dan is het goed om te kijken hoe dat werkt bij duurzame opwek. Daar is natuurlijk ook kritiek op, maar als aftrap werkt die structuur goed. Die zorgt dat we de kennis met elkaar delen en dat gemeenten die de capaciteit nog niet helemaal hebben, dat op een ander schaalniveau kunnen organiseren.’

Het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie heeft een bureau dat provincies, waterschappen en gemeenten ondersteunt bij het uitvoeren van de RES. Niet alleen wordt gekeken naar de regionale schaal, er is ook een nationaal programma met expertbijeenkomsten. Een professioneel vormgegeven aanpak, zegt De Vries. ‘De ROB stelt voor om deze werkwijze, misschien op een iets andere manier, ook voor het Klimaatakkoord toe te passen in de gebouwde omgeving.’

Bekostigingssystematiek
Dan de bekostiging. De ROB adviseert dat die voor de periode 2022-2024 plaatsvindt via een brede doeluitkering, en vanaf 2025 op basis van regioplannen. ‘Maar het zou ook een uitkering in het gemeentefonds kunnen zijn, al dan niet gelabeld’, reageert De Vries. ‘Voor de beginperiode gaat onze voorkeur ernaar uit de middelen voor dit doel te specificeren. De VNG gaat met het kabinet bespreken hoe we het daarna doen.’

Naast de grote onderwerpen zitten er taken in het Klimaatakkoord waarop tussen gemeenten kan worden gedifferentieerd. Wat de ROB betreft, zou daarvoor een andere bekostigingssystematiek kunnen komen. De Vries: ‘Voor wat betreft de hoofdtaken zegt de VNG dat het aan de gemeenten is daar verder invulling aan te geven. De middelen daarvoor zouden uiteindelijk in het gemeentefonds moeten.’

De departementen gaven eerder aan de inschatting van taken en kosten in het AEF-rapport te hoog te vinden. De Vries ziet de onderhandelingen met het kabinet, met het ROB-advies in handen, echter met vertrouwen tegemoet. ‘AEF heeft goed onderzoek verricht. De ROB houdt de uitkomsten grosso modo in stand. Het sterkt ons in onze positie dat het Klimaatakkoord tot serieuze uitvoeringslasten gaat leiden, en dat het voor ons voorwaardelijk is om tot uitvoering over te gaan. De VNG heeft steeds gecommuniceerd dat de mate van uitvoering waar gemeenten toe kunnen overgaan, afhangt van de mate waarin ze financieel gecompenseerd worden. In die positie worden we nu gesteund.’

Rectificatie: In een eerdere versie van dit artikel is per abuis vermeld dat de uitvoeringslasten van het Klimaatakkoord voor gemeenten op plusminus 656 miljoen euro in 2024 uitkomen. Dit moet 600 miljoen euro zijn.

Klimaatakkoord stand van zaken

De overheden zijn een jaar op weg met de uitvoering van het Klimaatakkoord. Lot van Hooijdonk, voorzitter van de VNG-commissie Economie, Klimaat, Energie en Milieu en wethouder in Utrecht, legt in deze video uit waar voor gemeenten de prioriteiten liggen bij de uitvoering van het Klimaatakkoord: