VNG Magazine nummer 4, 14 maart 2025
Tekst: Pieter van den Brand | Beeld: Jules van Iperen
De provincie Noord-Brabant wil een sterkere biodiversiteit combineren met het verduurzamen van woningen. Een bijdrageregeling moet de Brabantse gemeenten prikken de succesvolle aanpak van Tilburg te volgen. ‘We hebben een instrument dat voor iedereen goed werkt.’

Gierzwaluwen, huismussen en vleermuizen zijn trouwe bewoners van de huizen en gebouwen in de stad. Onder dakpan of dakgoot, achter regenpijpen of in een gat in de muur vinden ze hun verblijfplaatsen. Met de vele gaten en kieren zijn oude gebouwen vaak de enige bestaansplek voor deze bedreigde diersoorten. Zo’n tien jaar terug koos Tilburg, om te beginnen als vijfjarige pilot met toestemming van het rijk, als eerste voor een eigen aanpak om deze cruciale verblijfsplekken te behouden bij sloop en nieuwbouw.
‘Tilburg had veel sloop- en nieuwbouwprojecten’, blikt stadsecoloog Mischa Cillessen terug. ‘Op locatie werd onderzoek gedaan naar aanwezige bedreigde diersoorten en werden beschermende maatregelen getroffen. Meestal pakte dat niet zo gunstig uit. Er was ook geen goed beeld van de hele populatie van deze soorten in de stad. Zo gebruiken vleermuizen verschillende winter- en kraamverblijven. Zijn ze op een van die plekken niet aanwezig en je gaat daar slopen, dan ruim je zonder het te weten een van hun verblijfplaatsen op. Als je weet waar zich vleermuizen op kunnen houden, kun je daar rekening mee houden.’
Hotspots
Reden voor de Brabantse gemeente om deze hotspots in de hele stad in kaart te brengen. Voor de bedreigde diersoorten – vleermuis, huismus en gierzwaluw – maakte de gemeente een zogeheten soortenmanagementplan. ‘Deze informatie houden we zo goed mogelijk up-to-date door te monitoren hoe het met de verschillende soorten gaat’, licht Cillessen toe. ‘Bij vleermuizen kunnen we op een aantal gedreven vrijwilligers rekenen dat de hele stad op de fiets doorkruist. Zo krijgen we een goed beeld van de trends en weten we hoeveel je bij een bouwproject moet doen om een soort niet achteruit te laten gaan. We wilden meer diersoorten in het plan meenemen, maar dan werd het te complex. We kozen voor deze diersoorten, omdat ze min of meer dezelfde habitat vragen.’
Versnelling
De ontwikkelde methodiek is niet alleen gericht op de bescherming van bedreigde diersoorten, maar ook op een versnelling van bouwen en verbouwen. Projecten kunnen al snel enkele jaren vertraging oplopen als beschermde diersoorten in het gedrang kunnen komen. Er moet uit-gebreid ecologisch onderzoek plaatsvinden, het hele jaar rond. Ook de procedures voor een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming zijn tijdrovend. In Tilburg wordt tijdwinst geboekt, doordat aan het soortenmanagementplan een ontheffing op gebiedsniveau is gekoppeld. Initiatiefnemers hoeven niet steeds voor elk afzonderlijk project onderzoek te doen en een ontheffing aan te vragen, maar kunnen een beroep doen op deze gebiedsontheffing.
Dat werkt als volgt: vanuit het soortenmanagementplan is bekend of de locatie van een project in een leefgebied van gierzwaluwen, huismussen of vleermuizen ligt. De initiatiefnemer laat dit toetsen door een ecologisch bureau, dat een quickscan uitvoert. Dat kost hooguit een paar dagen en kan op elk gewenst moment plaatsvinden. Vervolgens moet hij een plan maken van wat er verloren gaat en voor welke verblijven hij een alternatief moet bieden, bijvoorbeeld het inbouwen van neststenen of het aanbrengen van een ondertimmering bij de dakgoot. Cillessen: ‘Als we het plan hebben goedgekeurd, geven we een machtiging voor de gebiedsontheffing. Maar zit er bijvoorbeeld een huismus te broeden, dan mag hij pas later aan de gang. Of hij moet de broedplek in een eerder stadium ontoegankelijk maken. We maken hiervoor samen met de initiatiefnemer een ecologisch werkprotocol. Deze manier van werken scheelt enorm veel tijd.’
De winst is dat de populaties van beschermde diersoorten in Tilburg stabiel zijn gebleven. ‘Daar zijn we heel blij mee’, zegt Cillessen. ‘Natuurlijk hoop je dat een soort erop vooruitgaat, maar de cijfers wijzen daar vooralsnog niet op. Deze dieren stellen ook hoge eisen. Het aanbod is het probleem niet, want we bouwen veel nestplekken en andere verblijfplaatsen. De uitdaging voor de dieren is dat ze deze plekken weten te vinden.’
Als je weet waar zich vleermuizen op kunnen houden, kun je daar rekening mee houden
Volgens wethouder Evelien Kostermans (GroenLinks) is de methodiek alleen maar in waarde toegenomen met de huidige grote opgaven die er liggen. ‘De aanleiding destijds was bouwen en renoveren. Isoleren speelde toen nog niet zo. Ook voor het verduurzamen van woningen ligt nu een stevige opgave, net als de ambitie van meer natuur in en rond de stad. We hebben een instrument dat voor iedereen goed werkt. De methodiek draagt bij aan biodiversiteit, want de beschermde soorten blijven in hun gebied. Particulieren en ontwikkelende partijen kunnen we snelheid bieden. Dat is nodig, want vóór 2040 moeten er 25.000 extra woningen bijkomen.’
Als vervolgstap onderzoekt Tilburg of het de methodiek naar bedrijventerreinen kan uitrollen. ‘Het behouden en liefst natuurlijk uitbreiden van de huidige populatie diersoorten is ons primaire belang’, zegt Kostermans. ‘Net als voor de inwoners willen we het ook voor de on-dernemers gemakkelijker maken om te verduurzamen en te moderniseren zonder al te veel procedures en kosten. Deze aanpak is een win-winsituatie voor mens en dier.’
Spanningsveld
Als het aan de Brabantse gedeputeerden Hagar Roijackers (GroenLinks, natuur) en Bas Maes (SP, klimaat en energie) ligt, krijgt de Tilburgse aanpak brede navolging in de andere Brabantse gemeenten. De provincie lanceerde onlangs een bijdrageregeling, met een budget van 19,6 miljoen euro, die op de ontwikkelde methodiek geënt is.‘We liepen in gemeenten aan tegen een grote behoefte aan een veel bredere regeling’, zegt Roijackers. ‘Met sectorale regelingen kunnen belangen onbedoeld botsen. Van oudsher is er een spanningsveld tussen natuur en biodiversiteit versus het snel kunnen bouwen en verduurzamen van woningen. Aanwezige beschermde dieren werken belemmerend en het is enorm kostenverhogend. Plannen lopen vast op wet- en regelgeving. Tegelijkertijd staan deze diersoorten onder grote druk. Tilburg laat zien hoe je deze twee kunt versterken.’
Ook Maes is ervan overtuigd dat de Tilburgse methodiek voor alle 56 Brabantse gemeenten kan werken. ‘Etten-Leur heeft er al goede ervaringen mee. Ook andere gemeenten zijn er al mee begonnen. Het is belangrijk dat we de energietransitie versnellen. Maar we willen dat op een slimme manier doen, zodat we ook de leefomgeving zo goed mogelijk beschermen. Met deze regeling kunnen gemeenten de bescherming van bedreigde diersoorten goed regelen en tegelijkertijd hun inwoners aan een lagere energierekening helpen. Als provincie willen we dat maximaal ondersteunen, zodat onze inwoners er betaalbaar warmpjes bijzitten. De belangstelling voor de regeling is groot, weten we uit de eerste reacties.’
De beide gedeputeerden hebben zich flink ingespannen voor de komst van de subsidieregeling. Zo hebben de SPUK-gelden voor natuurinclusief isoleren van het rijk een plek in het budget kunnen krijgen, bedoeld voor gemeenten om soortenmanagementplannen te maken en uit te voeren, met inhoudelijke ondersteuning vanuit de provincie.
Goedkoper
Een deel van dat geld is bestemd voor het realiseren van kraam- en winterverblijven voor de vleermuis. Een derde van het budget is aangevuld uit de eigen schatkist en bedoeld voor het versnellen van woningisolatie. ‘Uiteindelijk hebben we een stevig budget kunnen creëren dat een goede impuls kan geven’, zegt Roijackers. ‘Wat je bespaart, hoef je niet op te wekken’, stelt Maes, ‘en dat scheelt ook in het plaatsen van windmolens en het vermindert de druk op het elektriciteitsnet. Uiteindelijk ben je goedkoper uit.’
Regeling biodiversiteit
De komende jaren kunnen Brabantse gemeenten een bijdrage aanvragen uit de ‘Regeling versterking biodiversiteit en versnelling energiebesparing’. Voor het opstellen van soortenmanagementplannen stelt de provincie 10,7 miljoen euro beschikbaar. Daarnaast is er 2,3 miljoen voor het realiseren van verblijfplaatsen voor vleermuizen. De provincie draagt zelf 6,5 miljoen euro bij voor het versnellen van energiebesparing door woningisolatie. Gemeenten kunnen het geld op verschillende manieren inzetten, bijvoorbeeld door inwoners financieel te ondersteunen of praktische hulp te geven bij het isoleren, zonder daarbij de beschermde diersoorten te verstoren. Kijk voor meer informatie op brabant.nl.